Overleg over de jeugdbescherming

donderdag 28 februari 2008

Voorzitter, wederom praten we over kindermishandeling en kinderbescherming. Nu over de aanscherping in de jeugdbescherming in aanvulling op Beter Beschermd en een aanpassing van de kinderbeschermingswetgeving. Allereerst twee positieve ontwikkelingen:

Goed om te horen dat op 25 februari de stuurgroep Aanpak Kindermishandeling van start ging, onder leiding van dhr. Opstelten. Hoe verhoudt zich deze stuurgroep tot het NJI die de organisatie en landelijke uitvoering van Raak op zich zou nemen?

Voorzitter ook goed dat er 9,5 miljoen euro extra ter beschikking komt voor de jeugdbescherming via de motie van de coalitiepartijen bij de algemene beschouwingen; Ook komt er 2 miljoen euro extra beschikbaar voor de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK).

Bij de kinderbescherming zit een groot dilemma : De overheid moet zorgen voor ondersteuning van ouders die problemen ondervinden bij de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Anderzijds: bestaat het recht op een gezinsleven zonder overheidsbemoeienis volgens het EVRM, de minister verwijst er naar in zijn brief.

Die afweging komt het sterkst tot uiting bij het besluit en het tijdstip om definitief de opvoeding van de ouders over te nemen. Deze brief kondigt aan dat dit moment van besluitvorming sneller moet kunnen worden genomen, waardoor volgens de minister meer rust en zekerheid komt voor het kind. Het kind staat daarbij centraal. De minister zegt dat het gemakkelijker moet worden om waar het nodig is, ouderschap en opvoederschap van elkaar te scheiden. De maatregelen zijn, begrijpelijk genoeg vooral gericht op het bestrijden van kindermishandeling en dan slaat de weegschaal al gauw negatief uit naar de ouders. Maar de fractie van de ChristenUnie vind wel dat er altijd een opening moet blijven voor de ouders ooit het gezag over hun kinderen terug te winnen. Daarnaast wordt aangekondigd dat de gronden van een OTS moeten worden versoepeld voor lichtere gevallen.

Niettemin; de overheid heeft de taak om daar waar het misgaat in te grijpen. In de brief wordt een heel aantal concrete maatregelen genoemd, die uitgaan van een aantal essentiële uitgangspunten. Snelle reactie, maatwerk en zorgvuldigheid richting ouders en kind.

Daartoe kom ik tot de volgende opmerkingen bij de brief van 16 november. Brief is helder, concreet en ambitieus. Maar moet ook worden gehouden tegen het licht van de discussies over de huidige situatie in de Jeugdzorg (wachtlijsten, ontwikkeling van Centra Jeugd en Gezin, professionalisering van de medewerkers en de nieuwe financieringsystematiek).

Het onderzoek van de inspectie jeugdzorg dat we toegestuurd kregen, toont opnieuw het probleem aan dat zich in het veld afspeelt: gebrek aan samenwerking, gebrek aan uiteindelijke regie en informatie-uitwisseling. Wie had volgens de minister nu de regierol op zich moeten nemen? Zowel jeugdzorg als de jeugdgezondheidszorg waren betrokken bij dit gezin, naast nog de reclassering en anderen. Volgens de reactie van de minister had de gemeente de regie moeten hebben om tot sluitende samenwerkingsafspraken te komen. Betekent dit bij het project Raak, wat ook een betere afstemming voorstaat, dit nu wordt geïntegreerd, de rol van de gemeente?

Snelle of objectieve besluitvorming
Belangrijk vond ik de opmerking dat het van belang is dat betrouwbare instrumenten gebruikt worden om de beoordeling van de situatie van een kind te objectiveren en te verifiëren zodat niet enkel op de waarneming en interpretatie van een persoon wordt geoordeeld. -->Juist daar gaat het in de praktijk wel eens mis. Alle informatie komt van een gezinsvoogd en hoewel die onafhankelijk zou moeten werken, als die eenmaal een positie heeft ingenomen, ben je voor de rest van het traject afhankelijk van de info die de voogd geeft.

Objectivering van het proces is dus uitermate belangrijk. Dat neemt niet weg dat de interpretatie van regels alsnog mensenwerk is.

Ik ben het met de minister eens dat het niet uit te leggen valt dat het hele traject een jaar kan duren. De minister wil naar een maximale norm van 2 maanden tot aan de rechtelijke uitspraak en binnen 5 dagen een bezoek van de hulpverlener, in de meeste gevallen als het om een OTS gaat een bezoek van de gezinsvoogd. Gaat dit voornemen van de minister nu uiteindelijk de norm worden. Is het veld het hierover ook eens?

Definitieve gezagsbeëindiging en belang van het kind p. 6
Over het blokkaderecht: betekent dit dat continuïteit in de verzorging en opvoeding van een kind in sommige gevallen voor een terugplaatsing in het gezin gaat, terwijl zij, de ouders op dat moment wel in staat zijn voor hun kind te zorgen ?Het belang van het kind zal bepalend worden voor de keuze tussen gezagsbeperkende of een gezagsbeëindigende maatregel. concreet betekent dit dat zonder toestemming van ouders kan geschieden.

De gedachte is dat ouders binnen 'aanvaardbare termijn' weer in staat zullen zijn de opvoedingsverantwoordelijkheid op zich te nemen. De minister wil sneller een definitievere keuze over gezagbeëindiging. Ik begrijp waarom de minister dit wil namelijk om sneller rust en duidelijkheid te geven aan het kind over zijn toekomst, maar ik aarzel.  Geven we het dan niet te gauw op met hen, namelijk al na twee jaar? Welke weg terug blijft er dan voor de ouders om uiteindelijk weer het gezag over het kind terug te winnen?

Verruiming van de gronden voor een OTS
Kan de minister in aanloop naar het wetsvoorstel hier al meer over zeggen? Hoe zit het in dat geval met de rechterlijke toets voor verlenging, wanneer vindt die plaats?

Hoe kan voorkomen worden dat er zorg gemeden gaat worden omdat bij verschil van mening over de behandelmethode, er al een OTS opgelegd kan worden bij relatief lichte problemen. Het kan dan zijn dat men vrijwillig de hulp van jeugdzorg inroept en vervolgens door verschil van mening over de behandeling een OTS wordt opgelegd. Dat is in strijd met de vrijwilligheid van jeugdzorg.  Graag een reactie?

Werkdruk gezinsvoogden

Het is belangrijk dat gezinsvoogden weer tijd krijgen voor de gezinnen en ontlast worden. Ze maken veel mee . Ze hebben dagelijks met het duivelse dilemma te maken. Moeten overeind blijven bij alle maatschappelijke kritiek.

Steun voor de inzet van de minister om te komen tot een caseload van 15 gezinnen en het verminderen van de administratieve lasten.
Wel zou mijn fractie vinden dat gekeken moet worden of het parttime werken van medewerkers invloed heeft op de bereikbaarheid van de medewerkers in crisissituaties, maar ook voor andere hulpverleners. Is er bijvoorbeeld geld genoeg voor mobiele telefoons ?
 
Ik wijs bij het hele traject nogmaals op de gezinsvervangende huizen van jeugdformaat. Dit verdient landelijke navolging.

Kindertelefoon. Hoe staat het het gratis maken van het mobiel bellen naar de kindertelefoon. De MO groep was bezig om naar de technische uitvoering te kijken en de minister had overeenkomstig mijn motie toegezegd voor het geld te zorgen.

Voorzitter concluderend,
Wat de fractie van de ChristenUnie betreft gaat het bij al deze maatregelen om de juiste balans tussen de opvoeding als primaire verantwoordelijk van de ouder enerzijds en de bescherming tegen mishandeling en emotionele verwaarlozing van het kind anderzijds.
We zijn het met de minister eens dat dit proces zorgvuldig, deskundig, navolgbaar en met checks and balances moet gebeuren. Elk kind wat mishandeld wordt, is er een te veel. Het vraagt dus professionaliteit en maatwerk. Daartoe is het van het grootste belang dat de instanties goed met elkaar samenwerken en de benodigde onderzoeken en hulp snel geboden wordt en dat de gemeente de regievoerder wordt. Bij dit alles moeten ouders het recht en de mogelijkheid houden om bij een OTS altijd het gezag weer terug te kunnen winnen indien de situatie verbeterd is.

Alleen de uitgesproken tekst geldt

« Terug