Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over het onderzoek naar professor Maat

woensdag 20 januari 2016 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een debat met minister van der Steur van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Debat over het onderzoek naar professor Maat

Kamerstuk:    33 997          

Datum:           20 januari 2016

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Het is niet de eerste keer dat we een lastig debat hebben met de minister van Veiligheid en Justitie. Deze keer is de kwestie-Maat de aanleiding. De minister heeft harde uitspraken gedaan over de heer Maat en het college dat hij heeft gegeven en die uitspraken blijken te hard te zijn geweest. Ik begrijp dat de minister op de kwestie van de MH17 met emotie heeft gereageerd. Dat hebben verschillende Kamerleden ook gedaan, moeten we in alle eerlijkheid zeggen. De minister heeft daarbij de nabestaanden ongetwijfeld op het netvlies gehad. Voor hen is de berichtgeving rond het college van professor Maat natuurlijk pijnlijk geweest. Van deze minister had als bewindspersoon echter iets anders verwacht mogen worden, zeker ook nu het een maandenlang voortslepende kwestie is geworden. De minister heeft daarom vorige week ook terecht zijn excuses gemaakt aan professor Maat.

Minstens zo ernstig is de wijze waarop de Kamer is geïnformeerd in de periode tussen de uitspraak van de minister en nu. De collega's Omtzigt en Sjoerdsma hebben sinds dat voorval de minister indringend gevraagd om alle informatie met de Kamer te delen, in het bijzonder het politieonderzoek naar de kwestie. In oktober kregen we dat onderzoek, maar het was voor 85% zwartgelakt. Het is dankzij de heer Maat die met een potlood op pad ging voor genoegdoening, dat we weten wat er achter die zwarte lak schuilging. Een heel ander beeld over de kwestie-Maat, een beeld dat de minister dwong tot excuses.

Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van deze gang van zaken. Is de samenwerking met professor Maat nou beëindigd op last van de minister, zoals het feitenrelaas zegt, of niet, zoals de minister schrijft in antwoorden op Kamervragen? Waarom heeft de minister voor 2 december gehandeld zonder dat hij het feitenrelaas in zijn geheel kende? Hij heeft Kamervragen beantwoord, heeft uitspraken gedaan en heeft met professor Maat gesproken en dat allemaal met het niet volledig kennen van dat feitenrelaas. Hoe is dat mogelijk? Hoe kan de minister volhouden dat alle zwartgelakte stukken tekst het belang van de Staat raken? Collega's hebben daar ook al gedetailleerde vragen over gesteld waar ik mij graag bij aansluit. De minister erkent bovendien niet dat hij in eerste instantie een WOB-document aan de Kamer heeft gestuurd, terwijl de Kamer op grond van de informatieplicht een ruimer recht op informatie heeft. De minister schuift de beslissing over het lakken af op de politie, maar hij is voluit verantwoordelijk voor het verzenden van dergelijke informatie aan de Kamer. Sterker nog, de politie heeft aan de minister een begeleidende brief voorgesteld waarin professor Maat niet wordt veroordeeld. Uiteindelijk werd het na bemoeienis van het ministerie een brief waarin professor Maat wel wordt beschuldigd. Hoe is dat mogelijk? Was de minister er zelf ook bij betrokken? Wist hij ervan? Was hij op de hoogte van de verschillende versies van die brief?

De hele gang van zaken wekt de suggestie dat bewust informatie is achtergehouden om de uitspraken van de minister af te dekken. Die suggestie moet worden weggenomen in het debat van vandaag. De vraag daarbij is of deze minister zonder professor Maat en zijn potlood tot excuses was gekomen. Wij hebben voor het debat nog een memo gekregen uit september, waarin de minister wordt aangeraden geen excuses te maken, maar zijn uitspraken te wijten aan "gevoelens". Het beeld is dat de minister excuses heeft aangeboden tegen wil en dank, omdat het echt niet anders kon. Wat betekent dit voor het vertrouwen in de overheid? Nu was het toevallig een volhardende professor, maar wat zegt dit voorval over het vertrouwen dat gewone burgers, die wat minder ad rem en assertief zijn, in de eerlijkheid van de overheid mogen hebben als het erop aankomt? Dit is een slecht signaal.

Voor de fractie van de ChristenUnie is het van belang dat wij ervan kunnen uitgaan dat de Kamer alle informatie krijgt waar zij recht op heeft en dat burgers eerlijk worden bejegend. Dat moet niet afhangen van een assertieve professor met een potlood en een kladblok. Dat is het vertrouwen dat wij in deze minister moeten krijgen in de loop van dit debat.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020