Bijdrage Joël Voordewind AO gevolgen rechtelijke uitspraak inzake hoofddoekverbod school in Volendam

dinsdag 12 april 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Een samenleving in een land met verschillende overtuigingen en godsdiensten is per definitie nooit gemakkelijk en soms zelfs ongemakkelijk. Dat is de reden dat er zoveel mogelijkheden zijn om je te uiten in woord en daad aan de ene kant, maar ook dat er regels zijn om tot een goede afweging te komen aan de andere kant. Voor die afweging staat in laatste instantie de rechter. Daaraan voorafgaand is het aan de burgers onderling om er goed uit te komen. In een tijd waarin we eerder polarisatie zien tussen opvattingen dan te kijken of we er gezamenlijk uit kunnen komen, lopen de spanningen op als het gaat om klokkengelui op zondag, een werknemer die weigert handen te geven, een advocaat die niet wil opstaan voor de rechter of het benoemen van een islamitisch geestelijk verzorger in het leger. Vandaag is een zaak aan de orde met twee partijen. Enerzijds een meisje dat een hoofddoek wil dragen en onder meer daarmee haar islamitische overtuiging wil vormgeven, en anderzijds een school die aan zijn identiteit wil vasthouden en daartoe beleid heeft ontwikkeld. Beide posities zijn respectabel en niet vreemd of raar. Het is niet gek om voor je overtuiging te willen uitkomen, of je dat nou alleen doet zoals dat meisje of georganiseerd in het verband van een school. Andere mensen of scholen hadden in dezelfde positie misschien andere, maar even respectabele, keuzes gemaakt. Iemand anders had het hoofddoekje afgelegd of een andere school had het hoofddoekje toegelaten. Beide gebeurt frequent, maar deze leerling en deze school hebben dat niet gedaan. Ook dat verdient respect, maar leidt wel tot een botsing. Dan kan een van de partijen de stap zetten naar de CGB. Als men zich niet kan verenigen met het besluit van de CGB rest nog een beroep op de rechter, zoals de leerlinge heeft gedaan. De kantonrechter heeft vervolgens uitspraak gedaan en heeft -- zoals het mij voorkomt -- een volstrekt zuivere afweging gemaakt. De redenering is dat de school een besluit heeft genomen waar je blij mee kunt zijn of dat je kunt betreuren. Het is in ieder geval een besluit dat zo met de identiteitsgebonden instelling samenhangt, dat het primair is aan een identiteitsgebonden school. Hebben we hiermee een nieuwe vorm van hoofddoekjesbeleid in Nederland gevestigd? Nee, het is aan andere scholen om tot andere afwegingen te komen en aan andere meisjes om daar anders mee om te gaan. Het belet beide partijen niet om er toch gezamenlijk uit te komen. We weten dat deze zaak nog in hoger beroep dient, dus mijn fractie zal niet vooruitlopen op het oordeel en ik heb in deze fase geen vragen aan het kabinet.

 

« Terug