Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Bedrijfslevenbeleid

woensdag 12 oktober 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins aan een algemeen overleg met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Bedrijfslevenbeleid

Kamerstuk:    32 637          

Datum:           12 oktober 2016

De heer Bruins (ChristenUnie): Voorzitter. Er zijn de afgelopen jaren veel succesvolle samenwerkingen gestart tussen universiteiten en het bedrijfsleven in het kader van het topsectorenbeleid. Ik wijs daarbij met name op de 100 miljoen euro van het pps-compartiment (publiek-private samenwerking) van NWO, wat mede dankzij de inzet en regie van diverse partijen tot mooie resultaten heeft geleid. We hebben ook een Nederlandse Wetenschapsagenda gekregen. Komt er nu geen verwatering? Kunnen we ervan uitgaan dat er van die 100 miljoen nog steeds mooie pps’en met het bedrijfsleven komen, voor bijvoorbeeld de sectoren hightech, maritiem en agri & food, en dat het geen brede maatschappelijke parapluthema’s worden waar feitelijk alles onder past? Blijft er voldoende focussering?

In dat kader vraag ik ook naar de geluiden die ik hoor over meer diversiteit in de TKI-toeslag (Topconsortia voor Kennis en Innovatie). Zo hoor ik dat een TKI-50/50-regeling wordt bepleit. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan? Ik ga over naar het generieke deel van de topsectoren, waarbij ik kijk naar de Wbso (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk). Tot mijn grote verbazing nam ik afgelopen maandag deel aan een debat waar ondernemers mij vertelden dat de Wbso geen procesinnovatie meer ondersteunt. Sinds dit jaar valt onderzoek naar een substantiële wijziging van een productiemethode of modulering van processen niet meer onder de Wbso. Ik snap de rationale daarachter niet. Het is cruciaal voor het kleinbedrijf. Dat dit onderdeel nu mist in de Wbso, snap ik dus gewoon niet. Is de Minister bereid om dit te repareren en dit weer onderdeel van de Wbso te maken?

Ik ga nu in op het Van Swinden Laboratorium (VSL). De EZ-bijdrage voor het VSL dreigt te dalen, terwijl ijking van meetstandaarden van groot belang is voor de hightechindustrie in Nederland. Hoe wil de Minister de fundamentele kennisbasis van het VSL in stand houden? Kan hij bijvoorbeeld kijken naar bestaande publiek-private samenwerkingen en een actieve regie voeren op het mogelijk gebruiken van andere vormen van financiering dan een directe EZ-bijdrage, om te bekijken of we de fundamentele kennisbasis van het VSL in stand kunnen houden?

Nog zo’n afkorting is DEI (Demonstratieprojecten energie-innovatie). Met deze projecten worden demonstrators, prototypes gefinancierd die leiden tot meer duurzaamheid en energiebesparing. In sommige sectoren, waar ze heel grote dingen bouwen, is een prototype ook meteen het eerste product. Ik denk bijvoorbeeld aan de scheepsbouw: je kunt niet even een prototype van een schip bouwen. Daar is geen geld voor. Het ding moet meteen werken en je moet het aan de klant kunnen leveren. De sectoren waarvoor dit geldt, kunnen nu eigenlijk niet aan DEI meedoen. Is de Minister bereid om wat meer souplesse en flexibiliteit te tonen en ervoor te zorgen dat sectoren die niet met prototypes kunnen bouwen, hun launching product onder DEI kunnen scharen?

Tot slot dank ik de Minister voor zijn antwoorden op de vragen van mevrouw Mulder en mij over de grensregio’s. We zien de uitkomsten van het actieteam grensregio’s in januari tegemoet. Ik roep de Minister op om in de tussentijd vooral belemmeringen te blijven aanpakken.

Ik dank de Minister ook voor zijn brief over Vierkant voor Werk. Dat is een mooie uitkomst van de vorig jaar aangenomen motie-Schouten voor een belangrijke regio – Hoogeveen, Emmen, Coevorden en Hardenberg – met veel technisch hoogwaardig mkb en volop kansen voor economische groei. Wel lees ik in dat programma dat er mogelijk 70 miljoen euro nodig is voor de realisatie ervan. Ik snap dat dit soort bedragen soms best fluïde zijn, maar hoe wil de Minister dit vormgeven? Ik denk bijvoorbeeld aan het inbedden van Vierkant voor Werk in smartindustry-initiatieven die op dit moment genomen worden in dit land. We vinden Vierkant voor Werk een mooi voorbeeld, dat ook in andere regio’s kan worden toegepast. Vindt de Minister dit ook? Zo ja, op welke manier wil hij ook in andere regio’s innovatie, werkgelegenheid en een soortgelijk programma een impuls geven?

Als ik nog tijd heb, wil ik een laatste punt aan de orde stellen. Ik wil speciale aandacht vragen voor de bouwsector, die veel kleine bedrijven kent. Er is eigenlijk een sectorale aanpak voor innovatie nodig. Er is een grote transitie nodig. Zouden we de bouw misschien een plekje in het topsectorenbeleid kunnen geven door die te plaatsen ergens tussen urban energy en de hightechsector, met wellicht een speciaal regieteam? Daar krijg ik graag een reactie op.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug