Media (w.v. Implementatie EU-richtlijn audiovisuele diensten / Novelle / Media en corona)

dinsdag 26 mei 2020 00:00

Bijdrage aan een wetgevingsoverleg met minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzit… ehm, meneer de voorzitter.

De voorzitter:
Alles is gender vandaag.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Dank u voor het woord. Het is even schakelen. Ik luisterde naar mevrouw Van den Hul en vond haar laatste opmerking een greep uit mijn hart. Ik zou die oproep graag willen ondersteunen. Vandaar de verwarring, maar dank u wel voor het woord, meneer de voorzitter.

Wij spreken vandaag over media in een tijd dat media van belang zijn en dat ook het belang van kwalitatief hoogstaande media erg benadrukt wordt. Dat realiseren wij ons in deze tijd des te meer. Juist nu, in deze coronacrisis, merken we weer hoe onmisbaar goede informatievoorziening is, zowel op lokaal als landelijk niveau. Er wordt meer televisiegekeken dan ooit, nu zo veel mensen thuiszitten. Ik weet niet of dat iets goeds is, maar het is wel een gegeven. Ik wil in ieder geval namens de ChristenUnie mijn grote waardering uitspreken voor alle mensen die er met hart en ziel aan werken om ons van nieuws te voorzien, om ons ontspanning te bieden en ook om de programmering te blijven vullen met hele mooie programma's.

Voorzitter. Het paradoxale van deze crisis is wel dat veel mediaorganisaties hun bereik aan de ene kant zien toenemen, maar dat tegelijkertijd de advertentie-inkomsten wel drastisch teruglopen. Dat levert forse problemen op, met name ook voor de huis-aan-huiskranten en de lokale publieke omroepen, terwijl hun rol juist nu, in deze tijd, van groot belang is. De ChristenUnie heeft eerder aandacht gevraagd voor deze problematiek en we zijn dan ook blij dat de minister in heel korte tijd binnen zijn begroting steun heeft kunnen regelen ook voor de lokale media. Ik zou de minister graag willen vragen of hij een beeld kan schetsen van de huidige situatie, op dit moment, en in hoeverre het steunfonds nu uitkomst biedt. Is er nog meer nodig om de mediaorganisaties door deze tijd heen te helpen? Wat zouden andere overheden eventueel kunnen doen om bij te springen? Graag een reactie daarop.

Een andere vraag in dit kader is wat de huidige ontwikkelingen betekenen voor de toekomstplannen die het kabinet voor ogen heeft voor de mediasector. We hebben daar al veel over gesproken in deze Kamer. Er liggen ook ambitieuze plannen, maar hoe staat het met de uitwerking daarvan? Heeft de coronacrisis ook op dat proces invloed? Graag een toelichting van de minister. Ik wil ook graag vragen — het kwam al even voorbij — hoe het staat in het kabinet met het instellen van een heffing om de grote techbedrijven aan te pakken. We hebben ons vaak uitgesproken over Google en Facebook in de Kamer. Er is een heel breed draagvlak om te kijken of we daar niet toch iets aan kunnen doen en om de opbrengsten daarvan ten goede te laten komen aan het Nederlandse media-aanbod. Graag een reactie daarop van de minister.

Voorzitter, dan de hoofdmoot van vandaag: het wetsvoorstel rondom de implementatie van de richtlijn audiovisuele mediadiensten. Mijn fractie vindt het echt een hele goede zaak dat naast lineaire omroepdiensten nu ook de mediadiensten op aanvraag onder de reikwijdte van de richtlijn komen te vallen. Die modernisering was ook hard nodig. Mijn fractie vraagt zich echter af of met dit wetsvoorstel wel alle mogelijkheden worden aangegrepen die de richtlijn biedt. Als we het voorstel goed lezen, heeft het kabinet juist gekozen voor een minimumimplementatie en om niet alle ruimte te benutten die de richtlijn biedt, terwijl daar wel belangrijke punten bij zitten. Ik loop een paar van die punten langs.

Veel kinderprogramma's bevatten verborgen reclame van sponsoren: een frisdrank die wordt aangeprezen, merkkleding die wordt gedragen, make-up, het voorbeeld van chips dat al voorbijgekomen is, koekjes. De Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit hebben onderzocht dat met name jonge kinderen veel moeite hebben met het herkennen van reclame in video's. In de huidige samenleving worden mensen vaak als consumenten gezien, maar de ChristenUnie vindt dat we jonge kinderen daartegen moeten beschermen. Daarom stellen we vandaag ook voor, samen met het CDA, om sponsoring van kinderprogramma's te verbieden. Het gaat zowel om de sluikreclame zoals die online op dit moment nog wel kan plaatsvinden, als om de reclames die verband houden met de inhoud van een programma. Op dit moment is het amendement inderdaad zo opgesteld dat het ook ziet op de reclames die zichtbaar worden gemaakt met de zin "dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door". Reguliere reclameblokken vallen echter wel buiten het verbod. Het betekent dus geen totaalverbod op reclame rondom kinderprogrammering, dus er blijven daadwerkelijk commerciële uitingen, maar het mag niet raken aan de inhoud van het programma. Hier vindt de ChristenUnie het belang van het beschermen van minderjarigen echt veel zwaarder wegen dan het commerciële belang. Dat is een belangenafweging die we hebben gemaakt en daarom stellen we dit voor.

