De kunst van verzoening

Hofvijver.jpg
04 Don Ceder.jpg
Door Don Ceder op 15 februari 2021 om 19:01

De kunst van verzoening

Ik ben opgegroeid in een grotendeels Surinaamse omgeving. Sinds ik mij kan herinneren staat Keti Koti, de nationale feestdag van de afschaffing van de slavernij, voor drie dingen: herdenking van de slavernij, viering van de afschaffing, maar ook een jaarlijkse pijnlijke herinnering aan het feit dat de overheid opnieuw niet bereid is gebleken haar excuses aan te bieden.

Met de hulp van creatieve tekstschrijvers weten regeringsvertegenwoordigers al jaren behendig om het woord ‘excuses’ heen te dansen. Zoals toenmalig vicepremier Lodewijk Asscher, die in 2013 namens de Nederlandse regering ‘diepe spijt en berouw betuigde’, ondanks oproepen om excuses aan te bieden. Elk jaar volgt een vindingrijke variant op deze woorden, zolang het woord excuses maar niet valt.

Mark Rutte en Wopke Hoekstra stelden afgelopen week geen noodzaak te zien voor excuses namens de regering. Hoekstra zei dat excuses iets obligaats is. Het zou dan te gedwongen aanvoelen. Opnieuw een belangrijk signaal dat we in Nederland onderschatten hoe belangrijk en noodzakelijk verzoening als sociologisch proces voor de samenleving is.

Excuses veranderen het verleden niet en zullen ook de toekomst niet meteen veranderen, maar ze zijn wel een belangrijke stap in een nationaal verzoeningsproces. De ervaring leert namelijk dat misstanden uit het verleden langdurig diepe wonden achterlaten, zolang ze niet adequaat worden aangepakt.

En een van de grootste belemmeringen voor samenlevingen om zich volledig te verzoenen met een tragedie uit het verleden is ontkenning en stilte. Of het nou om de etnische zuiveringen op de Balkan, de Holocaust, de positie van de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Canada en Australië, de Armeense genocide of de trans-Atlantische slavernij gaat.

Hoewel Nederland het slavernijverleden uiteraard niet ontkent, lijkt met het onthouden van excuses wel degelijk een vorm van ‘stilte’ te zijn ontstaan waardoor het verzoeningsproces al een poos stagneert. En aangezien 70% van Afro-Caribische gemeenschap een excuses wel degelijk belangrijk vindt, heeft het decennialang onthouden van een dergelijk excuses meer ontwrichtende gevolgen voor het verzoeningsproces dan dat men zich lijkt te realiseren.

In internationale context valt bij nationale verzoeningsprocessen vaak de term ‘transitional justice’; de manier waarop landen rekenschap geven van de schendingen van mensenrechten in het verleden. Hierbij zijn vijf verschillende aspecten van belang: waarheidsvinding, strafrechtspleging, reparatie, institutionele hervorming en verzoening. Strafrechtspleging is mijns inziens niet aan de orde, maar de overige aspecten zijn interessant om te verkennen.

Daarom zou het goed zijn als de volgende regering een Nationale Commissie voor Waarheid en Verzoening instelt. Hoewel dit instrument zich in andere landen op recentere gebeurtenissen heeft gericht (bijvoorbeeld in Duitsland, Chili, Zuid-Afrika en Liberia), is het wat mij betreft ook een passend instrument voor het Nederlands slavernijverleden.

Deze apolitieke commissie onderzoekt grondig wat er heeft plaatsgevonden ten tijde van de slavernij, namens wie en hoe. Dit helpt om het nationaal collectief gebrek aan kennis over het slavernijverleden aan te vullen en de doorwerking ervan in onze samenleving vandaag de dag in het juiste perspectief te plaatsen. Hierbij maakt de overheid excuses. Niet namens een bepaalde bevolkingsgroep, maar als instituut dat al die tijd heeft bestaan.

De samenleving moet vervolgens het gesprek voeren over wat er met de uitkomsten van de commissie moet worden gedaan. Vanuit de verschillende verhaallijnen en perspectieven uit het verleden zal een verbindend gezamenlijk verhaal voor de toekomst verteld moeten worden. Dit brengt ons allen een stap verder in het verzoeningsproces.

Het aanpakken van historische misstanden kan voor een land pijnlijk zijn en mogelijk zelfs onpopulair. Dit proces vraagt daarom om moedig leiderschap. In het belang van het land en al haar inwoners.

Ik ben er tevens voorstander van om veel breder te kijken naar historische misstanden waar het tot nu toe te lang stil over is gebleven. De afgelopen jaren las ik bijvoorbeeld over het voor mij lang onbekend gebleven leed van nazaten uit de Veenkoloniën. Armoede wordt daar vaak overgegeven van generatie op generatie. Als in deze gemeenschappen ‘stilte’ wordt ervaren vanuit de overheid, dan moet ook daar de dialoog over worden gevoerd.

Verzoeningsprocessen zijn te belangrijk om lichtvaardig mee om te gaan. Verzoenen is geen teken van zwakte of buigen voor de wil van een minderheid, maar juist een teken van kracht en bereidheid om vanuit een gedeeld verleden een gezamenlijke toekomst vorm te geven. De positieve impact van een nationaal excuses hebben we vorig jaar allen mogen ervaren toen de regering na 75 jaar eindelijk excuses aanbood voor de houding van de regering tijdens de Holocaust. Zo zijn er nog meer misstanden waar we naar moeten kijken.

Verzoenen is een kunst. Ik hoop van harte dat Nederland ook hier een meester in wordt.

Deze column verscheen eerder bij Het Goede Leven.

Labels: