Bijdrage debat over verkenning

Gert-Jan Segers 2018 - Foto: Anne Paul Roukema
01 Gert-Jan Segers.jpg
Door Gert-Jan Segers op 1 april 2021 om 19:29

Bijdrage debat over verkenning

Allereerst een felicitatie aan de nieuwe collega’s die vandaag hun maidenspeech houden. En dat is dan tegelijkertijd ook het enige vrolijke wat ik hier te melden heb in het toch wel beladen debat. Ik geloof dat collega Van der Staaij het bij een interruptie zei: ‘ik sta hier aangeslagen.’ Zo voel ik me eigenlijk ook. Er is sprake van geschonden vertrouwen. Misschien wel van een vertrouwenscrisis.

In de acht jaar dat ik nu lid van deze Kamer ben, weet ik een ding zeker: politieke samenwerking staat of valt met vertrouwen. Vertrouwen onderling. Maar ook vertrouwen tussen dat wat wij hier doen en zoals mensen van buiten hiernaartoe kijken. Vertrouwen van mensen in ons. En dat vertrouwen is geschaad. Onderling, en tussen kiezer en gekozene. En dat is heel zorgelijk.

Volgens het gezegde gaat het vertrouwen te paard en komt het te voet. In dit geval is het vertrouwen met één foto van één per dienstauto vertrokken memo en kan het alleen maar door een nu al pijnlijke, beladen debat terugkomen.
Beetje bij beetje.
Antwoord voor antwoord.
Feit voor feit.
Dat is pijnlijk. Maar wel noodzakelijk willen we het vertrouwen terugkrijgen.

Daarom mijn eerste cruciale vraag aan de verkenners. We lezen in de aantekeningen dat ‘we wat moeten met Omtzigt’. De beroemde zin ‘functie elders’. Is dat helemaal en alleen terug te leiden tot dat wat nu duidelijk is geworden? Namelijk het gesprek met de heer Rutte. Of zijn er andere bronnen? En wat vinden zij in dat licht van de verklaring van de nieuwe verkenners die het hadden over mediaberichten en een gevoel wat ze hadden. 
En hoe kan het dat de oude verkenners in hun brief schreven dat zij met niemand anders hadden gesproken over Pieter Omtzigt? Ook dat was bezijden de waarheid.  

Deze ene foto van deze ene brisante memo vertelt volgens mij een groter verhaal. En dat is geen mooi verhaal.

Het vertelt het verhaal van een verkenning die niet begint met een inschatting van politieke krachtsverhoudingen, van politieke overeenkomsten en verschillen. Nee, bij het begin van deze formatie ging het opeens over de onderhandelingsstijl van collega Hoekstra en over de vraag wat te doen met Pieter Omtzigt. Alsof het een hinderlijke bromvlieg is waar je maar niet vanaf komt. Terwijl collega Omtzigt een zeer gewaardeerd, vasthoudend Kamerlid is met een groot mandaat van de kiezer.

Deze ene foto van deze ene memo wekt de indruk dat een formatie erop gericht is om na de verkiezingen weer zo snel mogelijk over te gaan tot het managen van het land. Tot het fixen van problemen. Tot het beslechten van meningsverschillen achter gesloten deuren. Tot het regelen van dingen, waarbij je niet in de weg wordt gezeten door kritische vragen van kritische Kamerleden, waarbij je niet gehinderd wordt door tegenspraak, door debatten waarbij de afloop ongewis is.

Deze ene foto van deze ene memo is als een spiegel waarin we echt even een tijdje moeten kijken. Hoe ongemakkelijk de aanblik ook is. En dat ongemak raakt ook onze eigen fractie en ook mijzelf.

Iedereen in een coalitie en zeker een kleinere coalitiefractie heeft belang bij coalitieoverleg. Heeft belang bij compromissen die in kleine kring worden geboetseerd. En niemand en geen enkele partij in een coalitie kan alles aan de vrije krachten van de Kamer overlaten.

Maar nu we gedwongen worden in de spiegel te kijken en we zien dat onze bestuursstijl ten koste dreigt te gaan van de tegenmacht en het open, politieke debat, moeten we ons een paar indringende vragen stellen. Ook over de formatie.

  • Is het wel verstandig om verkenners te hebben die zo dicht staan op de dagelijkse Haagse politiek? Daarmee diskwalificeer ik niet de personen van de huidige verkenners, maar we moeten wel nog eens nadenken over onze keuzes. Ook keuzes over deze verkenners. 
  • Zou het voor het proces van de formatie niet beter zijn om een verkenner te vragen die minder belast is met onze kleine onderlinge ongemakken en die doordat hij of zij van buiten komt de formatie weer tot zijn saaie essentie terugbrengt?
  • Zouden we niet gediend zijn bij een hernieuwde rol van de Koning in dit proces? Als er iemand garant staat voor discretie en afstand dan is het de Koning. En we hebben er al een enige jaren ervaring mee opgedaan en ik kan me geen ongemak herinneren zoals we die vandaag hebben.
  • En is het niet wijs om in ons Reglement van Orde het proces van de formatie preciezer te omschrijven?

Dit is een vertrouwenscrisis. We kunnen alleen met onderling vertrouwen verder in deze formatie als eerst de ongemakkelijke vragen over die ene memo zijn beantwoord en over de aantekeningen die we vandaag hebben gehad. Maar we kunnen ook alleen maar ons parlementaire en bestuurlijke werk doen als we het vertrouwen hebben en behouden van onze kiezers. En omdat dat vertrouwen nu op het spel staat, zullen we nieuwe keuzes moeten maken. En daarmee kunnen we niet lang wachten. In een land dat nog midden in een coronacrisis zit, kunnen we eigenlijk geen dag verliezen.

Labels: ,