Bijdrage Eppo Bruins aan initiatief wetsvoorstel Ypma, Voordewind en Rog houdende wijziging van de Wet primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra ten einde levensbeschouwelijk onderwijs en godsdienstonderwijs op openbare scholen te bekostigen

woensdag 09 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins aan de plenaire behandeling van ons initiatiefwetsvoorstel met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp:   Voorstel van wet van de leden Ypma, Voordewind en Rog houdende wijziging van de Wet primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra ten einde levensbeschouwelijk onderwijs en godsdienstonderwijs op openbare scholen te bekostigen

Kamerstuk:    34 246          

Datum:           9 november 2016

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Allereerst spreek ik mijn waardering uit voor de initiatiefnemers in vak-K voor het initiatief dat zij hebben genomen en het werk dat zij hebben verricht. Het is belangrijk dat kinderen ook in het openbaar onderwijs godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs (gvo en hvo) kunnen krijgen als zij dat wensen. Zo'n 75.000 leerlingen maken dankbaar gebruik van het onderwijs dat door 600 vakdocenten wordt gegeven. Dit voorziet dus echt in een duidelijke behoefte.

Tegelijkertijd is er nu jaarlijks onzekerheid over de vraag of de subsidie wordt voortgezet. Dat is onzekerheid voor ouders, leraren en openbare basisscholen. Zoals de heer Amhaouch in zijn bijdrage al meldde, werd vanaf het begrotingsjaar 2009 een subsidie van 10 miljoen euro in gang gezet voor gvo en hvo via een amendement van CDA, PvdA en ChristenUnie. Het is niet geheel toevallig dat dat de partijen zijn die nu in vak-K zitten. Het is goed dat er met dit wetsvoorstel een wettelijke grondslag wordt vastgelegd voor levensbeschouwelijk onderwijs en godsdienstig vormingsonderwijs op openbare scholen. Dit voorkomt ook dat de Kamer incidenteel moet ingrijpen om de bekostiging telkens maar weer overeind te houden. In 2013 bijvoorbeeld zorgde een motie van de ChristenUnie, CDA, SGP en D66 voor het behoud van de subsidie. Ik had het zonet in een interruptie daarover. Die motie is destijds ook gesteund door de Socialistische Partij.

Het is mooi om te zien dat de initiatiefwet breed gesteund wordt door het onderwijsveld. Vanmiddag was ik bij een klein symposium getiteld Kerels voor de klas, in Amersfoort. Zelfs daar werd ik aangesproken door een aantal meesters die mij zeiden dat ze het belangrijk vinden dat deze verdieping wordt aangeboden, ook voor leerlingen van ouders die principieel kiezen voor het openbare onderwijs. In een gezamenlijke brief van besturenorganisaties, lerarenbonden, ouderorganisaties van allerlei signatuur wordt opgeroepen om dit wetsvoorstel aan te nemen. Ik denk dat dat een mooi en duidelijk signaal is.

Ik heb nog wel een paar vragen voor de initiatiefnemers. Ten eerste is het goed dat de rechtspositie van vakdocenten in gvo en hvo nu gelijkgesteld wordt aan die van andere docenten. Zij moeten gaan voldoen aan dezelfde bekwaamheidseisen. Bovendien ontstaat er ruimte voor blijvende bijscholing in lijn met de reguliere docenten. Hoe gaat dit plaatsvinden? Vindt dit plaats via het Dienstencentrum GVO en HVO? Gaan deze docenten dan ook aan dezelfde arbeidsvoorwaarden voldoen als hun vakgenoten, inclusief eventuele loonbijstellingen?

Ten tweede vraag ik mij af of het mogelijk is om deugdelijkheidseisen en bekostigingsvoorwaarden te stellen naar aanleiding van dit wetsvoorstel? Is dat wel wenselijk voor gvo en hvo? Hoe ver mogen deze eisen volgens de initiatiefnemers gaan, aangezien het om levensbeschouwelijk onderwijs gaat? Gaat het bijvoorbeeld alleen om bekwaamheidseisen voor de docenten, of gaat het ook om vakinhoud? Dat is voor de ChristenUnie een belangrijke vraag.

In het wetsvoorstel staat de mogelijkheid om via een Algemene Maatregel van Bestuur regels en voorwaarden te stellen aan de bekostiging. De initiatiefnemers willen hiervoor hoofdzakelijk aansluiten bij de voorwaarden die de afgelopen jaren aan de subsidie werden gesteld. In deze lijst wordt ook melding gemaakt van een eventueel subsidieplafond. Is daarmee geen risico dat het aanbod van gvo en hvo niet kan voldoen aan de vraag en dat daarmee ook niet kan worden voldaan aan het wettelijk recht van ouders om gvo of hvo voor hun kind te ontvangen?

In de wet wordt gekozen voor het verlagen van de huidige 120 uur per jaar naar 40 uur per jaar. Kunnen de indieners dit nader toelichten? Ze wijzen op de situatie dat de facto al één uur per week gvo en hvo wordt gegeven en dat aan de feitelijke situatie niets verandert. Is dit overal in Nederland het geval, of is dit een gemiddeld aantal uren? Denken de indieners dat met dit wetsvoorstel de vraag naar gvo en hvo in aantal leerlingen en in aantal uren zal toenemen?

Ten slotte. Deze wet mag volgens de ChristenUnie nooit het aanbod van bijzonder onderwijs aantasten of als een alternatief worden beschouwd voor bijzondere scholen, ook niet in krimpregio's. Ik ben blij met de bevestiging in de nota naar aanleiding van het verslag dat het wetsvoorstel geen verandering bewerkstelligt in de verhouding tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Dat zou ook niet in de wetsgeschiedenis passen, aangezien zowel voor als na de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs in 1917 het recht op godsdienstig vormingsonderwijs in de wet werd gehandhaafd.

Het wetsvoorstel regelt en borgt volgens de ChristenUnie op verantwoorde wijze een goede traditie, die al ruim twee eeuwen in ons land als zeer waardevol wordt ervaren door ouders en leerlingen.

De voorzitter:
Dat lijken me heel stichtelijke slotwoorden van de inbreng van de zijde van de Kamer in eerste termijn.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

 

« Terug