Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg China.

woensdag 16 november 2011

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken in een algemeen overleg met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken.

Onderwerp:    China

Kamerstuk:    32 500 - V

Datum:             16 november 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Toen ik in de Kamer kwam had de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken zich voorgenomen in ieder geval één keer per jaar over China te spreken. We zouden daaraan gekoppeld ook eenmaal per jaar een voortgangsrapportage krijgen. Als we de stukken teruglezen, zien we dat het laatste debat op 18 juni 2009 heeft plaatsgevonden. Dat is alweer ruim twee jaar geleden. Ik wil de minister vragen de traditie van één keer per jaar een rapportage over China aan leveren in ere te houden. De Kamer gaat hier natuurlijk zelf ook over.

China is voor Nederland een belangrijke handelspartner. Dat geldt nog meer andersom. In de verhouding handel die Nederland binnenkomt vanuit China en andersom zien we dat Nederland voor 22 mld. economische goederen uit China laat binnenkomen en dat Nederland voor 5,5 mld. exporteert naar China. Dat is reden genoeg voor een stevige relatie. Dit geldt op handelsgebied, maar ook om elkaar eens te bevragen op serieuze problemen die er zijn. Daarom is het goed dat we vandaag over mensenrechten spreken. De minister zegt dat we in het mensenrechtenbeleid de tipping points zouden moeten aanstippen. Dit heeft hij, toen hij aantrad, in een interview gezegd. Mag ik daar uit concluderen dat de minister China een tipping point-land vindt, omdat daar weinig aan de knoppen te draaien valt? Ik zou dat zeer betreuren, want in zo'n sterke handelsrelatie als met China moet je het ook over dit soort zaken hebben. Constateert de minister met Amnesty International en de Verenigde Naties (VN) dat de mensenrechtensituatie de laatste

jaren is verslechterd? Ik hoor graag een inschatting van de minister hierover.

Op de boekenbeurs heeft staatssecretaris Zijlstra gezegd dat stille diplomatie vooral de lijn moet zijn richting China. Het expliciet namen noemen van mensen die daar in de problemen komen, moet worden vermeden. Ik heb daarover ook schriftelijke vragen gesteld. Dit lijkt mij een nieuwe beleidslijn, die in ieder geval niet wordt ondersteund door mensenrechtenactivisten en advocaten uit China en die ons hier regelmatig bezoeken. Zij hebben er elke keer op aangedrongen namen te noemen, omdat dit wel degelijk effect heeft. Het geeft de mensen waar het om gaat een extra bescherming. Vanwaar die andere lijn? In het postennetwerk zien we nog geen concrete invulling van het bespreekbaar maken van de mensenrechten, of het inzetten van extra capaciteit om ook in bilaterale gesprekken de mensenrechten aan de kaak te stellen. Hoe gaat de minister dit concreet invulling geven? Een ander schokkend en belangrijk onderwerp zijn de Laogaiproducten uit China. Dit zijn de

producten die in de werkkampen via dwangarbeid door met name politieke gevangenen en gevangenen van religieuze minderheden worden gefabriceerd. We kennen het label Made in China, maar er staat dan niet bij dat een aantal van die producten met forced labour worden gemaakt. Kent de minister deze producten? De Verenigde Staten (VS) hebben er al een verbod op afgekondigd. Ook het Duitse parlement heeft er verschillende maatregelen tegengenomen. De Europese Commissie heeft besloten er een onderzoekje naar te doen. Hoe kan Nederland voorkomen dat deze producten, gemaakt met dwangarbeid en niet volgens

de normen van de International Labour Organisation (ILO), in de Nederlandse schappen terechtkomen? Ik heb het over suiker, thee, speelgoed, kleding, schoenen et cetera. Wil de minister zich in Europees verband, in de Europese Commissie, sterk maken om de implementatie van de wetgeving voor het weren van dit soort producten voor elkaar te krijgen? De speciale rapporteur van de VN heeft geen toegang tot deze kampen. Wil de minister via de EU bij China bepleiten deze rapporteur toch toe te laten in de kampen, waar mensen niet alleen gedwongen moeten werken, maar waar de levensomstandigheden ook zeer slecht zijn en waarvan we weten dat er mensen worden gemarteld?

Wij hebben ook de petitie en de aankondiging van de hongerstaking gehad. De Tibetanen zijn in hongerstaking, omdat de situatie in Tibet maar niet wil verbeteren. Het wordt nog steeds gezien als opstandige provincie. De rechten van de Tibetanen worden niet gerespecteerd. Wat is het beleid van Nederland ten aanzien van Tibet? Dit vraag ik ook voor de christelijke minderheid in China. Nog steeds worden er bijna dagelijks mensen opgepakt, simpelweg vanwege het feit dat ze een niet-geregistreerde kerk bezoeken. Op 6 november is dit weer gebeurd met zeventien leden. Deze mensen zijn die zondagochtend uit hun kerk gehaald. Graag vraag ik daar de aandacht van de minister voor.

Het Verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO-verdrag) is nog steeds niet geratificeerd. Als Kamer en als EU vragen we daar al jaren om. China blijft dit voor zich uitschuiven. Wat kan de EU in deze dialoog doen om de ratificatie voor elkaar te krijgen? Mijn laatste punt is de politiesamenwerking. Mijn fractie steunt het beleid van het kabinet om ook met Nederlandse deskundigheid de Chinese politie te versterken, maar wel richting een versterking van mensenrechtenrespect door politieagenten. We weten dat op de politiebureaus heel nare dingen plaatsvinden, zoals het tegen hun wil vasthouden van mensen zonder proces, martelen et cetera.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2011 > november