Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS

woensdag 14 januari 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken, minister Hennis-Plasschaert van Defensie en minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS

Kamerstuk:    27 925

Datum:           14 januari 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Welke originele vragen kun je nog bedenken als acht buitenlandwoordvoerders zulke uitgebreide vragen hebben gesteld? Ik probeer toch er nog wat nieuwe punten aan toe te voegen.

Ten eerste kijk ik naar de grote lijn in Irak. Daar gaan we met kleine stapjes in de goede richting. De premier in Irak heeft steeds meer oog voor het inclusieve beleid en minderheden. De relatie tussen Bagdad en Erbil lijkt iets te normaliseren. Dat zijn de goede dingen die ik constateer en in de brief lees. In Syrië zien we echter een heel diffuus slagveld. Dat is een lastig dilemma. Het heeft net een factfindingmissie uitgevoerd. Het is nog op zoek, mogelijk met een vergrootglas, naar de gematigde krachten in Syrië. Het heeft zijn hoop gesteld op het FSA. Ik heb al eerder gezegd dat ik, toen ik een jaar geleden in Syrië was, het FSA heb gesproken. Ik kon constateren dat de gematigdheid heel erg opportuun is. Als zij strijdmakkers vonden, hetzij Al-Nusra of andere brigades, dan zochten ze samenwerking. Ik ben benieuwd naar wat het kabinet in de factfinding missie heeft aangetroffen bij het FSA. Ik begrijp dat deze groep nog maar 1% of 2% van het grondgebied in handen heeft. In hoeverre is het FSA nog een serieuze partner om de gematigde krachten, de tegenkrachten, te stimuleren? Het is lastig, maar wie hebben we anders als aanspreekpunt in dat land? Daarnaast kunnen we kijken naar de Syrische Koerden, de Partiya Yekîtiya Demokrat (PYD). Ook het kabinet constateert dat daar banden met de PKK zijn. Wordt er überhaupt gedacht over contacten met de PYD? Wordt dit door andere internationale partners bekeken? Als de opties geminimaliseerd zijn tot een gemarginaliseerd FSA, wordt dan gekeken naar mogelijke contacten met de PYD onder leiding van de peshmerga’s? Dit is een open vraag aan de minister.

We zagen bij Kobani dat juist de Koerden in de val zaten. De internationale gemeenschap is hen te hulp gekomen.

We hebben gelezen dat er Nederlanders naar Syrië afreizen om de Syrische Koerden te ondersteunen. Dat geldt trouwens ook voor de peshmerga’s. Hoe staat het kabinet daarin? We horen zelfs dat motorbendes als No Surrender meevechten in Irak. Wij maken ons grote zorgen over de Syriëgangers die met ISIS meevechten. Hoe denkt het kabinet over strijders die zich bewust in de strijd gooien en meevechten aan de kant van de Koerdische PYD en de peshmerga’s? Heeft het kabinet nagedacht over de juridische consequenties?

Ik ben benieuwd wat de daadwerkelijke uitkomsten van de factfindingmissie zijn. Zijn er concrete aanbevelingen voor het kabinet uitgekomen met betrekking tot de non-lethal support? Misschien kunnen de bewindslieden daarop ingaan?

Voor Irak wordt gesproken over een campagneplan. Toen wij de artikel 100-brief bespraken, werd ons voorgehouden dat er zo’n plan zou komen. Ik begrijp dat een strategie niet publiek gemaakt kan worden, maar is er een mogelijkheid om ons meer te informeren dan nu het geval is over de inhoud van het campagneplan voor de strijd tegen ISIS in Irak? Dat kan ook vertrouwelijk.

Ik begrijp dat het niet mogelijk is om het volledige aantal burgerslachtoffers aan te geven. Is er een voorzichtige schatting van het aantal? De precieze doelen zijn duidelijk. Alles wordt goed genotuleerd en genoteerd. We moeten toch inzicht kunnen krijgen in hoeverre we burgerslachtoffers maken met onze bombardementen?

Er zijn 28 militairen uitgezonden zonder dat zij de nodige rustperiode in acht hebben genomen. Is dit in overleg gegaan met de bonden en de militairen? Op welke wijze worden zij hiervoor gecompenseerd?

Ook ik krijg berichten van Koerden, via de mail, met de vraag wanneer de trainingsmissie gaat beginnen. Als de termijn daarvoor een jaar is, zijn er nu nog maar negen maanden over. Tellen we vanaf nu of tellen we vanaf oktober?

Tot slot heb ik een vraag voor de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Zij is verschillende keren in de kampen geweest, net zoals de minister van Buitenlandse Zaken in Turkije was. Als we de beelden zien en weten dat de eerste slachtoffers zijn gevallen door de vreselijke winter, moeten we dan niet met de internationale gemeenschap druk uitoefenen op Libanon om te kijken of we tot wooncontainers en betere bescherming kunnen komen in plaats van vluchtelingen te laten sterven in zelfgefabriceerde tentjes? We moeten toch druk op Libanon kunnen uitoefenen om wooncontainers neer te zetten, zoals we dat ook bij Jordanië doen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug