Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Open House Keuzehulpgesprekken

donderdag 18 april 2019

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met Staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 32279

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. In de afgelopen tijd hebben we al veel met de Staatssecretaris gesproken over de keuzehulpverlening. De Staatssecretaris heeft stevige kwaliteitseisen opgesteld, waarbij terecht ook veel aandacht is voor objectieve hulpverlening. Ik ben blij dat er nu een drietal organisaties in aanmerking komt voor de financiering van keuzehulpge-sprekken via de open house constructie. Ik hoop dat zij ook echt op 1 juni kunnen starten met deze belangrijke hulpverlening.

Ik hoop ook dat meisjes en vrouwen die onbedoeld zwanger zijn steeds makkelijker hun weg naar de keuzehulpverlening zullen vinden. Uit cijfers van de IGJ blijkt dat bij minder dan 4% van de abortussen die via een abortuskliniek worden uitgevoerd vrouwen naast hun behandelend of verwijzend arts een andere deskundige, zoals een maatschappelijk werker, raadplegen. We hebben nu dus een mooi aanbod aan kwalitatief goede keuzehulp. Ik hoop dan ook dat de weg naar dit zorgaanbod gevonden zal worden.

Ik heb nog een paar vragen voor de Staatssecretaris. Kan hij nog eens toelichten hoe de organisatie en financiering van de keuzehulpverlening de komende jaren verloopt? Het klopt toch dat er naast de open house met drie partijen ook nog een subsidie naar de GGD’s gaat? Wanneer gaan de GGD’s meedoen met de open house constructie? Mag ik aannemen dat de GGD’s vanaf nu ook aan dezelfde criteria moeten voldoen als de andere drie partijen?

Is er voldoende geborgd dat er een landelijk dekkend netwerk zal ontstaan? Nu doen twee partijen mee die alleen in Utrecht, dan wel in Amsterdam en omstreken actief zijn.

Kan de Staatssecretaris vertellen wat de stand van zaken is met betrekking tot het centraal informatiepunt?

Mijn laatste vraag, voorzitter. In de open house contractering is het voor de exploitatie van online hulplijnen mogelijk gemaakt om te werken met de verlengde-armconstructie. Dit houdt in dat online hulpverleners werken onder de verantwoordelijkheid van de beroepskracht met de relevante, afgeronde opleiding. Een dergelijke medewerker moet een arbeidsovereenkomst of een opdrachtovereenkomst hebben met de keuzehulpaanbieder. Deze voorwaarde belemmert echter het inschakelen van hbo-stagiaires en goed opgeleide vrijwilligers, terwijl het voor de financieel gezonde exploitatie van zo’n onlinehulplijn noodzakelijk is om van deze krachten gebruik te kunnen blijven maken. Is de Staatssecretaris daarom bereid om over deze voorwaarde in overleg te treden met de gecontracteerde uitvoerders? Dank u wel.

Meer informatie

« Terug