Mijn bijdrage aan het debat over het kunnen betalen met contant geld

Portemonnee
eppobruins2018
Door Eppo Bruins op 15 januari 2019 om 18:28

Mijn bijdrage aan het debat over het kunnen betalen met contant geld

Gemak dient de mens en wat is nu gemakkelijker dan contactloos betalen? Dat steeds meer mensen kiezen voor pinnen en tikkies, is volkomen logisch en begrijpelijk, maar betekent dat dan ook dat de samenleving dan maar afscheid moet nemen van contant geld? Driewerf neen.

Natuurlijk, hoe minder contant geld, hoe minder zwarte economie en hoe meer veiligheid. Bovendien is contant betalen voor ondernemers inmiddels stukken duurder dan de contactloze pinbetalingen.In die zin is het goed nieuws dat het aandeel contante transacties in Nederland inmiddels minder dan veertig procent is van het totaal. Maarnog altijd wordt dan 2,7 miljard keer per jaar contant betaald; elke seconde 86 keer.

Bovendien zijn er veel bezwaren tegen een cashloze samenleving, zoals:

  • Zonder cash meer schuld, zeker onder jongeren (waarover ik hieronder meer zeg);
  • En denk ook aan de 2,5 miljoen laaggeletterden in ons land;
  • Aan de visueel gehandicapten;
  • Aan de al veelvuldig aangehaalde ouderen;
  • En aan hen die met bijvoorbeeld een strak budget per week werken, voor hen is contant betalen ook een must;
  • En vergeet ten slotte ook de kwetsbaarheden van de cashlozesamenleving niet: hackers, storingen, een beschadigde pinpas, etc.

De Nederlandsche Bank waarschuwt dan ook terecht voor een cashlozesamenleving en voor Scandinavische toestanden. In Noorwegen en Zweden is het aandeel contante betalingen inmiddels nauwelijks meer dan 10%. Waar ligt wat dat betreft voor de minister de grens?

Bovendien - en dan kom ik bij de brief van de minister - contant geld is een wettig betaalmiddel. Hoe ver strekt volgens de minister de verantwoordelijkheid van de overheid om dan als burger ook overal te kunnen betalen met contant geld? Ik lees er wel wat over in zijn brief, bijvoorbeeld dat het voorzieningenniveau wat betreft pinautomaten weer terug moet naar het niveau van ten minste 2016. En de Minister van BZK stelt dat gemeenten niet pin only moeten aanbieden. Maar zijn gemeenten naar aanleiding van de inspanningen van dit kabinet al teruggekeerd op hun cashloze schreden? En zo niet, wat heeft het kabinet dan in petto voor deze gemeenten c.q. in het waarborgen van het algemene gebruik van contant geld als wettig betaalmiddel?

De minister raakt in zijn brief nauwelijks aan de kwetsbare groepen, die ik zojuist de revue liet passeren. De ChristenUnie-fractie had op dat punt wel iets meer verwacht. Kan de minister in zijn termijn nader stilstaan bij het belang van het behouden van contant geld voor deze groepen en aan de noodzakelijke inspanningen daarvoor?

Ten slotte, het thema jongeren en schulden ontbrak geheel in de stukken. Uit eerder onderzoek van het Nibud bleek dat 20% van de jongeren, die eigenlijk nog maar net hun eerste financiële stapjes in het leven zetten, te maken hebben met schulden van meer dan € 2500. Wat mij triggerde aan bijvoorbeeld dat onderzoek was de notie dat een flink aantal jongeren door het pinnen niet door heeft hoeveel geld ze uitgeven.

En we weten toch allemaal dat het zo werkt. Wandel met een biljet van 20 euro de supermarkt in, en u geeft echt niet meer uit dan die 20. En met een pinpas, was het zomaar een paar euro meer geweest, al gauw 10 à 20% meer dus. Juist nu steeds meer jongeren alleen nog maar elektronisch betalen en daar gelukkig door veel ouders goed bij begeleid worden, is het misschien wel belangrijker dan ooit om de stelling te poneren: gezond leren omgaan met geld begint contant.

Wil de minister eens reflecteren op deze stelling, en daarmee op het belang van financiële wijsheid onder jongeren en de rol van opvoeders daarbij. En volgen daar consequenties uit voort voor overheidsbeleid?

Labels: ,