Spreidingswet

Grens
Senator Tineke Huizinga - portret.jpg
Door Tineke Huizinga op 15 januari 2024 om 20:30

Spreidingswet

Laat ik met de deur in huis vallen, mijn fractie steunt de wet die we vandaag behandelen.

Wij zijn van mening zijn dat deze wet een aantal belangrijke verbeteringen brengt in de opvang van asielzoekers die in ons land zijn aangekomen. Dat betekent niet dat mijn fractie geen vragen en opmerkingen heeft, maar wij beginnen met een aantal positieve punten.

Als eerste: Dit voorjaar is er een einde gekomen aan de bekostigingssystematiek van ‘het beslapen bed’. Deze systematiek betekent dat de overheid alleen betaalt voor opvangplekken die daadwerkelijk worden gebruikt.  Sinds dit voorjaar is het nu voor het COA mogelijk een vaste voorraad te realiseren waardoor pieken en dalen in de instroom van asielzoekers opgevangen worden. En het wordt mogelijk te anticiperen op de verwachte instroom. Dat betekent dat er minder kapitaalvernietiging meer zal zijn door het steeds opnieuw eerst afschaffen en vervolgens weer optuigen van opvanglocaties, al naar gelang de instroom daalt en vervolgens weer stijgt. Om die vaste voorraad te kunnen vullen is de spreidingswet van groot belang. De nadruk, door financiële plussen, die de wet legt op duurzame opvang, tenminste 5 jaar en tenminste 100 plaatsen, is behulpzaam bij het creëren van vaste voorraad. Het geld wordt met deze wet besteed aan goede opvangplekken, die, wanneer ze niet voor asielzoekers worden gebruikt voor andere doelgroepen kunnen worden ingezet.

Daarbij, de zoektocht naar opvangplekken zal niet meer nodig zijn en de onrust die het plotseling en onverwacht onderbrengen van een groep asielzoekers in een gemeenschap met zich meebrengt, wordt voorkomen. Daarmee zal ook de maatschappelijke onrust rond dit thema verminderen. Hopelijk leidt deze nieuwe bekostigingssystematiek en de daarmee samenhangende vaste voorraad er ook toe dat de noodopvang van asielzoekers in tenten of zelfs in de buitenlucht niet meer nodig zal zijn. Ik heb daar later nog enkele vragen over.

Als tweede: om de opvang te kunnen realiseren wordt ons hele land aangesproken. In de afgelopen 30 tot 40 jaar is op basis van vrijwilligheid steeds maar een beperkt aantal gemeenten bereid gevonden om een AZC te huisvesten. Veel kwam neer op het noorden van ons land. Overigens, met deze nieuwe wet is vrijwilligheid nog steeds het uitgangspunt, alleen niet meer vrijwilligheid op landelijke schaal, maar op provinciale schaal.

Het is niet alleen eerlijker om asielzoekers over ons hele land te verdelen, het is ook voor de integratie van asielzoekers beter. Met voldoende asiellocaties verdeeld over het hele land is het mogelijk asielzoekers onder te brengen in een deel van ons land waar zij gezien hun opleiding en achtergrond meer mogelijkheid hebben om werk te vinden. Of in de buurt van familie of kennissen terecht kunnen komen. Wij realiseren ons dat zo’n ideale plaatsing niet in alle gevallen mogelijk zal zijn, het zal vaker mogelijk zijn dan nu het geval is.

Als derde: wanneer er voldoende opvangplekken zijn, zal het niet meer nodig zijn om gezinnen of jongeren steeds opnieuw te laten verhuizen naar weer een ander centrum. Kinderen kunnen vriendjes maken op school en het vertrouwen krijgen om zich te hechten, zonder angst om van de ene op de andere dag weer te moeten vertrekken. Dat zal de mentale gezondheid en ook de integratie van asielgezinnen ten goede komen. Ik verwijs hier ook naar het artikel in Trouw vorige week maandag. Daarin wordt gesteld dat uit onderzoek blijkt dat zwangerschappen bij asielzoekers meer dan 7 keer zo vaak misgaan als bij andere inwoners van  Nederland. Dat zal veel oorzaken hebben, maar de stress en het steeds veranderen van zorgomgeving draagt daar zeker ook aan bij. Evenals de kwaliteit van de opvang die soms echt onder de maat is. Bijvoorbeeld wat betreft privacy en rust en soms ook wat betreft hygiënische omstandigheden.

Een vaste voorraad en duurzame opvang maakt het mogelijk om de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Later in mijn bijdrage stel ik daarom enkele vragen rond het kwaliteitskader waaraan door de staatssecretaris wordt gewerkt.

Als laatste onder dit punt: Een vaste opvangplaats voorkomt dat mensen door het vele verhuizen van noodopvang naar noodopvang zoek raken en voor de IND onvindbaar worden, zoals nu wel gebeurt.

Als vierde: deze wet is een verbetering, onafhankelijk van de hoogte van de instroom. Bij een eventuele verhoging, maar ook bij een belangrijke vermindering van de instroom, door wat voor reden dan ook, blijven de voordelen van deze wet gelden. Ook bij een lagere instroom blijft het nodig om met een vaste voorraad, een buffer te kunnen anticiperen op pieken en dalen. Ook bij een lagere instroom is het eerlijker om asielzoekers evenredig over ons hele land te verdelen en daarmee ook een zo goed mogelijke integratie van asielzoekers te faciliteren.

Als laatste positieve punt: zowel de VNG als het IPO, het COA en de IND, de stakeholders, hebben ons in de deskundigenbijeenkomsten en op veel andere manieren laten weten achter deze wet te staan. Dankzij de aangenomen amendementen in de Tweede Kamer hebben zij het volste vertrouwen in de uitvoerbaarheid van de wet. Deze organisaties willen zonder uitzondering heel graag dat de wet per 1 februari ingaat. Ook die oproep speelt voor mijn fractie mee in onze positieve beoordeling van deze wet. De provincies en de gemeenten moeten met deze wet aan de slag, voor mijn fractie weegt hun oordeel en hun oproep daarom zwaar mee.

Na deze positieve woorden kom ik nu tot enkele vragen van mijn fractie.

Het meest in het oog springende punt op dit moment is de te grote toestroom van asielzoekers in Ter Apel. Het aanmeldcentrum waar iedere nieuwe asielzoeker in Nederland zich moet melden. In eerdere jaren waren er 5 aanmeldcentra in Nederland, dat aantal is teruggebracht naar 2, waarbij Budel alleen op afspraak toegankelijk is.  Geen wonder dat Ter Apel overloopt en ook geen wonder dat het onterechte beeld ontstaat als zou er opeens een enorme toename van asielzoekers naar ons land zijn, meer dan ooit tevoren. In de beantwoording van de vragen zegt de staatssecretaris dat het weer op een adequaat niveau terugbrengen van het aantal aanmeldcentra niet is meegenomen in de spreidingswet. Hij noemt dat zelfs overbodig. Wat was er tegen om dit doel mee te nemen in de spreidingwet?

De staatssecretaris verwacht wat de aanmeldcentra betreft veel van de vrijwilligheid van de provincies en gemeenten, aangespoord door een financiële prikkel. Welke mogelijkheden heeft de staatssecretaris om meer aanmeldcentra te realiseren  wanneer er toch te weinig animo is bij de provincies om dit op te pakken?

Het verdeelbesluit is vatbaar voor bezwaar en beroep van belanghebbenden. Zou de staatssecretaris er nog eens op in willen gaan wat de gevolgen zouden kunnen zijn wanneer een gemeente bezwaar maakt tegen het verdeelbesluit? Zou dat het hele verdeelbesluit on hold zetten of uitsluitend de opgave van de bezwaarmakende gemeente? In de schriftelijke ronde is de staatssecretaris al op deze vragen ingegaan, mijn fractie zou de overwegingen op dit punt  graag nog eens in dit debat van de staatssecretaris horen.

Wanneer de deelnemers aan de Provinciale regietafel (PRT) er definitief niet uitkomen, kan de staatssecretaris als ultimum remedium in hun plaats treden en zelf een verdeelbesluit nemen. Tegen dit besluit staat, nemen wij aan, ook bezwaar en beroep open? Zo vraag ik de staatssecretaris.

In de stukken lees ik dat de staatssecretaris een bonus uitkeert aan de provincie als 75% van de taken is uitgevoerd. Waarom al bij 75%? Betekent dit dat de staatssecretaris tevreden is met 75%?  Is er geen prikkel voorzien om te komen tot 100%?

