Raad Buitenlandse Zaken

donderdag 28 mei 2020

Bijdrage aan een algemeen overleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we als commissie buitenland na drie maanden de Minister van Buitenlandse Zaken weer hier in ons midden hebben, want dat buitenland staat niet stil. Integendeel, dat beweegt door. De collega’s hebben natuurlijk uitgebreid stilgestaan bij de verschillende conflicten. Ik reageer even op collega Karabulut, die een aantal vragen heeft gesteld over Israël en over wat er eventueel zou staan te gebeuren als de annexatie van delen van Samaria en Judea door zou gaan. We moeten natuurlijk nog afwachten of dat gaat gebeuren, want de plannen zullen eventueel pas na 1 juli worden uitgevoerd. Twee. Als ze al worden uitgevoerd, dan vraag ik de Minister wel of hij kan toezeggen dat Nederland in ieder geval niet gaat inzetten op sancties en boycotten oftewel de hele BDS-beweging. Tot nu toe heeft dit kabinet daar nog afstand van genomen.

De voorzitter:

Er is een vraag voor u van mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik wilde op dit punt aan de heer Voordewind vragen of hij het met mij eens is dat het een schending van het internationale recht is als Israël eventueel overgaat tot annexatie van die gebieden. Is hij het met mij eens dat dat geen ideologische opvatting is of een meninkje of iets wat een actiegroep zegt? Het is gewoon een schending van het internationale recht en een partij als de ChristenUnie zou dat toch ook zeer ernstig moeten vinden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De ChristenUnie heeft altijd gepleit voor een tweestatenoplossing. We hebben geconstateerd dat Amerika een plan heeft neergelegd om tot een tweestatenoplossing te komen. Los van wat je daarvan vindt, het gaf wel een opening aan beide partijen om weer om de tafel te gaan zitten. De Minister heeft daar toen op gereageerd door te zeggen: het zou mooi zijn als beide partijen dit plan zouden aangrijpen om om de tafel te gaan zitten. Nu dat niet gebeurt en nu ook de Palestijnen weigeren om terug te keren naar de onderhandelingstafel, zie je dat je echt twee partijen nodig hebt. Ik refereer ook aan de Westelijke Sahara en Marokko. Dat gebied is toentertijd geannexeerd door Marokko en er zijn nooit sancties, boycots of wat dan ook door Europa ingesteld. Ik kan me ook niet herinneren dat de Partij van de Arbeid toen voor sancties tegen Marokko heeft gepleit. Het is niet bevorderlijk voor de tweestatenoplossing, maar je hebt nu eenmaal wel twee mensen nodig rond de onderhandelingstafel.

De voorzitter:

Mevrouw Ploumen, een vervolgvraag.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

De heer Voordewind zegt: los van wat je daarvan vindt. Dat is een beetje gek voor een politicus, want alles gaat over wat je ergens van vindt, lijkt mij. De heer Voordewind bagatelliseert enerzijds het voornemen van de Israëlische regering en gebruikt anderzijds het retorische trucje dat je het probleem groter, langer en dikker maakt. Mijn vraag was heel erg precies en op die vraag heb ik nog steeds geen antwoord gekregen. Is de ChristenUnie het met mij eens dat annexatie schending van het interna-tionale recht zou zijn en de facto de tweestatenoplossing, waar de ChristenUnie ook voor zegt te zijn, bijna onmogelijk maakt? Laat ik het daarbij laten, voorzitter. Het zijn twee vragen, hè, maar hij kan gewoon twee keer ja zeggen.

De voorzitter:

Ja, dat zou kunnen. Maar misschien dat de heer Voordewind net iets anders wil zeggen dan twee keer ja. Gaat uw gang, meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Om het een annexatie te laten zijn, moet er volkenrechtelijk sprake zijn van een autonome en soevereine staat en ik constateer dat er in de Palestijnse gebieden op dit moment geen volkenrechtelijke staat bestaat met afgebakende grenzen die worden erkend door de internationale gemeenschap. Die grenzen zijn juist het probleem, doordat ze niet zijn vastgesteld. We hebben in ieder geval de afgelopen veertien jaar ook geen legitiem gezag gehad dat kan heersen over dat gebied. En dat zijn allemaal voorwaarden voor de erkenning van een staat. Daarom is de term «annexatie» ook niet van toepassing. Dat is wat anders dan de Krim, want daar was sprake van een autonome onafhankelijke Oekraïense staat. Een ander land bezette een deel van Oekraïne en dan spreek je formeel over een annexatie. Maar daar is in dit geval geen sprake van. Nog los daarvan zie ik de vrede en de tweestatenoplossing hierdoor niet dichterbij komen.

