Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Duurzaamheid en milieu

woensdag 10 februari 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een voortgezet algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   VAO Duurzaamheid en milieu (AO d.d. 28/01)

Kamerstuk:    30 196          

Datum:           10 februari 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat over de aard, herkomst en duurzaamheid van biobrandstoffen sinds 2012 op bedrijfsniveau moet worden gerapporteerd;

constaterende dat oliemaatschappijen hierdoor biobrandstoffen met een hoog milieurisico, zoals biodiesel uit palmolie, veel minder bijmengen dan in omringende landen;

overwegende dat de aard en herkomst van fossiele olie nog onbekend is, terwijl ook hierbij grote verschillen zijn in milieu- en klimaatimpact;

overwegende dat het op bedrijfsniveau vrijgeven van informatie over alle olie zou kunnen leiden tot nadelige beïnvloeding van de concurrentiepositie;

verzoekt de regering om jaarlijks op bedrijfsniveau ten minste te rapporteren over het volume en de herkomst van onconventionele oliesoorten met een verhoogde milieu- en klimaatimpact die op de markt worden gebracht, te weten Noordpoololie, teerzandolie, schalieolie en diepzeeolie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 393 (30196).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat — anders dan in andere EU-lidstaten zoals Frankrijk en Engeland — er nog geen verplichting bestaat voor overheden en semioverheden om publiekelijk en onderling vergelijkbaar te rapporteren over maatschappelijk verantwoord inkopen;

overwegende dat de overheid bedrijven en pensioenfondsen wel verplicht om jaarlijks te rapporteren over verantwoord ondernemen en verantwoord beleggen, en dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft bij het rapporteren over maatschappelijk verantwoord inkopen;

overwegende dat ruim 80% van de inkopen van de Nederlandse overheid afkomstig is van lagere overheden;

verzoekt de regering, een jaarlijkse rapportageverplichting in te voeren voor het Rijk, gemeenten, provincies en semioverheden over de mate waarin zij maatschappelijk verantwoord inkopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 394 (30196).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om de criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen jaarlijks aan te scherpen;

overwegende dat het voor bedrijven van belang is dat er zo veel mogelijk zicht is op voorziene aanscherpingen van criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen in de toekomst voor het doen van goede investeringsbeslissingen;

verzoekt de regering om:

- bij de criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen waar mogelijk een route te schetsen voor de te verwachten aanscherping van criteria in de komende jaren zodat bedrijven zich hierop kunnen voorbereiden en innovaties worden gestimuleerd;
- samen met gemeenten, provincies en waterschappen in een bestuurlijke afspraak de ambitie vast te leggen om vanaf 2020 minimaal een vast te stellen percentage van de inkopen op een hoger duurzaamheidsniveau te doen dan de dan geldende minimumnormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 395 (30196).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug