Inbreng Carla Dik-Faber inzake Gaswinningsbesluit Groningen

dinsdag 19 januari 2016

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken ten behoeve van het Gaswinningsbesluit Groningen

Kamerstuk:    33 529          

Datum:           19 januari 2016

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van de kabinetsbrief over gaswinning in Groningen en het meerjarenprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen. Deze leden zien maatregelen die op termijn leiden tot een vermindering van de gasproductie, maar missen de urgentie om op korte termijn het niveau van gaswinning fors te verlagen en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk af te bouwen. Genoemde leden hebben bovendien nog veel vragen over de veiligheid binnen en buiten de contouren, de verstevigingsoperatie, de onafhankelijke beoordeling van schades en de afhandeling van schades. Ook pleiten zij voor behoud van de waardevermeerderingsregeling voor woningeigenaren, zoals afgesproken in het bestuursakkoord en met steun van de regio.

Winningsniveau gasjaar 2015/2016

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de behoefte aan Groningengas om te voorzien in de leveringszekerheid in een warm jaar 21 miljard m3 bedraagt. 2014 en 2015 gelden als relatief warme jaren in Nederland, waarbij 2014 zelfs het warmste jaar ooit gemeten was. In 2014 werd echter 42,4 miljard kuub gewonnen, in 2015 28,1 miljard kuub. De gasverkoop in 2015 bedraagt inclusief het gas uit de opslag bij Norg zelfs 30,8 miljard kuub. Hoe verklaart de minister de dubbel zo hoge productie in 2014 ten opzichte van de vraag naar gas? Waarom is in 2015 maar liefst 7 miljard kuub meer gewonnen dan benodigd voor de gasvraag, terwijl bovendien gebruik is gemaakt van 2,7 miljard kuub uit de gasopslag bij Norg? Waarom is de 2,7 miljard kuub uit de gasopslag niet ingezet om het winningsniveau te verlagen naar 25,4 miljard kuub? Wat is er gebeurd met het overschot aan gas in 2014 en 2015: welk deel is in het binnenland verkocht, welk deel aan het buitenland en welk deel is opgeslagen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom in 2015 de conversiecapaciteit niet maximaal is ingezet (34% in plaats van 85%), terwijl ongeveer 10 miljard m3 extra capaciteit ingezet had kunnen worden. Zij vragen bovendien een toelichting op de volgende opmerking van de heer Lankhorst van Gasterra bij de hoorzitting op 18 januari 2016: “In 2015 was het niet de inzet van de minister om maximaal gebruik te maken van de stikstofinstallaties. De inzet was dat er maximaal 33 miljard kubieke meter gas van Groningenkwaliteit mocht worden gebruikt, waarvan 3 miljard kuub uit Norg en 30 miljard kuub uit het Groningenveld.” Is deze opmerking juist? Waarom heeft de minister in 2015 niet ingezet op maximale ingebruikname van de stikstofinstallaties, terwijl de Kamer hier wel op heeft aangedrongen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een toelichting van de minister op de bevestiging van de heer Lankhorst (Gasterra) in de hoorzitting dat het een doel is om jaarlijks het winningplafond te realiseren. Wat vindt de minister van de houding van Gasterra om het realiseren van het winningsplafond als doel te stellen, terwijl dit debet is aan de veiligheid van de Groningers? Is de minister van mening dat met deze werkwijze de veiligheid voorop staat, ook als (bijvoorbeeld halverwege het jaar) het glashelder is dat met minder productie aan de leveringszekerheid kan worden voldaan?

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat na de verminderde winning bij Loppersum vanaf 2014 juist meer is gewonnen uit andere clusters, zonder specifieke risicoanalyses voor de afzonderlijke gebieden.

Onderzoeken en adviezen

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom het nu niet noodzakelijk is om het door SodM opgedragen onderzoek naar de optimale productieverdeling over het hele veld gereed te hebben. SodM vraagt in het rapport om te laten bepalen “bij welke combinatie van jaarproductie, productieverdeling en gebouwenversterking het omslagpunt ligt naar een veiligheidsniveau dat voldoet aan de vastgestelde norm”. Vindt de minister het wenselijk dat een dergelijk onderzoek onafhankelijk en wetenschappelijk onderbouwd plaatsvindt? Waarom zijn de uitkomsten van dit onderzoek nog niet beschikbaar? Waarom noemt de NAM in het rapport 33 miljard m3 een “verantwoord niveau van gaswinning”, terwijl genoemd onderzoek niet is uitgevoerd en terwijl volgens het SodM bij een productieniveau van 33 miljard m3 “het aantal aardbevingen, en daardoor het seismisch risico, in de komende 5 jaar (en ook nog in de jaren daarna)” naar verwachting zal toenemen? Acht de minister de NAM in staat om op een onafhankelijke en betrouwbare manier onderzoek te doen, gezien deze bevindingen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de NAM nog geen informatie heeft over de kans op grotere groepen slachtoffers voor het door geïnduceerde aardbevingen beïnvloede gebied, zoals gevraagd door het SodM. Waarom is geen analyse gemaakt over de plaatsen boven het Groningen gasveld waarde kans op grotere groepen slachtoffers het grootst is? Verdient dit geen prioriteit? Waarom wordt dit onderzoek niet door middel van onafhankelijk onderzoek gedaan?