De voorzitter:

Dan is er ook nog een vraag van mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik kan niet anders dan met verbijstering hiernaar luisteren. Ik hoor dit keer op keer, want het is natuurlijk niet de eerste keer dat dit probleem en de positie van de ChristenUnie ter tafel komen. Ik beluister dit met verbijs-tering en grote treurnis, want de heer Voordewind praat recht wat krom is vanuit een soort blind geloof. Er zijn wel degelijk tal van internationaal-rechtelijke resoluties. Er zijn verder grenzen vastgesteld, conform de bestandslijn van «67. Palestina, de Palestijnse gebieden, zijn bezet. Dat is ook internationaalrechtelijk vastgelegd. Dat is daarmee dus in strijd. Er hadden allang, allang, consequenties aan verbonden moeten worden. Het doet mij pijn en het doet zeer dat op dit vlak de ChristenUnie niet de kant kiest van het internationaal recht en niet kiest voor rechtvaardigheid, maar voor bezetting en annexatie. Maar mijn vraag is de volgende: als dit doorgaat, zal dit heel veel onveiligheid, heel veel ellende en heel veel onderdrukking veroorzaken. De Palestijnse Autoriteit, met alle kritiek die je daar terecht op kunt hebben, heeft al gezegd: wij willen geen enkel contact meer. Het zal niet alleen tot heel veel ellende leiden voor de Palestijnen maar ook voor de Israëli’s. Hoe kan de ChristenUnie zo blind, zó blind, achter de belangen van een enkeling aanlopen? Dit is immers ingegeven door Netanyahu en zijn corruptie. Trump steunt dit allemaal voor een kleine groep evangelisten. De heer Voordewind legt dat alles naast zich neer.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik begrijp dat gewoon niet, zeker niet omdat ik weet dat de heer Voordewind betrokken is bij het Israëlische en het Palestijnse volk.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Sorry, voor deze ietwat lange interruptie.

De voorzitter:

Maar hierdoor hoeft u straks waarschijnlijk geen vervolgvraag te stellen en dat scheelt weer.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit laat zien dat er heel veel vastgesteld wordt en dat ervan wordt uitgegaan dat... Et cetera, et cetera. Als mevrouw Karabulut hier onomwonden zegt dat de grenzen al zijn vastgesteld, dan heb ik ergens een afslag gemist. Misschien kunnen de collega’s mij corrigeren, maar bij mijn weten is er alleen maar een demarcatielijn, een groene lijn, afgesproken en moeten de grenzen nog definitief worden vastgesteld. Anders hadden we ook geen onderhandelingsproces en geen Oslo gehad. Dat is mijn eerste constatering. De vraag is natuurlijk wat er gebeurt na de annexatie van bepaalde delen van Samaria en Judea. Ten eerste moeten we nog maar afwachten of dat gebeurt en ten tweede denk ik dat er op de grond niet heel veel anders zal gebeuren. Dat hebben we trouwens ook gezien bij de Golanhoogte, die ook geannexeerd is. Op dit moment leven we nog in de uitvoeringsfase van de Osloakkoorden, waarbij we een verdeling hebben gekend in A-, B- en C-gebieden. Zoals mevrouw Karabulut ongetwijfeld weet, staan de C-gebieden onder het politieke beheer maar ook onder het veiligheidsbeheer van Israël. Ik zie dus niet zozeer het gevaar voor verandering op de grond, waar mevrouw Karabulut nu op duidt.

De voorzitter:

Goed. Toch een korte vervolgvraag. Dit is niet het langverwachte debat over het Midden-Oosten Vredesproces, dat we nog gaan krijgen. Dit is het debat over de RBZ. Dit onderwerp staat, zoals u weet, eerlijk gezegd niet op de agenda. U kunt nog een korte vervolgvraag stellen, mevrouw Karabulut, en dan volgt een kort antwoord. Dan gaan we echt door.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien een kleine correctie: het staat wel op de agenda, want in het verslag van de vorige RBZ komt ook het Midden-Oosten Vredesproces aan de orde.

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Karabulut (SP):

De heer Voordewind legt alle internationaalrechtelijke resoluties en het internationaal recht naast zich neer, maar hij zegt nog steeds te staan achter de tweestatenoplossing. Als de annexatie wel doorgaat, wordt die oplossing, die al bijna opgeblazen is, daarmee de facto onmogelijk gemaakt. Is de heer Voordewind dan nog steeds van mening dat daar geen consequenties aan verbonden moeten zijn? En hoe serieus moeten wij de ChristenUnie nog nemen als zij zegt dat zij voor een tweestatenoplossing staat?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We moeten afwachten wat er gebeurt. Zelfs als dit gebeurt, betekent dat niet dat er een einde aan een mogelijke tweestatenoplossing zal zijn. Dat moeten we zien, maar ik geef mevrouw Karabulut ook in overweging dat we de afgelopen 25 jaar natuurlijk verschillende pogingen hebben gehad waarbij het de Palestijnen waren die keer op keer de onderhandelingstafel verlieten omdat er geen overeenstemming over het right to return kon worden bereikt. Als er verwijten over en weer gaan, dan hoop ik dus dat mevrouw Karabulut ook inziet dat er ook wel degelijk verwijten kunnen worden geuit richting de Palestijnse kant – het betalen van perverse bonussen aan veroordeelde terroristen, het ophemelen van geweld, het vernoemen van straten, et cetera – zoals de Minister in zijn brief ook constateert met betrekking tot die betalingen van terroristen, en dat er wel twee partijen aan tafel moeten. Tot nu toe hebben de Palestijnen te kennen gegeven nooit meer aan tafel te willen met de Israëlische regering. Dat betreur ik ten zeerste.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel, meneer Voordewind. U mag doorgaan met uw betoog over de aanstaande RBZ.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik zag dat ik nog maar 54 seconden heb gebruikt, maar kortheidshalve kan ik me voor de rest veel aansluiten bij wat collega’s al hebben gezegd. Er zijn grote vragen over de Turkse booractiviteiten in de Middellandse Zee. De heer De Roon heeft daar uitgebreid vragen over gesteld. Ik heb begrepen dat dit in de RBZ ter sprake is geweest, maar laat de EU het er nu bij of komt de RBZ daar nog op terug om Turkije tot de orde te roepen? Het tast de geloofwaardigheid van de Europese Unie toch wel aan als we dit zomaar langs onze kant laten gaan. Ik sluit me aan bij de complimenten voor de Minister en de ambtenaren, die in staat zijn geweest om zoveel Nederlanders terug te halen: grote waardering daarvoor. Met Koopmans en Sjoerdsma vraag ik wel hoeveel Nederlanders er nog in het buitenland zijn en wat daar nu precies de problemen mee zijn. En hoe staat het nu met de relatie met Marokko? Er zijn vluchten teruggekeerd, maar hoeveel Nederlanders zijn er nog in Marokko en wat kan de Minister nog doen om deze mensen terug te krijgen? Ten slotte, voorzitter, het andere grote onderwerp dat de collega’s – Van Ojik, De Roon en anderen – hebben aangeboord, namelijk China. In eerste instantie sluit ik mij aan bij de kritische vragen over Hongkong. Wat kan de EU meer doen dan alleen maar een verklaring uitgeven? En welke lessen kunnen wij nu trekken uit de economische afhankelijkheidsrelatie, met name op het punt van medische hulpmiddelen? Maar ik vraag ook wat Nederland en Europa verder nog gaan doen om tot dat onafhankelijke onderzoek te komen naar de oorzaken van de pandemie. We hebben de Chinastrategie natuurlijk eerder gezien, maar het zou goed zijn als we in het kader van deze crisis onze relatie, onze strategische relatie, met China weer herzien, zoals dat ook voor de EU-Chinastrategie zou moeten gelden. Want wat betekent deze afhankelijkheid ten opzichte van China nu? Daarbij gaat het niet alleen over de economische kant, maar ook over wat er nu met Hongkong gebeurt. Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind.

« Terug