Bijdrage Joël Voordewind in het algemeen overleg Terugkeerbeleid.

dinsdag 11 oktober 2011

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de algemene commissie voor Immigratie en Asiel in een algemeen overleg met minister Leers voor Immigratie en Asiel.

Onderwerp:    Terugkeerbeleid

Kamerstuk:    19 637

Datum:             11 oktober 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Dan zal ik het andere onderwerp straks oppakken. Mevrouw Gesthuizen heeft het eerste onderwerp al behandeld. Dat scheelt mij dus weer spreektijd.

Ook voor de ChristenUnie is het uitgangspunt dat asielzoekers die na een zorgvuldige procedure niet mogen blijven, terug moeten keren naar het land van herkomst, het liefst vrijwillig, maar desnoods gedwongen. Illegaal verblijf is onwenselijk en een effectief terugkeerbeleid is een belangrijk sluitstuk van een rechtvaardig asielbeleid. De minister wil daar stevig op inzetten. De ChristenUnie steunt de minister bij zijn inzet om zelfstandige terugkeer verder te bevorderen. Tegelijkertijd trekt de minister de stekker uit het Platform Duurzame Terugkeer. Dat hebben we de vorige keer ook besproken. De minister heeft daar zijn redenen voor. Op welke wijze gaat hij een non-gouvernementele organisatie blijven betrekken bij het terugkeerbeleid?

Met een aantal landen sluit de minister een Memorandum of Understanding met een bepaling over de terugkeer en het terugnemen van asielzoekers. Wat is erop tegen om deze overeenkomst openbaar te maken, zodat duidelijk is welke afspraken gelden voor een veilige terugkeer en welke voorwaarden gelden voor een laissez-passer?

De fractie van de ChristenUnie heeft grote twijfels bij het plan om het voor de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) makkelijker te maken om aan landen van herkomst informatie te verstrekken over de verblijfsrechtelijke procedure van de uit te zetten vreemdeling. Hoe gaat de minister garanderen dat er geen verkeerde informatie bij het verkeerde regime terechtkomt?

Mijn collega Gesthuizen sprak ook al over de koppeling met de OS-gelden, ontwikkelingssamenwerking. Met veel landen die geen asielzoekers terugnemen, zoals China en Iran, hebben wij geen ontwikkelingsrelatie. Wat stelt de koppeling die de minister voorstelt dan voor? Die heeft dan alleen maar een symbolische waarde, naar ik aanneem. Ik hoor graag van de minister welke landen wel OS-geld van Nederland krijgen.

Dan ga ik mede namens de SGP in op de teruggestuurde Iraanse christenen. Ik dank de minister voor het rapport van het Platform Christen Asielzoekers Iran. De ChristenUnie-fractie vindt de reactie van de minister echter onbegrijpelijk en teleurstellend. Iran staat nummer twee op de ranglijst van christenvervolging van Open Doors. Momenteel is de zaak van Yousuf Nadarkhani in het nieuws, een moslim die zich bekeerd heeft tot het christendom. Hij dreigt de doodstraf te krijgen. Hij is slechts een van de vele christenen die op dit moment alleen al vanwege het feit dat ze gelovig zijn vastzitten. We hebben voor de Iraanse ambassadeur een lijst gemaakt. Daar had hij namelijk om gevraagd, want hij beweerde dat er geen enkele christen vanwege zijn geloof in de gevangenis zat. Ik heb hem daarop toegezegd om een lange lijst toe te sturen. Dat gaan we ook doen.

De situatie van christenen is schrijnend, vooral van de niet-geregistreerde kerken en de christenen van de huiskerken. De ChristenUnie-fractie vindt het door de minister herhaalde standpunt dan ook onbegrijpelijk dat er in Iran geen actief vervolgingsbeleid ten aanzien van de huiskerken plaatsvindt. We hebben vorig jaar nog een grote golf gezien van 100 à 200 christenen die letterlijk en figuurlijk uit de huisgemeenten werden gehaald.

