Bijdrage Joël Voordewind AO over de uitzending van een geïntegreerde politietrainingsmissie

woensdag 26 januari 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het parlement staat voor een zware opdracht: er moet een besluit worden genomen over een nieuwe missie in Afghanistan. Dit besluit valt ook de ChristenUnie zwaar, juist omdat het om een dilemma gaat tussen enerzijds het leveren van een bijdrage aan vrede en stabiliteit in de wereld, zoals verankerd in de Grondwet, en anderzijds de vraag of deze missie daadwerkelijk een bijdrage levert aan verbetering van de veiligheid. Met andere woorden: is de missie effectief als het gaat om het leveren van een bijdrage aan vergroting van de stabiliteit in de provincie Kunduz, en zijn de risico’s voor  onze militairen aanvaardbaar? De ChristenUnie kent vanuit christelijke overtuiging een sterke betrokkenheid bij het streven naar recht en gerechtigheid in de wereld. De ChristenUnie heeft daarom een lange traditie in het steunen van missies die beogen, een bijdrage te leveren aan de versterking van de veiligheid, de stabiliteit en de vrede in de wereld, alsook aan rechtvaardige internationale verhoudingen en het opkomen voor mensenrechten, in het bijzonder religieuze minderheden. De ChristenUnie heeft al eerder gezegd, ook in het openbaar: er is een aantal randvoorwaarden die de ChristenUnie stelt aan een eventuele nieuwe missie. De ChristenUnie heeft in het begin mede de motie van Pechtold en Peters ondertekend. Wij hebben een technische briefing gehad. Inmiddels zijn de schriftelijke antwoorden binnengekomen en hebben er rondetafelgesprekken plaatsgevonden. De randvoorwaarden van mijn fractie zijn daarbij heel duidelijk naar voren gebracht, namelijk ten eerste: draagt de politietraining bij aan de versterking van vrede en veiligheid, stabiliteit en mensenrechten in Kunduz? Ten tweede: zijn de risico’s voor onze militairen aanvaardbaar? Daarnaast heeft de fractie van de ChristenUnie eerder aangegeven dat de inzet van het kabinet voor het verbeteren van de positie van vrouwen en minderheden, met name religieuze minderheden, een afwegingsfactor is. Ook zal meewegen hoeveel geld aan armoedebestrijding wordt onttrokken om de kosten van de missie te dekken.  

 

De heer Brinkman (PVV): Een vraag om uw woorden beter te kunnen duiden. Heeft de ChristenUnie gisteren ook overlegd met de premier?  

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb geen contact gehad met de premier.  

 

De heer Brinkman (PVV): Dat siert u! Dank u.  

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De missie. Het is overduidelijk dat Afghanistan dringend een goed functionerend politie- en justitieapparaat nodig heeft.  

 

De heer Brinkman (PVV): De heer Van Bommel was iets scherper dan ik. Ik herhaal dan ook maar zijn suggestie om mijn vraag iets anders te formuleren. Het antwoord van de heer Voordewind was dat hij zelf geen contact heeft gehad met de premier. Ik vroeg echter of de ChristenUnie gisteren contact heeft gehad met de premier.  

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het kabinet heeft contact gezocht met de heer Rouvoet. De heer Rouvoet heeft toen onze bezwaren tegen de missie, bezwaren die ik nu op een rijtje ga zetten, gedeeld met het kabinet.  

 

De heer Brinkman (PVV): Dat siert de ChristenUnie iets minder.  

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik wijs de heer Brinkman er dan wel op dat dit contact niet op ons initiatief heeft plaatsgevonden, aangezien wij gebeld zijn door het kabinet.  

 

De heer Brinkman (PVV): Ik zei niet voor niets: iets minder.  

 

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Voor de volledigheid geef ik toch ook maar toe dat ik contact heb gehad met de premier.  De voorzitter: Het siert u dat u dat durft te zeggen, mijnheer Pechtold.  

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De missie. Het zal geen verrassing zijn dat ook de ChristenUnie enthousiast was over wat wij in de artikel 100-brief over EUPOL lazen. Als het bij dat deel was gebleven, hadden wij overigens waarschijnlijk helemaal geen artikel 100-brief gekregen, want het kabinet heeft daarvoor geen toestemming van het parlement nodig. Wij werden er enthousiast over, omdat het kabinet schrijft over een integrale trainingsmissie voor het middenkader. De mensen in het middenkader kunnen namelijk vaak wel lezen en schrijven. Verder wordt er geschreven dat Nederland voor de lange termijn gaat helpen bij het versterken van het justitiële apparaat. Het NAVO-trainingsdeel van de missie. In de artikel 100-brief staan grote ambities voor de missie. Zo zal de Afghaanse politie meer oog moeten krijgen voor de onderdrukte positie van vrouwen in Afghaanse gezinnen en de participatie van vrouwen in de rechtspraak. Verder zal er aandacht worden besteed aan respect voor de mensenrechten en moet de corruptie worden tegengegaan. De politie heeft dus nog een lange weg te gaan, voordat ze het onverdeelde vertrouwen van de bevolking krijgt. Mooie ambities van het kabinet! Wij onderschrijven die ook, maar dan de uitwerking. Het NTM-A-deel van de opleiding en het cv van de opleiding. Ik herhaal nog maar eens dat de opleiding maar zes weken duurt. Ik begrijp overigens dat het de ambitie van zowel het kabinet als de NAVO is om die duur te verlengen tot zestien weken, zie het antwoord op vraag 113. Maar dan het cv. Er zal 80 uur worden besteed aan schietoefeningen en een aantal uren – uit mijn hoofd: vier uur – aan ethiek. Als je dat tegen elkaar afzet, moet je wel concluderen dat het bij deze missie niet goed in balans is, terwijl die balans er bij de EUPOL-missie wel is. Kennis van de wet en community policing. Dat is een duidelijke doelstelling van het kabinet, zie pagina 8 van de artikel 100-brief waar staat dat juist de community policing moet worden versterkt. Er wordt echter niets gedaan aan lezen en schrijven, ook al weten wij dat aan deze training hoofdzakelijk mensen deelnemen die niet kunnen lezen en schrijven. Als dat niet wordt verbeterd, wordt de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van deze agenten zeker niet groter. Het dilemma: defensief of offensief? De Afghaanse minister van Binnen-landse Zaken zei dat de politie het leger inderdaad soms terzijde zal moeten staan in de strijd tegen de taliban. De Commandant der Strijd-krachten zei verder dat het niet uit te sluiten is dat de door Nederland getrainde politie ook offensieve taken zal moeten uitvoeren. Hij verwacht wel dat dit niet vaak voor zal komen. Laat ik een situatie schetsen waarin het voor ons lastig is om te overzien hoe het in de praktijk zal gaan. Een Nederlandse patrouille, een POMLT, is met de Afghaanse politie op weg in een gepantserde auto en wordt halverwege opgeroepen om toch militairen bij te staan bij een aanval van de taliban op het leger. Wat doet de Nederlandse POMLT dan? Zet die de Afghaanse politie uit de gepant-serde auto? Zeggen de Nederlanders dan: toedeledokie, ik zie je morgen rond koffietijd in het trainingscentrum? Het verhaal van Afghaanse kant is dat de Nederlandse POMLT wel degelijk meegaat met de Afghaanse politie om de militairen te steunen. Ik zou daarop graag een reactie van het kabinet hebben. Ik heb al iets gezegd over de korte duur van de opleiding, namelijk zes weken. Kabinet en NAVO denken na over een verlenging naar zestien weken. Ik heb al iets gezegd over de inhoud van het cv. Wij zouden het zeer toejuichen als de opleiding naar zestien weken wordt verlengd. Ik kan niet precies overzien wanneer sprake is van een degelijke opleiding. Ik constateer dat kabinet en NAVO spreken over een verlenging naar zestien weken. In de schriftelijke beantwoording staat dat erover wordt nagedacht. Tijd om na te denken heeft het parlement echter niet. Wij worden geacht om morgen of dinsdag een besluit te nemen. Of komt het kabinet later bij ons terug over dit onderdeel en het hoe en wat? Dan moeten wij de stemmingen uitstellen. Hierover willen wij duidelijkheid. Ook voor ons is dit een zwaarwegend element om tot een goede afweging  te komen. Ik doel dan op twee dingen: de kwaliteit en het meer in balans brengen van respect voor mensenrechten, hoe om te gaan met arres-taties, het niet kunnen slaan van arrestanten en ga zo maar door. Het gaat ook om de intensiviteit, de kwaliteit en de lengte van de opleiding. Het kan ook zo zijn dat de NAVO-discussie nog een tijdje duurt en dat Nederland zelf, zoals de Duitsers doen, een kop op die zes weken zet. Wij hoeven dan niet te wachten tot het besluit in de NAVO valt. Graag een reactie van het kabinet. Mijn volgende vraag is een beetje in de lijn van de gedachten van onderzoeker Henk Sollie. Het gaat over het toezicht op de Afghaanse politie. Wij trainen ze. Dan gaan de POMLT’s mee. Is er verder nog toezicht op het moment dat de POMLT’s niet meer meegaan? Onderzoeker Henk Sollie zegt dat het aan te bevelen is om een toezichtsinstantie in het leven te roepen die kan bekijken of de uitvoering goed gaat. Het is ook gezegd dat het verstandig is om terugkeerdagen te organiseren. Het kabinet denkt daarover ook na. Dat zijn veel gedachten, maar wij moeten wel een besluit nemen. Mijn fractie wil hierover dus veel meer duidelijkheid. Dan het uitvalspercentage. Het wordt gezegd dat het nu ongeveer op 40 zit. Een aantal mensen valt weg omdat het contract afloopt, wegens ziekte et cetera. Het kabinet zegt echter dat minimaal 20% deserteert. Het kabinet heeft de ambitie om het uitvalspercentage terug te brengen naar 30 over een jaar. Dan nog zal dus een op de drie opgeleide Afghaanse politie-agenten vrij snel stoppen met zijn opleiding. Is dat de ambitie van het kabinet? Of is de ambitie van het kabinet om dit percentage veel sneller naar beneden te brengen? Het kabinet spreekt ook over een trackingsysteem. Ook daarover wordt nagedacht. Hoe zit het daarmee? Hoe kunnen wij nagaan hoe het met de opgeleide agenten gaat? Dan de selectie van de rekruten, die wordt overgelaten aan de politiecom-mandant. Gebeurt dat evenwichtig? Bestaat daar toezicht op? Kan het, als het niet-evenwichtig gebeurt, leiden tot nieuwe spanningen bij andere warlords? Ook in de hoorzitting hebben wij gehoord dat ook de NAVO versterking van het justitiële apparaat ziet zitten. Daarover bestaat contact met UNAMA. Het wordt gecoördineerd via UNAMA. De EUPOL doet dat. De NAVO staat aan het begin daarvan. Overweegt het kabinet om dat deel van de NAVO, dat het justitieapparaat versterkt, ook te stimuleren? Tenslotte heeft de NAVO een veel groter potentieel aan personeel en financiële middelen. Is dat ook een overweging?  

 

De heer Brinkman (PVV): Voorzitter. Ik weet dat de heer Voordewind en de ChristenUnie in het algemeen veel waarde hechten aan een goede, gedegen afweging van een artikel 100-brief. Mochten er alternatieve plannen komen, dan zal mijn voorstel zijn om in een procedureverga-dering opnieuw een hele procedure af te spreken voor de veranderingen die betrekking hebben op die artikel 100-brief en daarmee eigenlijk een nieuwe artikel 100-brief hebben geschapen. Dat betekent mogelijk ook een nieuwe hoorzitting, dus nieuwe mensen horen. Is meneer Voordewind het daarmee eens?  

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Zo ver ben ik nog niet. Ik geef de grote pijnpunten van mijn fractie door aan het kabinet. Hoe wij daarmee verder omgaan, ligt dan natuurlijk aan het antwoord van het kabinet. Het kabinet zou kunnen zeggen: geef ons nog even de tijd om daar goed over na te denken, wij komen daarop terug. Misschien kan dat heel snel, misschien vergt dat tijd, dat laat ik aan het kabinet. Dit zijn substantiële vragen over de kern van de missie, de effectiviteit: draagt ze bij aan de vergroting van de veiligheid, of werkt ze juist contraproductief? Ik wil hiervoor dus niet over één nacht ijs gaan, maar wacht eerst de reactie van het kabinet af.  In de artikel 100-brief staan grote ambities van het kabinet met betrekking tot de versterking van het justitiële apparaat. Maar wat krijgen we aan personele inzet? Vijf experts. Dat lijkt mij zeer mager, ik kan me niet goed indenken dat dit de taks is die Nederland zou kunnen leveren. Waarom is er niet gekozen voor tien of vijftien juridische experts? Tot zover het NAVO-trainingsdeel, nu de veiligheid van de Nederlandse militairen. Voor ons is ook een zwaarwegend punt dat de Duitsers eind 2011, begin 2012 mogelijk de troepen gaan reduceren. Als zij hun troepen verminderen, kan dat er dan niet toe leiden dat zij hun lpositie van leadnation moeten opgeven? Wanneer is het omslagpunt? De Duitsers zijn cruciaal voor onze force protection. De ChristenUnie vindt het een zwaarwegend punt, zelfs zodanig zwaarwegend dat wij ons de vraag stellen in hoeverre onze trainers dan nog wel de poort uit kunnen gaan. En wat is, gecombineerd met een mogelijke verslechtering van de veiligheidsituatie zoals we die vanaf 2007 hebben zien gebeuren, dan nog de mogelijkheid voor onze mensen om veilig te kunnen trainen? Voor onze fractie is dit zodanig belangrijk, dat wij vinden dat dit tot een nieuw weegmoment voor onze missie moet leiden als Duitsland geen lead nation meer zou kunnen zijn en dus onze force protection niet meer zou kunnen garanderen. Dat tast namelijk een substantieel onderdeel aan van deze missie. Over de luchtsteun het volgende. In de artikel 100-brief staat heel duidelijk dat Nederland zelf luchtsteun zou moeten kunnen organiseren; te allen tijde moet Nederland beschikken over eigen luchtsteun. Verder lezend in de brief moet je tot de conclusie komen dat die zin alleen betrekking heeft op de F16’s en niet op helikopterluchtsteun; die zou weer door de Amerikanen moeten worden geleverd. Een garantie voor luchtsteun van de F16’s? Als, zoals de mensen in de briefing al zeiden, de training in de eerste fase vooral in stedelijk gebied zal plaatsvinden, vraag ik me werkelijk af wat het nut is van F16’s als onze troepen in een hinderlaag lopen in Kunduz-Stad. Zo’n F-16 vliegt over met 300, 400 km/u en heeft niet de mogelijkheid van helikopters om boven zo’n gebied te blijven cirkelen. Graag een reactie van de regering daarop. Als het kabinet vindt dat de Nederlanders dat niet zelf hoeven doen, welke garanties hebben we dan dat we die steun wel krijgen van de Amerikanen? En nog een vraag over de MEDEVAC-helicopters, voor de medische evacuatie: staan er voldoende MEDEVAC-helicopters op Kamp Kunduz klaar als de Nederlanders in nood komen? Over de veiligheid van het kamp zelf in Kunduz, het volgende. Inderdaad hebben we gepantserde containers in Uruzgan laten plaatsen. Ik weet ook wel dat de veiligheidssituatie veel beter is in Kunduz dan in Uruzgan, maar is er een mogelijkheid om daar gepantserde containers neer te zetten? De bonden hebben dit aangegeven. Zo niet, wat zouden de alternatieven zijn om daar de veiligheid te kunnen garanderen? Dan iets over de versterking van het justitieel apparaat en de rechtsstaat. Uit de brief hebben wij begrepen dat er meer toezicht moet komen op de informele rechtspraak in Afghanistan. We weten dat de informele rechtspraak in Afghanistan grotendeels is gebaseerd op de sharia. Moet de ambitie niet zijn om een verschuiving van het informele naar het formele justitieel apparaat te bewerkstelligen, in plaats van alleen te kijken naar het toezicht? Ik vraag dat vooral met het oog op de religieuze minderheden daar. We weten inmiddels dat die twee christenen mogelijk de doodstraf krijgen. Stel dat wij het bestaande justitieel apparaat zouden versterken en op basis daarvan bijvoorbeeld gevangenissen zouden bouwen. Stel vervolgens dat Nederland dat zou willen faciliteren en financieren, terwijl twee Nederlanders daar wellicht de doodstraf krijgen, simpelweg vanwege het feit dat ze zich hebben bekeerd tot het christelijk geloof. Voor een christelijke partij als die van ons is dat natuurlijk absoluut onbespreekbaar.  Dan een aantal vragen over de financiering. De vorige, maar ook de nieuwe minister van Defensie heeft aangegeven dat het piept en het kraakt. Eigenlijk vraagt Defensie om rust in de tent, zowel voor het personeel als voor het materieel, want ook dat moet weer op orde komen. Tegelijkertijd wil dit kabinet een klein miljard bezuinigen op Defensie. Op dit moment wordt er in het veld geoefend met gympjes in plaats van met kistjes. Is Defensie in staat om deze missie goed te doen? Is Defensie in staat om de voorbereiding verantwoord te doen, om de veiligheid te garanderen en om de benodigde uitrusting te garanderen? Het vorige kabinet heeft 200 mln. extra moeten investeren om de extra slijtage en de extra vervanging te financieren. Ik krijg graag de garantie dat dit kabinet bereid is, indien de noodzaak zich voordoet, om daarvoor geld vrij te maken. Het moet verantwoord en veilig kunnen, ook wat de uitrusting betreft. Dan nog iets over het ODA-geld en ontwikkelingssamenwerking. Ook op dat punt wordt de komende jaren bijna een miljard bezuinigd. Het kabinet heeft voorts de moed opgebracht nog eens 30 mln. te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking door via dat bedrag een bijdrage te leveren aan de missie. Ik begrijp dat niet goed. Ik begrijp dat civiele politieagenten worden betaald uit ODA-geld. Dat is volgens de regels, maar volgens mijn gegevens vallen de 50 marechaussees niet binnen de DAC-criteria. Die zouden dus niet kunnen worden gefinancierd uit ontwikkelingssamenwer-kingsgeld. Graag een reactie daarop. Er leven bij mijn fractie op dit moment te veel twijfels over vooral de effectiviteit van het NAVO-trainingsdeel om in te kunnen stemmen met het voorstel dat op tafel ligt, maar we gaan goed luisteren naar wat het kabinet te zeggen heeft. We zijn benieuwd in hoeverre het kabinet bereid is, de missie zodanig om te bouwen dat wel sprake is van een versterking van de stabiliteit en de geloofwaardigheid van het politie- en justitieel apparaat in Afghanistan, met respect voor mensenrechten, ook die van religieuze minderheden.  

« Terug