VAO China

donderdag 19 juni 2008

 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben een uitgebreid debat gehad over China, ook over de openingsceremonie en de suggestie om daarvan eventueel weg te blijven. Ik begrijp dat er geen meerderheid is in de Kamer om hiertoe over te gaan. Ik heb nog twee andere moties. De eerste gaat over het aan de orde stellen van mensenrechten tijdens bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken aan China. Ik weet dat het standaardbeleid is, maar deze motie gaat over de gesprekken met mensenrechtenactivisten. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet bij alle bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken gesproken wordt met mensenrechtenactivisten;

van mening dat persoonlijke gesprekken met mensenrechtenactivisten, voor zover dit mogelijk is en hen niet in gevaar brengt, de minister van Buitenlandse Zaken de mogelijkheid geeft, zich persoonlijk op de hoogte te stellen van de mensenrechtensituatie in China;

van mening dat deze gesprekken een politiek signaal afgeven dat Nederland zich blijvend zorgen maakt over de mensenrechtenschendingen in China;

van mening dat deze gesprekken ook een signaal afgeven ter ondersteuning van de mensenrechtenactivisten;

verzoekt de regering, de minister van Buitenlandse Zaken aan te zetten om tijdens al zijn bezoeken aan China, indien mogelijk, te spreken met mensenrechtenactivisten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van Baalen, Van Gennip en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (31200-V).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nog een tweede motie. Deze gaat over de bescherming van de Noord-Koreaanse vluchtelingen. Ik heb het even aangestipt in het debat...

De voorzitter:

U hebt geen tijd voor een toelichting; u moet de motie oplezen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks tienduizenden Noord-Koreaanse vluchtelingen gedwongen worden teruggestuurd door China naar Noord-Korea;

constaterende dat dit grote repercussies heeft voor de teruggestuurde vluchtelingen, variërend van twee jaar arbeidskamp tot de doodstraf;

constaterende dat het gedwongen terugsturen van vluchtelingen tegen het Verdrag van Genève ingaat, welke China zelf heeft ondertekend;

verzoekt de regering, bilateraal en in EU-verband er bij de Chinese regering op aan te dringen, zich te houden aan het verdrag van Genève en dus te stoppen met het gedwongen terugsturen van vluchtelingen;

verzoekt de regering, bilateraal en in EU-verband er bij China op aan te dringen om tot arbitrage te komen tussen UNHCR en China, wat mogelijk is gebaseerd op het bilaterale verdrag tussen UNHCR en China uit 1995,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij, Van Baalen, Van Gennip en Van Dam.

Zij krijgt nr. 134 (31200-V).

« Terug