Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) / Gymnich

donderdag 03 september 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) / Gymnich

Kamerstuk:    21 501 - 02   

Datum:           3 september 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Als we terugkijken naar de afgelopen zomer, zien we twee belangrijke ontwikkelingen: de deal met Iran en de vluchtelingencrisis en de positie van ISIS daarin. Als je die bij elkaar brengt, kom je -- vreemd genoeg -- ook weer uit bij Israël, waar zowel de minister als ikzelf de afgelopen zomer zijn geweest. Daarover heb ik een aantal vragen.

Ik heb in Israël een aantal verzoeningsprojecten bezocht. Ik heb begrepen dat de minister dat ook heeft gedaan. We zullen het verslag daarvan nog wel ontvangen, maar ik ben ook in het licht van Prinsjesdag en de komende begroting wel benieuwd of de minister al heeft nagedacht over de vraag of hij bereid is om daar extra geld voor te reserveren. Ik wijs op de positieve inschatting die hij vorig jaar ten aanzien van die verzoeningsprojecten heeft gegeven. Wanneer kunnen we de uitvoering van ons amendement op dat punt tegemoetzien?

Ik moet constateren dat UNRWA toch regelmatig anti-Israëlische cartoons verspreidt op Facebook en websites en heb een aantal voorbeelden daarvan meegenomen. Ik heb die informatie gekregen van de ngo UN Watch, die dat in de gaten houdt. Ik wijs erop dat UNRWA nog steeds een VN-organisatie is en neutraal behoort te zijn. Het verspreiden van cartoons die spottend zijn richting Israël ondermijnt de neutraliteit van UNRWA. Ik zal de cartoons aan de minister geven. Mijn concrete vraag luidt: is de minister bereid om bij UNRWA om opheldering te vragen over dit soort uitingen? Het gebeurt niet alleen op persoonlijke titel van UNRWA-medewerkers maar zelfs op de facebookpagina van UNRWA.

Ik heb voorts nog een vraag over het verscherpt reisadvies van Israël aan mensen die vanuit Israël naar bepaalde Europese landen, waaronder Nederland, reizen. Ik spreek over een "verscherpt reisadvies", en niet over een "negatief reisadvies". Heeft de minister met zijn ambtsgenoot contact gehad over die verscherpte dreiging? Is de minister bereid om in ieder geval met de Israëlische ambassadeur contact op te nemen over de vraag hoe we die verscherpte dreiging moeten inschatten en of die verdere maatregelen voor Nederland vereist?

Ik kom te spreken over de vluchtelingencrisis. De minister neemt zelf ook deel aan de ministeriële werkgroep onder leiding van staatssecretaris Dijkhoff. Daarover zal volgende week een uitgebreid debat worden gevoerd met de staatssecretaris en de minister-president. Ik heb begrepen dat dit onderwerp ook bij Gymnich op de agenda staat. Wat wordt de inzet van de minister? Voldoen de vrijblijvende afspraken die tot nu toe in Brussel zijn gemaakt over de verdeling van de vluchtelingen, nog steeds? Of is de minister nu namens Nederland een voorstander van meer dwingende maatregelen? Duitsland, Italië en Frankrijk hebben al gezegd dat de Dublinverordening ongedaan zou moeten worden gemaakt. Kijkt de minister daar ook naar? Wat is zijn inzet? Moet het Dublinverdrag worden aangepast en, zo ja, op welke manier?

Het mag duidelijk zijn dat de ChristenUnie kritisch is over het akkoord met Iran. Wij zijn misschien nog wel een slag kritischer dan de VVD. Khamenei spuwde, zelfs een aantal dagen na het sluiten van het akkoord, nog steeds zijn gal op Amerika en op Israël. "Dood aan Amerika" werd er weer gescandeerd. Hoe ziet de minister die uitspraken in lijn met het akkoord? Zegt hij: dat is alleen maar voor binnenlands gebruik? Het lijkt me toch iets te gemakkelijk om het alleen maar te plaatsen in die context, mede gezien de mensenrechtenschendingen die er plaatsvinden. Het kan toch niet zo zijn dat wij weer "business as usual" gaan bedrijven na de executies die er op dit moment bijna dagelijks plaatsvinden?

Mijn laatste punt betreft de steen in de vijver die het kabinet heeft gegooid met het benoemen van de juridische mogelijkheden om militair betrokken te raken in Syrië. Wij hebben die brief voor het reces van het kabinet ontvangen. Hoe verloopt dat denkproces? Gaat dat verder? Nu het kabinet zelf een juridische basis vindt voor een betrokkenheid in Syrië, welke volgende stappen zijn er dan aan de orde? Hoe schat de minister de rol van Turkije in, dat zegt zowel ISIS te bestrijden als de Koerden te bombarderen? Hoe productief is het om beide te doen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug