Bijdrage Joel Voordewind Algemeen Overleg landbouw en voedselzekerheid ontwikkelingslanden

donderdag 11 september 2008

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik complimenteer de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de andere ministers voor deze landbouwnota. Landbouw verdiende het om opnieuw aandacht te krijgen binnen de ontwikkelingssector. Voedsel is een recht voor mensen, zo stelt de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Dat gaat niet om een beetje voedsel, maar om genoeg voedsel om een actief leven te kunnen leiden. Daarbij staat de landbouw aan de basis van de ontwikkelingen. Zonder voedsel zijn overige inspanningen vergeefs. In die zin is de voedselcrisis een zege. Dat zei Kofi Annan ook. Die zet de landbouw namelijk weer op de agenda. Ook in het kader van de Millennium Development Goals (MDG's) is dit een heel belangrijke component om de honger uit de wereld te krijgen. De minister wijst daar in zijn brief ook naar.

Versterking van landbouw en rurale bedrijvigheid is niet makkelijk, met name omdat het raakt aan vele andere onderwerpen, zoals de sociale structuren, de wereldhandel, het klimaat en kennis. Het vraagt om coherent beleid. Gelet op de vele maatregelen die worden voorgesteld is mijn vraag: hoe wordt ervoor gezorgd dat de samenhang hiermee goed wordt uitgevoerd en de coherentie in internationaal opzicht goed vorm krijgt?

Belangrijk onderdeel van het vraagstuk rondom de landbouw is het wereldhandelsstelsel. Het is zeer jammer dat de Doharonde niet is gelukt. Wij horen van de voorzitter van de Food and Agriculture organisation (FAO) dat dat met name door de VS kwam. De nota gaat slechts beperkt in op de effecten van het handelsstelsel voor ontwikkelingslanden, terwijl dat een grote rol speelt. Ik noem alleen maar het verhaal van de soja, de invloeden van de multinationals, het bestaan van kinderarbeid en exportsubsidies op varkensvlees. Hoe kan onder het huidige handelsstelsel aandacht voor het milieu en arbeidsomstandigheden samengaan met het verhogen van de productie en het verbeteren van de marktpositie? Vrije handel impliceert immers productie tegen de laagste kosten, dus ook tegen de minste regels. Dat is het spanningsveld van de Afrikaanse landen binnen de World Trade Organisation (WTO). De vrijhandel betekent ook een grote verantwoordelijkheid voor de grotere bedrijven op de wereldmarkt. Dat geldt ook voor bedrijven in de voedselketen. Zeker als sprake is van toenemende commercialisering van de landbouw. Deze bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen, aangezien 70% van de kinderarbeid plaatsvindt in de agrarische sector. Bedrijven als Unilever zeggen nog te vaak dat zij hun verantwoordelijkheid ten aanzien van kinderhandel niet kunnen nemen omdat de grondstoffenmarkt ondoorzichtig zou zijn. Dat vormt voor hen een probleem. Dat werd aan de kaak gesteld tijdens de discussie over kinderarbeid met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het SER-rapport waarin werkgevers en werknemers samen tot de conclusie zijn gekomen dat ketentransparantie inderdaad moet toenemen, geeft daar een goede kapstok voor. Gelet op de eisen die wij als EU stellen aan bijvoorbeeld de voedselzekerheid en aan de diamantenhandel, waarin wij wel ketentransparantie proberen te bereiken, zou er ook bij voedselproductie duidelijkheid moeten komen over de vraag of er kinderarbeid bij betrokken is geweest. De multinationals kunnen zich dan niet verschuilen achter het feit dat zij niet weten welk voedsel zij op de wereldmarkt kopen. Ik hoor daar graag daar uw reactie op. Ik refereer nog aan mijn eigen motie, waarin ik oproep overheidssteun aan producten die Nederlandse bedrijven maken met kinderarbeid, stop te zetten. Hoe staat het met de uitvoering van die motie? Ik ben in dit kader ook benieuwd naar de uitwerking van de overeenkomst over kinderarbeid in de agrarische sector die de International Labour Organization (ILO) onlangs met de FAO heeft gesloten. Wat doet de FAO op dit moment aan de uitvoering van het verdrag als het gaat om vermijding van kinderarbeid in de agrarische sector? Wordt de Nederlandse bijdrage aan dergelijke organisaties gekoppeld aan de strijd tegen kinderarbeid?

Dan van het grote plaatje naar het kleine, lokale plaatje. De voedselcrisis lijkt met name Afrika hard te raken. De bevolking is vooral voor de eigen productie nog erg afhankelijk van de landbouw. Dit brengt mij ertoe, deze nota over landbouw en rurale bedrijvigheid te koppelen aan het hiv/aids-probleem. De minister stipt dat onderwerp in zijn notitie ook aan. Er wordt voorgesteld om tot een "Health Insurance"-programma te komen bij boerencoöperaties. Het zou ook te overwegen zijn om dat met het "social protection"-programma te doen, om vrouwen van wie de man aan aids overlijdt, niet alleen te laten staan. De minister pleit er terecht voor om de landrechten voor vrouwen in die gevallen in stand te houden. Er zou ook gekeken kunnen worden naar een "social protection"-programma voor vrouwen, zodat zij niet zonder inkomsten komen te staan als hun man wegvalt.

De ministers maken goede opmerkingen over lokale financiering als het gaat om mirokredieten en om de macrofinanciering. Zij constateren dat de mesofinanciering van projecten nog tekortschiet. Middelgrote of mkb-boeren die graag aan de slag zouden willen, lopen tegen beperkingen aan omdat zij in dat gat vallen. De minister trekt daar in de nota 4 mln. voor uit en er start een aantal pilots, maar 4 mln. is slechts 1% van het totale jaarbedrag dat de minister hiervoor wil uittrekken. Kunnen wij daar een intensivering op los laten als het gaat om de mesokredieten? Mijn fractie ziet op dat gebied grote kansen en uitdagingen liggen.

Zoals bekend is mijn fractie terughoudend over het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen voor productiviteitsverbetering. De verleiding is groot om tijdens de voedselcrisis gebruik te maken van gentechnologie. Mijn fractie pleit ervoor om vooral gebruik te maken van de lokale context: lokale technieken verbeteren, toegang tot zaden verbeteren, mestadvies geven en gebruik maken van lokale rassen. Wij willen gentechnologie hiervoor niet in aanmerking laten komen.     

            Mijn fractie is ervoor om overschotten bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) terug te sluizen naar de lidstaten, maar wel geoormerkt, zodat het bedrag uiteindelijk ter beschikking wordt gesteld aan ontwikkelingssamenwerking.

 

 

« Terug