Wanneer sprake is van de komst van asielzoekers op een plaats waar nog niet eerder een opvanglocatie geweest is, geeft dat vaak maatschappelijke onrust. Mensen zijn met name bang voor overlast. Vaak blijkt na de komst van een centrum die angst ongegrond, maar helaas niet altijd. De staatssecretaris heeft een aantal maatregelen genomen die mogelijke overlast van asielzoekers zou kunnen beperken. Bijvoorbeeld het inrichten van zogenoemde procesbeschikbaarheidslocatie’s ( PBL’s) waar kansarme asielzoekers veelal uit veilige landen kunnen worden geplaatst.  In de PBL wordt hun aanvraag versneld door de IND behandeld. Een goed initiatief, maar dit zou niet ten koste moeten gaan van de kansrijke asielzoekers die hierdoor misschien nog langer moeten wachten op een uitspraak in hun procedure. Zou dat het geval kunnen zijn? Is voor de versnelde behandeling extra capaciteit bij de IND aangetrokken? In Ter Apel is gestart met een PBL-pilot, uitbreiding naar meerdere plaatsen is aanstaande, zegt de staatssecretaris. Gaat dit volgens dezelfde procedure als de aanmeldcentra, op basis van vrijwilligheid en extra beloning? Kan de staatssecretaris al iets zeggen over de eerste bevindingen van de PBL?

De wet is nieuw en kent een aantal onzekerheden. Een belangrijke vraag is hoe accuraat de prognoses zullen blijken. De basis is een tweejaarlijkse cyclus met 2 keer per jaar een bijstelling. De prognose van het ministerie werkt met 3 scenario’s: laag, gemiddeld, hoog. Welk scenario is de basis voor het bepalen van het aantal benodigde duurzame opvangplaatsen? Wij gaan ervan uit dat het doel van de staatssecretaris is om een robuuste opvangcapaciteit  te realiseren. Kan de staatssecretaris dat bevestigen? Wanneer de afgesproken capaciteit te laag is moet de staatssecretaris toch nog bellen.

Kan de staatssecretaris er nog eens op ingaan hoe gemeenten de niet gebruikte duurzame opvangplekken flexibel zouden kunnen inzetten. 

Sommige gemeenten hanteren een doelgroepenbeleid. Zij kiezen welke categorie asielzoekers zij wel, en welke zij niet willen huisvesten. Onder deze wet kan dat niet meer. Maar niet elke opvang is geschikt voor iedere categorie.

Niemand hoopt dat dit zal gebeuren, maar het kan in deze geopolitiek instabiele tijd zo zijn dat er een plotselinge onverwachte toestroom van asielzoekers naar Europa en dus ook naar ons land komt. Daartegen is geen scenario opgewassen. Heeft de staatssecretaris een noodscenario mocht zich zoiets voordoen, of is hij bereid om daarover na te denken?

In de nota naar aanleiding van het verslag lezen wij dat de staatssecretaris werkt aan een kwaliteitskader. Het kader is helaas nog niet zover gevorderd dat het aan de EK toegestuurd kan worden. Wij horen daar tzt graag meer van. Wellicht kan de staatssecretaris wel alvast antwoord geven op onze vraag hoe hij het toezicht op de naleving van dit  kwaliteitskader borgt. Wat ons betreft zou dat een onafhankelijk toezicht moeten zijn. (als bijvoorbeeld de inspecties van JenV, Jeugd en gezondheidszorg). Graag een reactie.

Samenvattend,  wanneer er niets gebeurt, blijft de opvang vastlopen. Niet vanwege een hoge instroom van asielzoekers, maar omdat er onvoldoende mogelijkheden zijn om door te stromen. En omdat te veel neerkomt op te weinig gemeenten. De reactie van de burgemeester van Westerwolde op de TK-motie die opriep tot uitstel van deze wet, was daarvoor tekenend. Wanneer wij deze wet niet aannemen betekent dat in de komende jaren opnieuw ontheemden in tenten of in wachtruimtes moeten slapen. Gezeul met gezinnen, en een gebrek aan doorstroming in Ter Apel waardoor een relatief kleine groep asielzoekers daar rotzooi blijft trappen.

Zoals ik in het begin van mijn bijdrage al benoemde: de belangrijkste stakeholders, de organisaties die de wet moeten uitvoeren hebben er veel vertrouwen in. En roepen ons op om de wet aan te nemen.

Ook mijn fractie heeft er vertrouwen in. Al zien ook wij wel ruimte voor verbetering.

Wij zien uit naar de antwoorden op onze vragen.

Labels: ,