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat SodM adviseert een productieniveau te vermijden dat sterke productiefluctuaties noodzakelijk maakt. Bij een productie van 27 miljard m3 en ook 33 miljard m3 wordt ook gefluctueerd gewonnen, maar treedt fors meer compactie op dan bij een productie van 21 miljard m3 of lager. Kan de minister wetenschappelijk onderbouwen dat een productieniveau van 27 miljard m3 minder kans op bodemdaling en aardbevingen geeft? Weegt dit op tegen de fors mindere compactie bij 21 miljard m3 of lager?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom bij het vaststellen van de marktvraag naar gas alleen wordt gerekend met verwachtingen en niet met een scenario waarbij de marktvraag sterk wordt verminderd.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een bevestiging van de minister dat bodemdaling niet gelijkmatig plaatsvindt. Hoe wordt omgegaan met bodemdaling dat op perceelsniveau zelfs ongelijkmatig kan plaatsvinden? Is hier onderzoek naar gedaan? Zo ja, bent u bereid dit onderzoek naar de Kamer te sturen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen nadere toelichting op de volgende zin uit de kabinetsbrief: “eventuele stimulering van de kleine velden productie zal naar verwachting de terugloop van de productie uit Groningen niet geheel kunnen opvangen” (p.5). Uit de beantwoording van de feitelijke vragen (nr. 107) blijkt dat de bestaande regeling voor de zomer 2016 wordt geëvalueerd. Wordt nu al meer geproduceerd uit kleine velden om de terugloop van de productie uit Groningen op te vangen? Om welke kleine velden gaat het? Gaat het ook om het aanboren van nieuwe kleine velden? Zo ja, welke?

PGA-contourenkaart

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de minister kan bevestigen dat er een verschuiving van de bevingen plaatsvindt naar de randen van het huidige contourengebied. Hoe houdt de Minister rekening met het verschuiven van de contouren in de versterking? Welke mogelijkheden ziet de Minister om de schadeafhandeling van schades buiten het contourengebied, die in de hoorzitting door de onafhankelijke raadsman ondermaats wordt genoemd, te verbeteren?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de minister de opvatting deelt dat de contourenkaart schijnzekerheid geeft, aangezien ook buiten de contouren mijnbouwschade optreedt. Tegelijkertijd is wel de gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op deze contourenkaart. Waarom vindt de minister dat hier wel sprake is van een juiste aanpak?

Meerjarenprogramma NCG

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben gemengde gevoelens bij de ‘koppelkansen waarbij vraagstukken voor de toekomst meegenomen worden in de versterkingsopgave. Deze leden hebben begrip voor de wens om vragen van de toekomst bij de versterking mee te nemen, ook met het oog op de toekomstige leefbaarheid van Groningen. Hoe borgt de minister dat de schadeafhandeling niet onnodig vertraagd wordt door de koppeling van versterking met de vraagstukken die los staan van de aardbevingsproblematiek?

Waardevermeerderingsregeling

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat de goed lopende waardevermeerderingsregeling stopgezet wordt voor een alternatief voorhanden is. Deze regeling is ingesteld op basis van het bestuursakkoord. Bovendien kan de regio zich niet vinden in het schrappen van de regeling. Kan de minister toelichten waarom deze keuze gemaakt is? Hoe verhoudt deze werkwijze zich tot de ambitie om aan herstel van vertrouwen te werken?

Achterstallig onderhoud

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de minister naar de omvang van problemen met achterstallig onderhoud. Hoe ziet de minister achterstallig onderhoud dat alleen in combinatie met de aardbevingsproblematiek een onaanvaardbaar veiligheidsrisico vormt? Voor wiens rekening moeten de kosten van het herstellen van deze schade volgens de minister komen?

schadeafhandeling

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de minister wat de mogelijkheden zijn om schadetaxaties van naburige woningen in een straat door dezelfde taxateur te laten verrichten om daarmee onnodige verschillen te voorkomen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen toelichting van de minister op opmerkingen tijdens de hoorzitting van de Commissie van Economische Zaken op 18 januari dat herstel en versterking van monumenten wellicht duurder kan worden dan eerder werd gedacht. Kan de minister bevestigen dat alle noodzakelijke schadeafhandeling en versteviging wordt uitgevoerd bij erfgoed en monumenten? Kan de minister aangeven hoe de schadeafhandeling van monumenten vorm krijgt, wat zijn daarin de taken van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed? Op welke manier wordt prioriteit gegeven aan versterking van monumentaal erfgoed, met behoud van het monumentale karakter? Wordt bij deze operatie ook buiten de contourenkaarten gehandeld, aangezien daar ook mijnbouwschade optreedt? Hoe wordt voorkomen dat monumentale boerderijen verdwijnen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of alle soorten mijnbouwschade worden vergoed en niet slechts aardbevingsschade.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe wordt omgegaan met multicausale schade aan gebouwen, onder meer door mijnbouw en bodemdaling door slappe bodems en grondwaterstand. Is de minister bereid om hierbij één partij het voortouw te geven in het vergoeden van de schade, zodat bewoners of ondernemers niet met meerdere schadeveroorzakers in conclaaf hoeven?

Gebiedsgerichte aanpak voor preventieve versterking van gebouwen

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of kinderen in de provincie Groningen veilig naar school kunnen. Zij wijzen ook op de discussie over leerlingenprognoses en het mogelijk sluiten van scholen door leerlingendaling. Is de minister het met de leden eens dat geen vertragende werking mag uitgaan van een discussie over leerlingenprognoses, maar dat per direct scholen verstevigd moeten worden? Wat behoort in de ogen van de minister tot versterkingsmaatregelen van scholen? Genoemde leden wijzen op de discussie die soms ontstaat met de NAM over onderwijskundige maatregelen of verduurzamingsmaatregelen bij het versterkingsproces.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug