Verklaringswetten tot wijziging van de Grondwet

maandag 25 mei 2020 00:00

Bijdrage aan een wetgevingsoverleg met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ook namens de ChristenUnie zou ik de minister van harte welkom willen heten in ons midden. Ik ben blij dat ze terug is in blakende gezondheid; goed om te zien dat zij het werk weer voortvarend oppakt.

Voorzitter. We spreken vandaag over drie wijzigingen van de Grondwet. Over de additionele artikelen heb ik, net als de collega's, niet heel veel opmerkingen. Ik constateer wel dat het kabinet een aantal nota's van wijziging op de additionele artikelen heeft gestuurd waarin het heeft voorgesorteerd op een vervalbepaling, namelijk op het moment dat de bepaling is uitgewerkt. Ik denk dat dat een goed voorbeeld is dat ook in de toekomst, op het moment dat er additionele artikelen worden toegevoegd, op deze manier altijd een handelswijze zal worden gevolgd.

Voorzitter. Over de herzieningsprocedure voor de Grondwet is de ChristenUnie ronduit positief. Het voorstel dat het kabinet hier doet, houdt in dat de Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de verklaringswet, de Tweede Kamer is die de grondwetsherziening in tweede lezing ter hand zal nemen. Als de Tweede Kamer dat niet doet, vervalt het grondwetsvoorstel van rechtswege. Ook de ChristenUnie denkt dat dat echt een verduidelijking is van de manier waarop wij met grondwetswijzigingen omgaan. De heer Van Raak heeft net al een paar voorbeelden genoemd waarbij dat ongelukkig is verlopen. Ik denk dat we nu echt een verbetering van het systeem toevoegen. De behandeling kan nu sneller afgerond worden, maar het parlementaire debat kan zich er ook echt op richten. Ik zou hier willen uitspreken dat de ChristenUnie wel waarde hecht aan het vragen van advies aan de Raad van State, ook in tweede lezing. Dit moet niet betekenen dat we dat automatisch niet meer doen. Maar dat is een opmerking die we ook aan onszelf als Kamer zouden moeten richten, niet alleen aan de minister.

Voorzitter. Dan het opnemen van een bepaling in de Grondwet om mensen met de Nederlandse nationaliteit die in het buitenland wonen, te kunnen laten stemmen voor een kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer. Mijn fractie begrijpt de wens om ook niet-ingezetenen indirect invloed te geven bij de verkiezing van de Eerste Kamer. We constateren ook dat dat nog niet op detailniveau is uitgewerkt in deze eerste aanleg. We hebben daar ook begrip voor, maar ik heb hierover wel een paar vragen aan de minister. Is de minister het met de ChristenUnie eens dat binnen het kiescollege het uitgangspunt van evenredigheid zou moeten gelden, zodat een zo volledig mogelijk beeld van de niet-Nederlandse stem wordt verwerkt? Kan zij in grote lijnen aangeven hoe zij dat voor zich ziet en in elk geval aan welke omvang we bij zo'n kiescollege zouden moeten denken? Uit de nota naar aanleiding van het verslag wordt niet helemaal duidelijk waar de minister precies aan denkt. Ik denk dat de omvang van zo'n college wel van belang is en dat er helderheid nodig is over de vraag hoe het kabinet dat voor zich ziet.

Voorzitter. Ik constateer ook dat de registers eigenlijk niet up-to-date zijn. Dat geeft wel wat te denken. Daarom vraag ik de minister welke mogelijkheden er zijn om de registratie van niet-ingezetenen eventueel anders vorm te geven of in ieder geval de registers wel up-to-date te maken, zodat ze beter en waarheidsgetrouw worden. En welke andere mogelijkheden zijn er om bijvoorbeeld het aantal geregistreerde kiesgerechtigden een meer volledige afspiegeling te laten zijn van het totaal aantal niet-ingezetenen dat zou mogen stemmen? Ik zou hierop graag een reactie van de minister willen, ook omdat zij aangeeft dat zij via deze constructies nadenkt over de stemwaarde en over hoe je die een plek zou moeten geven. Ik vind de suggestie die collega Kuiken zojuist heeft gedaan, namelijk om toch de Raad van State nog eens te vragen om op z'n minst ons als Kamer een advies te geven over de vraag hoe we die stemwaarde op een goede manier zouden kunnen bepalen, een hele waardevolle. Het is technische materie. Ook wij hebben daarover vragen gesteld bij de voorbereiding en in de schriftelijke ronde. Ik denk dat het goed is om hier nog een nadere verdieping op te maken.

De heer Van Raak (SP):
Ook voor mevrouw Van der Graaf de vraag wat in ons staatsrecht het hoogste is: het regeerakkoord of de Grondwet?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat is de Grondwet, meneer Van Raak. Ik moet zeggen dat ik ruim tien jaar lid heb mogen zijn van Provinciale Staten en drie keer met overtuiging mijn stem heb uitgebracht voor de Eerste Kamer, dus ik snap het gevoel helemaal. Ik ken het van binnenuit. Ik begrijp ook dat er mensen zijn die niet in Nederland wonen, die niet gerechtigd zijn om te kiezen omdat ze geen inwoner zijn van een provincie, maar wel graag indirect hun stem zouden willen uitbrengen voor de Eerste Kamer. Ik vind het wel van waarde dat we erover nadenken hoe we deze Nederlanders daartoe de kans zouden kunnen geven. Dat we daartoe een poging doen, kan ook echt rekenen op de instemming van de ChristenUnie. Ik snap waar het punt zit, maar ik denk dat het gerechtvaardigd is dat we daarnaar kijken.

De voorzitter:
Nou is de heer Van Raak volgens mij ook de enige onder ons die weet hoe het is om gekozen te worden in de Eerste Kamer. Al is dat ook weer een tijdje geleden. Dus we hebben kiezers en gekozenen onder ons. Mevrouw Van der Graaf heeft vast niet op u gestemd, meneer Van Raak, maar dat valt onder het stemgeheim. Daar mag mevrouw Van der Graaf natuurlijk ...

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat stemgeheim geldt ook in de Provinciale Staten. Maar dat is soms mogelijk iets makkelijker na te gaan dan anders.

De voorzitter:
De heer Van Gent heeft twee keer niet op de heer Van Raak gestemd, dus dan weten we dat ook allemaal. Mevrouw Van der Graaf, u heeft uw inbreng in eerste termijn afgerond? Dank u wel.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

februari 2021

januari

december 2020

november