Inbreng verslag (wetsvoorstel) Eppo Bruins ten behoeve van een wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU

donderdag 03 december 2015

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken ten behoeve van een wijziging van de Aanbestedingswet 2012

Onderwerp:   Wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU

Kamerstuk:    34 329          

Datum:           3 december 2015

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU. Genoemde leden hechten aan een eerlijke toegang van mkb-bedrijven tot aanbestedingen, minder administratieve lasten en voldoende mogelijkheden voor innovatie en duurzaamheid in het aanbestedingsproces. Zij stellen nog enkele vragen.

I. ALGEMEEN

1.         Inleiding

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012. Uit de evaluatie komt een aantal positieve effecten naar voren, zoals de vermindering van administratieve lasten en de toegenomen uniformering. Tegelijkertijd blijkt ook dat de administratieve lasten als gevolg van de EMVI-criteria flink zijn gestegen. Ook geeft een meerderheid van de ondernemers aan dat ze de eisen aan de opdrachten regelmatig of soms niet proportioneel vinden. Dit heeft grote invloed op de toegang van het mkb tot overheidsopdrachten. Op welke manier wil de regering de positieve en negatieve uitkomsten van de evaluatie bij de uitvoering van de voorliggende wetgeving betrekken, zowel boven als onder de Europese drempelbedragen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met instemming kennisgenomen van het blijvend wettelijk vastleggen van de Gids Proportionaliteit in de Aanbestedingswet, zoals is vastgelegd door de Kamer via het amendement Schouten/Ziengs (32 440, nr 24). Ook blijft het Aanbestedingsreglement Werken (ARW) van toepassing voor werken beneden de drempel. Genoemde leden vragen of deze documenten moeten worden aangepast naar aanleiding van de implementatie van de nieuwe richtlijnen. Zo ja, op welke onderdelen en op welke manier? Wat hebben deze wijzigingen voor gevolgen, bijvoorbeeld voor de proportionaliteit en de toegang tot opdrachten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen in de evaluatie dat de Gids Proportionaliteit door bijna de helft van de speciale sectorbedrijven wordt gehanteerd. Tegelijkertijd is de Gids nog niet wettelijk verplicht voor alle speciale sectorbedrijven. Genoemde leden vragen of de regering bereid is deze wettelijke verplichting voor speciale sectorbedrijven nu wel door te voeren, vanwege de wenselijkheid, de duidelijkheid en het gelijke speelveld.

3.         Belangrijkste wijzigingen in het wetsvoorstel

3.1.     Meer ruimte voor innovatie en duurzaamheid

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen met interesse over de mogelijkheid om een innovatiepartnerschap aan te gaan. Zij zien dit als een kans om innovatie in Nederland te stimuleren. Op welke manier wil de regering de mogelijkheid van het innovatiepartnerschap gebruiken om innovatie in Nederland aan te jagen? Geldt een maximumperiode voor het aangaan van een partnerschap, inclusief de ontwikkelfase? Welke voorbeelden van innovaties zijn er waarbij een partnerschap uitkomst kan bieden? Op welke manier wordt het aangaan van een innovatiepartnerschap vormgegeven? Is het verplicht om een dergelijke opdracht openbaar aan te besteden?

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de term ‘economisch meest voordelige inschrijving’ (EMVI) een andere betekenis zal krijgen. Genoemde leden vragen of de nieuwe gunningscriteria wel tot de gewenste duidelijkheid leiden. EMVI staat tot nu toe bekend als term waarbij niet op de laagste prijs wordt gegund, terwijl dit onder de nieuwe wetgeving wel zo kan worden verstaan. Waarom wordt gekozen voor het hanteren van de term EMVI, ook wanneer de ‘laagste prijs’ wordt bedoeld? Wat betekenen deze wijziging van gunningscriteria en de naamswijzigingen voor de administratieve lasten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op het onderzoek van USP voor MKB INFRA, waaruit blijkt dat de offertekosten voor EMVI met 46% zijn gestegen. EMVI leidt niet altijd tot de gewenste werkwijze en uitkomst en in veel gevallen tot meer administratieve lasten en onheldere criteria. Dit is zeker bij kleinere opdrachten ongewenst, omdat de toegang tot opdrachten voor mkb-bedrijven wordt bemoeilijkt en de kosten oplopen. Op welke manier wil de regering deze ongewenste effecten van de toepassing van de ‘beste prijs-kwaliteitverhouding’ terugdringen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden het positief dat meer ruimte wordt gegeven voor duurzaamheid in het aanbestedingsproces, bijvoorbeeld dat eisen worden gesteld aan de milieubelasting van de productiemethode en de mate van recycling. De regering vermeldt echter ook dat dit al staande praktijk is en dat de wet materieel niets wijzigt. Genoemde leden vragen op welke manier de wetgeving daadwerkelijk meer ruimte biedt en ook meer duurzaamheid vereist. Zij vragen ook waarom het gunningscriterium ‘beste prijs-kwaliteitverhouding’ meer ruimte voor duurzaamheid biedt dan de huidige EMVI-criteria.

4.         Gevolgen van het wetsvoorstel voor de lasten

4.3.     Uniform Europees Aanbestedingsdocument

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de Europese eigen verklaring geen ruimte biedt om de voordelen van de Nederlandse uniforme eigen verklaring toe te blijven passen, zoals de relatief lage administratieve lasten. Uit de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 bleek het model Eigen verklaring juist zeer effectief. Met welke lastenverzwaring krijgen bedrijven te maken, na wijziging van het eerste concept in de richtlijn?

 II. ARTIKELEN

Artikel 1

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen nadere toelichting op het begrip ‘aankoopcentrale’. In de Aanbestedingswet is een verbod vastgelegd op onnodig clusteren van opdrachten. Het is in dit verband onwenselijk wanneer op grote schaal inkoopsamenwerking plaatsvindt inclusief het clusteren van opdrachten. Leidt de vorming van ‘aankoopcentrales’ niet tot het onnodig clusteren van opdrachten en het uitsluiten van een deel van de markt?

Artikel 2.52

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat in artikel 2.52, lid 6, onder bepaalde voorwaarden eisen mogen worden gesteld aan combinaties. Welke gevolgen heeft dit voor de Gids Proportionaliteit, waarin hogere eisen aan combinaties niet mogen worden gesteld? Welke gevolgen heeft dit voor de aanbestedingspraktijk?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug