Bijdrage Joël Voordewind aan het wetgevingsoverleg Defensiematerieelbegrotingsfonds

maandag 20 april 2020

Bijdrage Joël Voordewind aan een wetgevingsoverleg met minister Bijleveld-Schouten van Defensie

Kamerstuknr. 35 280

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik begin mijn opening door mijn waardering uit te spreken aan het Defensiepersoneel voor de inzet die zij op dit moment tonen voor het land in de bestrijding van de coronacrisis, niet alleen in Nederland, maar ook in Caribisch Nederland. Grote waardering daarvoor en ik hoop dat de minister de waardering van de Kamer, die ik breed hoor, ook zal overbrengen.

Dan kom ik op het Defensiematerieelbegrotingsfonds, een lang woord. Het heeft een redelijke aanloop gehad en het stond al aangekondigd in het regeerakkoord, maar terecht, want 25 jaar ingrijpende bezuinigingen zijn in deze kabinetsperiode omgebogen. We zitten in de fase van herstel van onze defensie. Dat was hard nodig. We weten dat we dat herstel moeten verduurzamen en daar kan dit fonds een middel voor zijn. Daarom hebben collega Belhaj en ik het kabinet aangemoedigd om tot dit Defensiebegrotingsfonds te komen. Ik dank de minister dan ook voor dit wetsvoorstel, dat het Defensiematerieelbegrotingsfonds precies omschrijft en vastlegt in een wet. Hopelijk is dit een bijdrage aan een langeretermijnperspectief op onze Defensiematerieeluitgaven en draagt het eraan bij om dat meer verankerd te krijgen in de jaarlijkse begroting. Het fonds gaat er hopelijk aan bijdragen dat we onze Defensie bestendiger van materieel voorzien en dat mogelijke schokken beter opgevangen kunnen gaan worden.

Voorzitter. Dit lijkt logisch, maar op het moment dat er weer een crisis aan zit te komen ... We weten niet hoe dit gaat eindigen en hoe deze crisis een aanslag zal doen op de lopende begroting. Gelukkig gebeurt dat nu nog niet, maar het kan nooit uitgesloten worden. Vandaar dat dit een goed middel is om deze schokken mogelijk te verkleinen. Het haalt ze niet helemaal weg — daar heeft mevrouw Karabulut gelijk in — maar het kan ze verkleinen. Het grote voordeel is, zoals we al hebben genoemd, dat de onderbestedingen in de investeringsbudgetten en de instandhoudingsuitgaven nu ongelimiteerd overgeheveld kunnen worden naar het volgend jaar. Wat de onderbesteding van de investeringsbudgetten betreft had het kabinet al maatregelen genomen. Dit wordt nu wettelijk verankerd. Wat de instandhoudingsuitgaven betreft heeft het kabinet echt een nieuwe weg ingeslagen.

Dat betekent nog niet dat wij de prijsstijgingen en de valutaschommelingen compenseren, twee andere bronnen van het wegebben en weglekken van de investeringen. Ik vraag net als de collega's of de minister daar nu inzicht in heeft en met welke mogelijke oplossingen ze komt om deze andere twee schokken ook tegen te gaan.

Ik dank de minister dat naar aanleiding van onze vragen, ook in de schriftelijke ronde, brandstof en water niet uit het fonds bekostigd gaan worden.

De collega's hebben al gerefereerd aan het amendement dat we, de coalitie en de heer Stoffer, hebben ingediend. Uiteraard zijn andere leden van de Kamer ook welkom om dit amendement te steunen en mede te ondertekenen. Het amendement ziet erop dat artikel 1, dat nu alleen nog maar een materieelartikel is, wordt opgesplitst in maritiem materieel, landmaterieel en luchtmaterieel, en dat tegelijkertijd een apart artikel voor Defensiebreed materieel wordt gecreëerd, zodat we als Kamer beter inzicht krijgen in waar de mutaties precies gaan plaatsvinden. Ik hoor graag het advies van de minister.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat: er is een interruptie van mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik wil wel even wachten tot hij klaar is.

De voorzitter:
O, ze wil nog wachten tot u klaar bent.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan vervolg ik mijn betoog.

Zo kunnen we als Kamer meer inzicht krijgen in de mutaties. We wachten de reactie van de minister af.

Ik sluit me aan bij de vragen van de collega's over het DPO. Ik begrijp uit de schriftelijke beantwoording dat het niet de bedoeling is dat het DPO wordt geïntegreerd in het begrotingsfonds, maar dat het blijft bestaan. Dat neemt heel veel zorgen weg over de hoogte van mutaties, de gedetailleerdheid, et cetera, et cetera. Dank voor deze toezegging. Misschien kan de minister die in dit debat nog eens bevestigen.

Ik kom op het meerjarenoverzicht en de toelichting erop. In het Infrastructuurfonds, dat voor collega Belhaj en mij een leidend voorbeeld was voor het begrotingsfonds, staat ook een verdiepingsbijlage die op artikel- en onderdeelniveau voor een planperiode van vijftien jaar inzicht geeft in de financiële mutaties. We zouden dat ook graag voor het Defensiematerieelbegrotingsfonds willen. Is er een dringende reden om dit niet op te nemen in de voorbeeldbegroting die we nu hebben gehad, de dummybegroting? Ik hoor graag een reactie van de minister op dat punt.

Dan heeft infrastructuur parallel daaraan ook een bijlage over de instandhouding. Daarin staat een overzicht over de budgetbehoefte en de beschikbare budgetten. Dat kan dan weer inzicht geven in uitgesteld of achterstallig onderhoud en het geld dat daarvoor nodig is. Kan de minister ook toezeggen om een dergelijk overzicht jaarlijks in de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds op te nemen?

Voorzitter, tot slot. We hebben het al gehad over de prijsstijgingen en de valutaschommelingen. Ik weet dat de minister hierop studeert en dat er onderzoeken zijn naar die schommelingen, maar kan de minister op dit moment al iets zeggen over hoe we nou deze twee schokken het beste zouden kunnen opvangen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Karabulut (SP):
De heer Voordewind is niet zo gefixeerd op die 2% en op steeds meer uitgeven aan bewapening om maar uit te geven als CDA en VVD. Ik was dus even nieuwsgierig wat de positie van de ChristenUnie is ten opzichte van het punt dat de fracties van CDA en VVD hier hebben ingebracht, namelijk "eigen wapenindustrie, eigen kapitalist eerst". Bent u van die stroming, of zegt u "nou ja, we moeten kijken op welke manier de beste spullen geleverd kunnen worden met zo min mogelijk subsidie, van onze belastingcentjes, voor die wapenindustrie"?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We leven in een rare tijd. We zien dat we in cruciale tijden, tijden van crisis, niet of soms te laat kunnen beschikken over middelen die we heel hard nodig hebben. Ik noem maar even de mondkapjes en de testmaterialen. We zien dat het soms cruciaal kan zijn om wel over je eigen materiaal te kunnen beschikken. Nu hebben we het hier niet over een oorlogssituatie, maar dat kan natuurlijk in de toekomst wel weer gaan voorkomen. Dan is het belangrijk dat we kunnen terugvallen op onze eigen defensie-industrie. Daarom zegt ook de ChristenUnie dat we er goed aan doen om eerst naar de Nederlandse industrie te kijken, met het oog op de vraag wat we kunnen doen. Hoe kunnen we de opgebouwde expertise, kennis en ervaring inzetten om tot de aankoop van die onderzeeboten te komen? Daarom hebben wij ook eerder in het debat gezegd: het gaat ons niet om de beste prijs; het gaat ons om de beste boot, met gebruikmaking van de Nederlandse industrie. Dat is ook niet zo heel raar als je kijkt naar de landen om ons heen. Duitsland doet het en Frankrijk doet het helemaal, dus waarom zou Nederland niet zijn eigen defensie-industrie in stand proberen te houden? Dat levert banen en kennis op, die ook weer een spillovereffect hebben op andere soorten industrie.

Mevrouw Karabulut (SP):
Ik proef bij de heer Voordewind wel bezinning en reflectie; dat siert hem. Daar ben ik echt blij om, zeker omdat iedereen weet dat de wereld na de coronacrisis niet meer dezelfde zal zijn als die daarvoor. Zegt de heer Voordewind dan daarmee ook "eigen kapitalist en eigen wapenindustrie eerst", ook al zou dat bijvoorbeeld ten koste gaan van de mondkapjes, van de salarissen voor het gezondheidszorgpersoneel, van voldoende leerkrachten, allemaal zaken waarvan we nu zien dat dat onze eerste levensbehoeften zijn? Gaat de heer Voordewind zo ver, of zegt hij dat we dat wel in relatie tot elkaar moeten bezien?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan komen we weer bij de vergelijkingen met de F-16's: als we die maar thuis laten, in Amerika, kunnen we daarmee vervolgens de gezondheidszorg mee versterken. We weten dat één F-16 vijf dagen gezondheidsuitgaven financiert, geloof ik, dus dat zijn geen structurele oplossingen. Je hebt investeringen nodig — dat was mijn vergelijking met de coronacrisis — die ook je cruciale, vitale economie moeten kunnen gaan versterken. Ik heb het voorbeeld gebruikt van de mondkapjes en het testmateriaal, omdat wij erachter kwamen dat we weken achterliepen, voordat de eerste mondkapjes weer uit China kwamen. In een crisis waarbij sprake is van oorlog zou ons dat ook kunnen terugwerpen op grote afhankelijkheid. Dat geldt trouwens ook voor de voedselindustrie en de voedselvoorziening. Wij hebben een motie ingediend om te kijken of je veel meer een push kan geven aan die kringlooplandbouw. Dat geldt ook voor deze Nederlandse industrie: op cruciale momenten moet je kunnen terugvallen op cruciale Defensieonderdelen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

« Terug