Bijdrage Joel Voordewind Begrotingsbehandelingen Jeugd en Gezin

dinsdag 11 november 2008

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Afgelopen vrijdagavond keek ik naar Pauw & Witteman en zag daar Sara Kroos, de cabaretière. Zij praatte met veel waardering, gelukkig, over haar eigen tijd in de jeugdzorg. Dat was positief. Zij was met hulp van de jeugdzorg goed door een lastige tijd heen gekomen, op een lastige leeftijd. Dat mag ook wel eens gezegd worden, al ontken ik absoluut niet de problemen die er zijn in de jeugdzorg.

Met vier op de vijf kinderen in Nederland gaat het goed. Om dat zo te houden, moeten wij blijven investeren in preventie, zoals de vrijwillige jeugdzorg. Daarom is het goed dat er veel geïnvesteerd wordt in het creëren van een positief zelfbeeld en het ontdekken en ontwikkelen van talenten van jongeren, zodra de eerste signalen worden opgevangen dat het fout dreigt te gaan. Ik was laatst op een landelijke bijeenkomst van het vrijwillige jeugdwerk. Ik was zeer onder de indruk van de betrokkenheid en de inzet, niet alleen tijdens de werkuren maar vooral erbuiten, van de jeugdwerkers. Zij signaleren problemen en rusten jongeren toe aan het begin van het traject. Daarmee ondervangen en voorkomen zij heel veel toeloop naar de jeugdzorg.

Ik spreek ook mijn waardering uit voor het kerkelijke werk hierin. De Radboud Universiteit Nijmegen heeft daarnaar onlangs onderzoek gedaan. Het blijkt dat dit in Rotterdam een besparing oplevert met een maatschappelijke waarde van 110 mln. Dit sluit goed aan bij de notitie, en bij de motie-Slob c.s. over het stimuleren van vrijwillig jeugdwerk die de fractie van de ChristenUnie tijdens de algemene beschouwingen heeft ingediend. Daarvoor is toen door onze fractie ook geld vrijgemaakt. Ik zie graag dat dit geld ook ten goede komt aan landelijk werkende organisaties zoals SoW, Scouting Nederland, YMCA, de plattelandsjongeren en Youth for Christ. Kan de minister bezien hoe hij deze landelijke organisaties kan ondersteunen? Graag hoor ik daarop een reactie van de minister.

Onlangs hebben wij de Gezinsnota ontvangen. In het voorjaar zullen wij daarover uitgebreid komen te spreken. Toch maak ik alvast mijn complimenten daarvoor. Dit geeft maar eens aan wat de meerwaarde is van deze minister en zijn programmaministerie. Die meerwaarde schuilt in het integraal en interdepartementaal kijken naar de versterking van de ontwikkeling van kinderen, jongeren en gezinnen, waarbij er niet alleen aandacht is voor het einde van het traject, als het kwaad al is geschied is, maar ook voor preventie. Gelukkig staat er al veel op de rit, zoals de oprichting van de Centra voor Jeugd en Gezin, het in balans brengen van zorg en arbeid, onder meer door een uitbreiding van de verlofmaatregelen, de integrale aanpak ter voorkoming van alcoholmisbruik en een ruim aanbod voor opvoedingsondersteuning met daarbij aandacht voor de versterking van de ouderrelaties. Zodoende investeert dit kabinet in het versterken van gezinnen, en dat is winst. Graag zouden wij nog een inventarisatie zien, het liefst door het NJi, van het aanbod aan relatieondersteunende cursussen. Welke mogelijkheden ziet het NJi om dit actief, maar uiteraard vrijwillig, aan te bieden? Kan het minister het NJi vragen om deze inventarisatie uit te voeren vóór de behandeling van de Gezinsnota?

Ik kom op de Eigen Krachtconferenties, of eigenlijk de Eigen Krachtbenadering, want het is breder. Collega Sterk van het CDA refereerde hier al aan. Wij hebben eerder een motie ingediend om dit instrumentarium vooral in te zetten bij de Centra voor Jeugd en Gezin. Wij zullen hierover komen te spreken als het gaat over de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg in het voorjaar, maar graag horen wij van de minister in hoeverre hij dit instrumentarium ook breed zou willen inzetten bij de Bureaus Jeugdzorg, dus breder dan alleen in Groningen en Overijssel, zoals nu het geval is. Welke middelen ziet hij om dit te stimuleren?