Voorzitter. De bescherming van minderjarigen is sowieso een aangelegen punt voor mijn fractie. Juist nu het onlineaanbod steeds groter wordt en kinderen steeds makkelijker hun weg weten te vinden in dat aanbod, is het van belang om hier goede regels voor te stellen. In dat kader vraag ik me echter af of het wenselijk is dat Nederlandse aanbieders die media-aanbod maken dat is gericht op het buitenland, straks de keuze krijgen tussen het gebruik van het Nederlandse classificatiesysteem en een ander classificatiesysteem. Ik vraag me af of dat niet zal leiden tot een wildgroei aan classificatiesystemen, met alle onduidelijkheid van dien. We hebben in Nederland nu heldere pictogrammen. Wij kennen hier de Kijkwijzer, die door NICAM wordt gemaakt. Als we daar allemaal verschillende pictogrammen voor krijgen, leidt dat ook tot onduidelijkheid. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. Zouden we het Nederlandse classificatiesysteem niet moeten versterken? Zouden we dat niet moeten kunnen uitrollen in plaats van de vrije keuze laten aan de aanbieders? Kan de minister daar nog eens nader op ingaan? In de schriftelijke ronde hebben we daar ook aandacht voor gevraagd; graag een toelichting van de minister daarop.

Voorzitter. Het is goed dat er voor videoplatformdiensten meer regels komen. Zij moeten straks in een gedragscode vastleggen hoe zij minderjarigen beschermen, hoe zij het algemene publiek beschermen tegen strafbare of schadelijke inhoud, en hoe zij omgaan met commerciële communicatie. Ik lees echter dat de gedragscode niet ziet op de inhoud die door het platform wordt aangeboden, maar enkel op de wijze waarop de inhoud wordt georganiseerd. De minister stelt daarbij dat de videoplatformdiensten geen redactionele verantwoordelijkheid dragen voor het media-aanbod dat via hun platform wordt aangeboden. Ik vraag me dan af of zo'n gedragscode wel gaat werken. Leidt die dan wel tot het gewenste effect? Hoe ziet de minister de handhaving voor zich? Wordt dat helemaal overgelaten aan de videoplatforms zelf of kunnen we daar toch nog een tandje bij zetten? Ik krijg daarop graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Mijn fractie vindt het ook van groot belang dat alle mediadiensten zich inspannen om hun aanbod toegankelijk te maken voor auditief en visueel beperkten. In het wetsvoorstel staat daarover dat van media-instellingen gevraagd wordt om verslag uit te brengen van de wijze waarop zij toegankelijkheid vormgeven. Dat klinkt in onze oren wel een beetje vrijblijvend. Ook belangenorganisaties van mensen met een beperking hebben hiervoor aandacht bij ons gevraagd. Ze hebben een brief gestuurd. Ik vraag de minister of hij bereid is om structureel met deze organisaties in overleg te gaan over de Mediawet en over hoe toegankelijkheid wordt vormgegeven. Van deze organisaties krijg ik het beeld dat dat overleg er nu niet is, maar dat dat wel heel wenselijk is. Ik denk ook dat het heel erg logisch is dat als je organisaties vraagt te rapporteren over hoe toegankelijkheid wordt vormgegeven, je daarover in eerste instantie te rade gaat bij de doelgroep zelf en de mensen voor wie de programma's toegankelijk moeten worden gemaakt.

Voorzitter. In dit licht heb ik ook het amendement van mevrouw Westerveld meeondertekend om bij crisiscommunicatie te kunnen voorzien in toegankelijkheid. Doventolk Irma is hier natuurlijk een fantastisch voorbeeld van. Na de aanslag op de tram in Utrecht van vorig jaar heb ik daar ook aandacht voor gevraagd in het debat dat we hadden met de minister van Justitie. Ik zie dat we daar nu echt stappen in zetten, maar ik denk dat het ook goed is om daarover een inspanningsverplichting op te nemen in de wet.

Ik kom bij het laatste punt dat ik vandaag nog zou willen inbrengen. Dat gaat over de reclames voor kansspelen. Ik zie echt een hele wereld op ons afkomen op het moment dat de Wet kansspelen op afstand in werking zal treden. We zien dat in landen om ons heen, in het Verenigd Koninkrijk en in Scandinavische landen. Er zal ongelofelijk veel reclame op ons worden afgevuurd, en ook op minderjarigen. Dat mag allemaal niet, maar we gaan dat wel zien. Dat is een grote vrees die ik heb. Ik heb in deze Kamer vaker aandacht gevraagd voor dit onderwerp. Er ligt ook een breed gesteunde motie van mijn hand die verzoekt om reclame voor kansspelen aan banden te leggen. Inmiddels heeft de minister voor Rechtsbescherming hier ook actie op ondernomen en in het Besluit kansspelen op afstand een beperking opgenomen. Dit is een AMvB. Ik vind het belangrijk dat we hier ook op het niveau van de wet, de Mediawet, regels over vaststellen, net zoals er in de Mediawet regels staan voor alcoholreclame. In het amendement dat ik samen met de SP en het CDA heb ingediend wordt geregeld dat reclame voor kansspelen verboden wordt tussen 06.00 uur en 21.00 uur. Nu is het toegestaan vanaf 19.00 uur, vanaf Jeugdjournaaltijd, maar dat moet worden opgerekt naar 21.00 uur. Ik wil de minister daarnaast graag vragen of hij in kaart kan brengen wat de technische obstakels zijn om ook online dit soort reclame-uitingen voor kansspelen aan banden te leggen. Is de minister bereid om daar ook naar te kijken?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

februari 2021

januari

december 2020

november