Verschil en vrijheid

Basisschool handen omhoog.jpg
eppobruins2018
Door Eppo Bruins op 19 november 2020 om 15:32

Verschil en vrijheid

De discussie over de vrijheid van onderwijs is opnieuw flink opgelaaid. En iedereen lijkt er een mening over te hebben. De beweringen die gedaan worden en de beeldvorming kloppen niet altijd. En we zien met eigen ogen dat artikel 23 van de Grondwet, dat de positie van openbare en bijzondere scholen regelt, bij een groot deel van het parlement niet in veilige handen is.

Voor ons staat als een paal boven water: we hebben een prachtig onderwijsstelsel, met veel ruimte voor ouders en docenten om zich met volle overtuiging in te zetten voor de toekomst van een nieuwe generatie. Scholen met een heldere identiteit zijn over het algemeen sterke scholen met goede schoolresultaten. Het is goed voor onze samenleving dat we ruimte geven aan die bezieling en die pluriformiteit koesteren.

Dan de discussie. Vorige week schreef onze fractievoorzitter Gert-Jan Segers naar aanleiding ervan al deze blog. Hij ging met name in op de vraag of wij als ChristenUnie vinden dat iemand om zijn homoseksuele identiteit afgewezen mag worden. Ons antwoord: nee. Je bent vrij om jezelf te zijn, want, zo schreef hij, “elk mens is geliefd in Gods ogen. Juist ook het christelijk onderwijs behoort daarom een veilige plek te zijn voor jongeren die uit de kast komen - ongeacht hoe je over de aard van het huwelijk denkt.”

De afgelopen week kregen we meer vragen. Over hoe we aankijken tegen identiteitsverklaringen in het algemeen, wat we vinden van de vrijheid van scholen om een opvatting te hebben over relaties, en natuurlijk over waarom we ‘voor’ stemden bij een motie van SP-kamerlid Peter Kwint die iets over die identiteitsverklaringen zegt. Die vragen wil ik hier zo goed mogelijk beantwoorden. Tot slot wil ik nog iets schrijven over de vrijheid van onderwijs die nu weer onder druk staat.

1. Wat vindt de ChristenUnie van het bestaan van identiteitsverklaringen die ouders ondertekenen als zij hun kinderen aanmelden op een school?

Hier ligt een belangrijke vraag onder: van wie is een school? In ons land is een derde van de scholen van de overheid (het openbaar onderwijs). De meeste scholen (twee derde) zijn niet van de overheid, maar van ouders die zich hebben verenigd rondom een bepaalde opvatting over het onderwijs dat zij hun kinderen gunnen, of van een stichting met een bepaalde grondslag.

De vrijheid van onderwijs wordt omkaderd en ingeperkt door onderwijswetten. Scholen moeten aan heel veel regels voldoen en er is staatstoezicht vanuit de Onderwijsinspectie. De overheid bepaalt wat je op school moet leren (de eindtermen, de kerndoelen), maar scholen gaan zelf over hoe ze hun lessen invullen.

De ChristenUnie vindt het vanzelfsprekend dat je als ouders invloed kunt hebben op de visie en de identiteit van de school. De overheid legt immers een schoolplicht op waarmee van ouders wordt geëist dat een deel van de opvoeding wordt overgelaten aan een school. Ouders willen graag dat die school past bij de opvoeding die zij hun kind geven. De vrijheid om zelf, naar eigen inzicht en identiteit, een school op te richten en in te richten: dát is de vrijheid van onderwijs.

Om die identiteit te verankeren, zijn er identiteitsverklaringen of ouderverklaringen gekomen. Met zo’n verklaring kunnen ouders helderheid krijgen over de identiteit van de school waar ze hun kinderen aan toevertrouwen. Als je helder bent over waar je als school – en als verenigde ouders - voor staat, dan is het ook helder of deze school past bij jou en bij jouw kind. Je mag als school aan ouders dus vragen om de grondslag van de school te onderschrijven. Er zitten natuurlijk wel grenzen aan wat er in zo’n verklaring mag staan: de verklaring mag niet discrimineren, oproepen tot haat of geweld. En het afwijzen van een leerling op grond van zijn geaardheid, ras of handicap: dat mag in ons land (terecht) niet.

2. Mag je – als individu, als geloofsgemeenschap of als school – een mening hebben over relaties, huwelijk en wat daarin volgens jouw overtuiging het beste is om te doen?

Ja, als individu heb je recht een opvatting of een mening erop na te houden. Dat recht heb je ook als (geloofs)gemeenschap. En je mag in Nederland samen met andere ouders dus ook een school vanuit die overtuiging oprichten. Het is opmerkelijk om te zien hoe ‘pleitbezorgers van vrijheid’ de afgelopen week zoveel moeite hadden met de vrijheid van meningsuiting van ouders, zodra die mening afwijkt van die van henzelf.

Onderwijs gaat over meer dan rekenen en taal. Het gaat over de vorming van jonge mensen op weg naar volwassenheid en burgerschap. School is daarmee onlosmakelijk verweven met hoe je in het leven staat, en hoe je denkt over mens, maatschappij en onderlinge relaties.

Hierbij geldt natuurlijk weer dat iedere grondwettelijke vrijheid begrensd is door de wet; óók de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs. Discriminatie mag niet en iedere school moet voor zijn leerlingen een veilige omgeving zijn om te zijn wie hij of zij is. Scholen mogen geen leerlingen weigeren vanwege hun geaardheid en ik ken ook geen scholen die dat doen. En bij een veilige omgeving hoort ook dat leerlingen zich vrij voelen om zich te uiten en te worden wie ze willen zijn. Hoe je de grondslag van de school beschrijft, kan daar niet los van gezien.

3. Waarom stemde de ChristenUnie voor een motie die het kabinet opriep een einde te maken aan verklaringen waarin ouders verklaren dat ze homoseksualiteit afwijzen?

In principe is het antwoord simpel: omdat we niet voor verklaringen zijn waar dat zo in staat. Door dit zo in de grondslag van je school vast te leggen, maak je het heel ingewikkeld voor jongeren op die school om over dit onderwerp te praten als het henzelf in de kern raakt. School moet veilig zijn, ook voor jongeren die uit de kast willen komen.

Maar er is meer over te zeggen. Voor zover wij kunnen nagaan, zijn er geen scholen die ouders vragen een passage te ondertekenen waarin staat dat zij homoseksualiteit afwijzen. De identiteitsverklaringen die gehanteerd worden door scholen, vallen voor zover we konden nagaan allemaal binnen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van onderwijs. Daarnaast houdt de Onderwijsinspectie er toezicht op dat scholen een veilig klimaat voor leerlingen creëren.

De politieke discussie spitst zich vooral toe op het toelatingsbeleid van met name reformatorische scholen. Dan moet je weten dat bijna 99,5% van alle scholen een open toelatingsbeleid heeft. Slechts een handjevol scholen hanteert een toelatingsbeleid waarbij wordt gevraagd de grondslag van de school te onderschrijven en het komt eigenlijk nooit of bijna nooit voor dat iemand niet wordt toegelaten. Het beeld dat er in het hele land leerlingen worden geweigerd op, bijvoorbeeld, reformatorische scholen, klopt simpelweg niet. En al komt het weinig voor, toch steunt de ChristenUnie het behoud van de mogelijkheid die deze scholen hebben om een toelatingsbeleid te voeren. Het geeft aan de ouders die gekozen hebben voor deze school de zekerheid dat de identiteit waar ze voor gekozen hebben, geborgd is.

Tot slot

De gretigheid waarmee christelijke en met name reformatorische scholen de afgelopen week op de korrel werden genomen door politiek en media, verbaast me niet. Maar het werkt wel vervreemdend. De vrijheid van onderwijs is een groot goed in ons land: het geeft ruimte voor verschil en het maakt dat ouders betrokken zijn op hún school, wat een grote positieve invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs. Die vrijheid van onderwijs staat onder druk van een meerderheid in het Nederlandse parlement, die in plaats van een pluriform en open schoolaanbod terug willen naar een vorm van staatsonderwijs – opdat wij allen hetzelfde leren op dezelfde manier. Een steeds groter deel van de politiek – en de maatschappij – kan moeilijk omgaan met verschillen in opvattingen. Dat is zorgelijk, maar tegelijk ook een belangrijke reden om op te komen voor verschil, op te komen, ten diepste, voor vrijheid.

Labels: ,