Ik ben, geloof ik, de eerste die het onderwerp "jongeren en alcohol" aansnijdt. Wij hebben hierover regelmatig debat, maar ik vond dit een te belangrijk onderwerp om het vandaag te laten liggen. Laatst hebben wij cijfers gekregen over de mogelijkheden voor jongeren, in het bijzonder 16-minners, om alcohol te krijgen bij de supermarkt. Dat zijn schokkende cijfers. Gelukkig hebben wij hierover onlangs een brief gehad. Daarin wordt verwezen naar de decentralisatie van de Voedsel en Waren Autoriteit naar de gemeentelijke toezichthouders. Dat lijkt mij toch te gemakkelijk, en het zal ongetwijfeld weer anderhalf jaar duren voordat wij de controle kunnen aanscherpen.

Is het niet een idee om te bekijken of wij supermarkten beter in staat kunnen stellen om bijvoorbeeld met webcams, een centraal monitoringsinstrument, het toezicht scherper te maken? Ik heb dit idee eerder, in schriftelijke vragen ook al geopperd.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

De PvdA-fractie heeft vorig jaar tijdens een overleg opgeroepen om supermarkten keihard aan te pakken. Het is namelijk al jaren bekend dat vele kinderen gewoon alcohol kunnen kopen in de supermarkt. Wij hebben de minister toen opgeroepen om de druk op de supermarkten flink te verhogen en om te zeggen dat wij het nu zat zijn. Wij hebben hierop nog geen antwoord gehad. Vindt de heer Voordewind ook dat de minister zich hierover veel meer moet uitspreken en hiervoor veel meer zijn best moet doen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij hebben dit pleidooi toen met mevrouw Bouwmeester gevoerd. Wij zien in de brief dat de minister doorverwijst naar de gemeentelijke toezichthouders. Dat is een stap in de goede richting, maar van mij mag er een tandje bij. Daarom wil ik bekijken of wij met name de kleine supermarkten in staat kunnen stellen via technische mogelijkheden het toezicht te verscherpen. Ik hoop dat de Partij van de Arbeid dat instrument, op welke manier dan ook, zal ondersteunen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Gemeentelijke toezichthouders zijn aan de orde wanneer het al fout is gegaan. Ik wil dat aan de voorkant veel meer wordt gedaan. Supermarkten moeten de verkoop tegengaan, niet alleen de kleine, maar allemaal, branchebreed. Daartoe hebben wij de minister opgeroepen. Is de heer Voordewind met ons van mening dat de branche dit moet oppakken en dat de minister de druk op de branche enorm moet verhogen, omdat de Kamer en de samenleving het zat zijn?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik ben het daar helemaal mij eens. Ik ben het er niet mee eens dat de gemeentelijke toezichthouders alleen maar een handhavingstaak tegemoet zien. Volgens mij zijn zij er ook om te controleren. Anders kunnen zij niet handhaven. Er zal dus wel degelijk een preventieve werking van uitgaan. Maar ook ik wil druk op de branche uitoefenen om het toezicht te verscherpen.

Tijdens het laatste debat over alcohol hebben wij een brief gevraagd over met name de commerciële drankketen van de minister van Binnenlandse Zaken. Deze brief zou voor deze begrotingsbespreking naar de Kamer gestuurd worden. Ik heb de brief nog niet gezien. Het gaat hierbij om het sluiten van de illegale commerciële drankketen.

Hoe breed wordt de Barcode omgaan met alcohol en drugs in de horeca van Trimbos ingezet? Hoe groot is de bekendheid met deze Barcode? Wat kan er gedaan worden om het doortappen bij dronkenschap te voorkomen?

De minister gaat voortvarend te werk in zijn aanpak van kindermishandeling. Tijdens een werkbezoek viel het ons op dat verschillende, afzonderlijke protocollen ontwikkeld worden door de verschillende AMK's. Daarvoor kan toch een landelijk protocol ontwikkeld worden? Kan bijvoorbeeld het NJi geen rol spelen om tot uniforme protocollen te komen, ook met betrekking tot meisjesbesnijdenis? Het AMK Noord-Holland heeft daarvoor een protocol ontwikkeld. Het kan toch niet zo zijn dat elke provincie zijn eigen protocol moet ontwikkelen? Kan het NJi hierin geen regierol krijgen?

Wij hebben net nog een brief gehad over de jeugdzorg. Bij de Algemene Beschouwingen hebben wij onze grote zorgen geuit over de voorgenomen bezuinigingen op de gezinsvoogdij. Deze bezuinigingen zijn inmiddels ongedaan gemaakt. Kan de minister aangeven of dit leidt tot een verruiming of een verlichting bij de jeugdzorg? Zo kunnen wij inderdaad komen tot de caseload van vijftien.

Wanneer komen de afspraken over de grootstedelijke regio's daadwerkelijk tot stand? Ik begrijp dat de onderhandelingen gaande zijn. Ik begrijp ook dat in ieder geval het eerste half jaar geen prestatieafspraken gemaakt zouden kunnen worden.

Mijn fractie vindt dat in deze sector geen hoge beloningen voor bestuurders thuishoren. Deze sector wil juist efficiënter en effectiever werken, ook bij de bonussen voor vertrekkende bestuurders. Daartoe reken ik ook het interim managament. Zegt de minister toe dat hij zal bevorderen dat managers in de toekomst niet worden ingehuurd indien hun netto-inkomen, dus exclusief eventuele organisatiekosten, boven de Balkenendenorm uitkomt?

Ik heb nog een opmerking over de rechtsbescherming. Voor ouders wier kind uit huis wordt geplaatst, duurt de behandeling van hun klacht nog wel eens te lang. Het is niet in het belang van het kind en het gezin dat een klacht pas na drie maanden na de uithuisplaatsing in behandeling wordt genomen. Welke lessen hebben wij kunnen trekken uit het rapport Rechtzetten van de commissie-Vliegenthart? Daarin worden aanbevelingen gedaan voor verbetering van de rechtsbescherming van belanghebbenden. Ik denk dat dit punt bij de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg aan de orde zal komen, maar ik hoor graag alvast de reactie van de minister.

Onze fractievoorzitter Arie Slob heeft tijdens de algemene beschouwingen aandacht gevraagd voor de gezinnen met een kostwinner die zorgdragen voor een chronisch ziek of gehandicapt kind. Deze gezinnen zouden extra compensatie krijgen voor de kosten voor de verzorging van hun kind. Wat is daar de stand van zaken?

Ik dank de minister voor het gratis beschikbaar stellen van het mobiel bellen naar de Kindertelefoon. Ik heb dat vorig jaar in een motie gevraagd en gelukkig heeft de minister daarvoor de middelen gevonden. Ik dank hem ook voor de goede uitkomsten van het debat over de preventie van zelfdoding. Ik ben blij dat nu ook een streefcijfer is vastgelegd. De financiering van 113 Online was nog niet zeker tijdens het laatste debat. Graag krijg ik de laatste stand van zaken.

Voorzitter. Ik wil graag nog even ingaan op de opmerkingen van de fractievoorzitter van het CDA afgelopen zaterdag, toen hij pleitte voor het sluiten van de coffeeshops. Op maandag begreep ik dat dit vooral een langetermijnvisie was van het CDA. Dat vonden wij een beetje jammer, want het is bekend dat de ChristenUnie allang pleit voor de sluiting van die coffeeshops. Misschien is een tussenvorm mogelijk. Mijn fractie stelt voor om de leeftijdsgrens voor coffeeshops te verhogen, zolang zij nog niet gesloten zijn. Wij weten dat een op de vier jongeren softdrugs gebruikt en wij weten ook heel goed dat hun prestaties op school duidelijk verslechteren. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op dit voorstel.

Voorzitter. Ten slotte wens ik de minister veel wijsheid toe bij dit mooie maar ook zeer moeilijke werk.

 

« Terug