Als van een drugsbende in Nederland de telefoon wordt afgetapt, de e-mail wordt gecontroleerd en spionnen infiltreren en woningen binnenvallen, dan is er toch sprake van een gericht vervolgingsbeleid? Dat soort zaken zijn ook van toepassing op de christenen daar. Het ambtsbericht stelt dat ook nadrukkelijk. Waarom erkent de minister dan niet dat die vervolging actief plaatsvindt? Ook ayatollah Khamenei heeft de huiskerken dit voorjaar beschuldigd van het ondermijnen en aanvallen van de religie van de islam en veroordeeld als een zeer grote bedreiging van Iran.

Het is ook onbegrijpelijk dat de minister voorstelt om de christenen terug te sturen als ze "een laag profiel aanhouden", zoals hij stelt. Wanneer is er dan sprake van een laag profiel? De minister geeft daar een aantal voorbeelden van: er mogen niet meer dan vijf personen bij elkaar komen, er mag niet hardop worden gezongen, mensen durven elkaar niet te bellen en er is geen e-mailverkeer. Verder zien we in de voetnoten dat je vooral je auto niet verkeerd mag parkeren en je geen posters voor de ramen mag hebben. Als dat een manier is om je geloof te mogen belijden, artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, dan legt de minister godsdienstvrijheid wel zeer beperkt uit. Is dat de relatieve rust waar de minister dan op doelt? Ook artikel 10 van de Europese definitierichtlijn schrijft voor dat de lidstaten, dus ook Nederland, bij de beoordeling van de gronden voor vervolging vanwege godsdienst rekening moeten houden met het begrip "godsdienst". Ook het deelnemen aan de eredienst is een aspect van het vormgeven van godsdienst. Erkent de minister dat hier ruimte voor moet zijn? Hoe toetst de minister de situatie in Iran hieraan?

Ik heb ook een vraag aan de PVV. Die partij wil de Nederlandse grenzen namelijk het liefste sluiten voor moslims, maar als christenen echt als bescherming nodig hebben dat zij niet worden teruggestuurd naar dat in de ogen van de PVV verschrikkelijke islamregime, dan geeft de PVV niet thuis. Ik kan die twee zaken heel slecht rijmen met elkaar.

De voorzitter: Ik kan niet met elkaar rijmen waarom u dat zojuist niet in een interruptie aan de PVV hebt gevraagd.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ga over mijn eigen tekst.

De heer Fritsma (PVV): De PVV heeft wat betreft de migratie-instroom uit islamitische landen altijd duidelijk gemaakt dat er geen stop geldt voor asielzoekers. Dat had de heer Voordewind kunnen weten. Dit is juist ook om bijvoorbeeld christenen of homoseksuelen afkomstig uit bijvoorbeeld Iran of Irak waar nodig bescherming te bieden en in de visie van de PVV zeker niet onmogelijk. Wat de heer Voordewind zegt, klopt gewoon niet.

De voorzitter: Het woord is aan de heer Schouw

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter, ik mag daar toch hopelijk op reageren?

De voorzitter: Nee, u hebt uw spreektijd gehad. U had kunnen interrumperen bij de heer Fritsma, maar dat hebt u niet gedaan, omdat u uw twee interrupties kennelijk wilde bewaren. U bent over de 5 minuten heen, want u hebt 5 minuten en 23 seconden gekregen. U mag niet reageren, want dan krijgen we een viceversa-interruptiedebatje.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het is toch de bedoeling dat je een debatje krijgt?

De voorzitter: Dan had u eerder moeten interrumperen, mijnheer Voordewind. Dat hebt u niet gedaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter, ik vind het echt onbegrijpelijk dat ik niet mag reageren op een interruptie. Het is heel gebruikelijk in de Kamer dat dit wel mag.

De voorzitter: Volgens mij was het geen interruptie van de heer Fritsma, maar stelde u hem een vraag. De heer Fritsma heeft die vraag beantwoord. Daarmee is uw eerste termijn over. Ik geef het woord aan de heer Schouw.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb alleen maar een constatering gemaakt. De heer Fritsma plaatst een interruptie. Het gaat hier echter om een belangrijk onderwerp. Laten we daarom niet bakkeleien.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug