De beschermwaardigheid van het ongeboren menselijk leven

Jonge vrouw op bank.jpg
Maarten Verkerk blog portret.jpg
Door Maarten Verkerk op 13 juni 2022 om 11:00

De beschermwaardigheid van het ongeboren menselijk leven

Dit debat gaat over een gevoelig onderwerp. Het gaat over vrouwen die ongewenst zwanger zijn, over vrouwen die het bericht krijgen dat het niet goed gaat met hun kindje, en het gaat over de waarde ongeboren menselijk leven. Het gaat over keuzes die misschien wel te groot zijn voor de mens. Ik begin met enkele fundamentele overwegingen. 

De profeet Jesaja
Eén van de meest waanzinnige geschriften uit de Joodse cultuur is het boek Jesaja. U begrijpt: ik gebruik het woord ‘waanzinnig’ in de betekenis van ‘groots’ en ‘onvoorstelbaar’. Het is een verzameling van profetische teksten uit de periode van 750 tot 500 jaar voor Christus. Alle grote thema’s uit de politiek, theologie en filosofie komen hier aan de orde. Het gaat over oorlog en vrede, recht en onrecht, liefde en geweld, macht en machteloosheid. Het gaat over fundamentele vragen als: Wie is God? Wat is de mens? 

Jesaja tekent God als Schepper en de mens als schepsel; een schepsel met een eigen zin en betekenis. Als de profeet de mens aanspreekt dan vinden we soms een bijzondere uitdrukking. Ik denk bijvoorbeeld aan Jesaja 44 waarin God zegt dat Hij de mens in de moederschoot heeft gevormd (vers 2). Een aan Jesaja 46 waarin de profeet zegt dat God het volk Israël vanaf de moederschoot heeft gedragen (vers 3). Het zijn uitdrukkingen die duiden op een intieme relatie tussen God en geboren en ongeboren menselijk leven.  

In dit verband moet ik ook denken aan de uitdrukking ‘de mens geschapen naar het beeld van God’. Deze uitdrukking krijgt diepte als we beseffen dat in de omliggende volken deze uitdrukking alleen werd gebruikte voor de koning. In het Joodse denken is dat anders: elke mens – mannelijk en vrouwelijk – is geschapen naar het beeld van God. 

In fundamentele debatten put de ChristenUnie uit dit soort teksten. In haar visie heeft geboren en ongeboren leven een eigen zin en betekenis. Sommigen van u putten uit dezelfde traditie. Andere uit waardevolle tradities, zoals het humanisme. Ik verwijs daarbij o.a. naar het interview met Jan Paternotte in het Nederlands Dagblad van zaterdag j.l. 

De initiatiefnemers stellen dat ze niet willen tornen aan het belang van het beschermen van het ongeboren leven. Ook benadrukken zij een zorgvuldig proces van besluitvorming. Mijn fractie onderschrijft deze uitgangspunten. Dat maakt een inhoudelijk debat over deze wet mogelijk, ondanks het feit dat onze partij kritisch is ten aanzien van het geheel van de abortuswetgeving. Het feit dat uiteindelijk de vrouw de beslissing neemt is voor onze fractie, gezien de bestaande wetgeving, een gegeven. In het vervolg van mijn bijdrage zal ik me richten op de beraadtermijn in relatie tot het beëindigen van een zwangerschap waarbij geen sprake is van een medische indicatie. 

Afweging van belangen
In de wetsgeschiedenis van de Wet Afbreking Zwangerschap staat de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces centraal. Het gaat om een afweging van belangen. De belangen van de vrouw, de belangen van ongeboren menselijk leven, en de belangen van mogelijke derden, bijvoorbeeld de verwekker. Uit de evaluatie van deze wet blijkt dat in het gesprek met de arts wezenlijke vragen aan de orde komen. De belangrijkste zijn de reden waarom een vrouw abortus overweegt, de beraadtermijn, de vrijwilligheid van het besluit en de visie van de directe omgeving (Tweede evaluatie, p80, 89-91). 

Wie kiest voor een zorgvuldig proces en wie kiest voor een zorgvuldige afweging van belangen, kan niet anders dan ook kiezen voor een verplichte minimale beraadtermijn. De reden is dat in het gesprek met de vrouw wezenlijke vragen aan de orde komen die noodzakelijk zijn om die verschillende belangen zorgvuldig te wegen. Namelijk die van haar, die van het ongeboren menselijk leven en die van mogelijke derden. Zorgvuldige weging vraagt tijd. Dat moet je willen vastleggen. Dat was ook de inzet van de Wet afbreking zwangerschap. 

De Raad van State adviseert de initiatiefnemers om meer aandacht te geven aan het belang van het beschermen van het ongeboren leven. De Tweede evaluatie laat zien dat die aandacht nodig is: de alternatieven voor abortus blijken tot de minst besproken onderwerpen te behoren. Onze fractie vindt dit onbegrijpelijk. Zo stelt de Memorie van Toelichting van de Wet afbreking zwangerschap dat moet vaststaan dat passende hulp en voorlichting aan de vrouw is gegeven over alternatieven voor een eventuele abortus. De initiatiefnemers benadrukken dat het overwegen van alternatieven één van de eisen is van een autonoom besluit. Ik wijs ook op andere wetgeving. Zo kent de Memorie van Toelichting van de Wet verplichte ggz het ongeboren menselijk leven de status toe van ‘een ander’, waaraan geen schade toegebracht mag worden. Hierbij wordt expliciet vermeld dat er geen ondergrens geldt in weken ten aanzien van de ontwikkeling van de foetus. Graag een reactie van de minister. 

Een realistisch perspectief op autonomie
Een zorgvuldige afweging van belangen vraagt tijd. De initiatiefnemers stellen in de Memorie van Toelichting (p8) dat er vanuit de wetenschappelijke literatuur geen argumenten aangedragen worden voor een verplichte minimale beraadtermijn met betrekking tot abortus. Dat zou best waar kunnen zijn. Maar, zo vraagt onze fractie, waarom hebben de initiatiefnemers niet breder gekeken? Er zijn namelijk wel degelijk redenen om te pleiten voor een verplichte minimale beraadtermijn. 

De eerste reden heeft te maken met het functioneren van de hersenen. We kennen allemaal de uitdrukking ‘daar moet ik nog eens een nachtje over slapen’. Slaaponderzoek laat zie dat deze volkswijsheid meer dan een kern van waarheid bevat. Slaap blijkt een positief effect te hebben op het functioneren van de hersenen. Het vergroot het vermogen om op creatieve wijze met problemen om te gaan, het bevordert het nemen van evenwichtige beslissingen en helpt je keuzes te maken in stressvolle situaties. Ik verwijs u graag naar het boek Why we sleep. Er is alle reden om na het gesprek met de arts er nog eens een nachtje over te slapen.   

De tweede reden heeft te maken met kwetsbaarheid. Het WRR-rapport Weten is nog geen doen laat zien dat er een behoorlijk verschil kan zijn tussen wat van burgers wordt verwacht en wat zij daadwerkelijk aankunnen. Het vermogen van mensen om informatie te wegen en rationele keuzes te maken is begrensd. Ook blijken die vermogens onder druk te komen door stress en mentale belasting. 

De laatste reden heeft te maken met de rol van de wetgever. Meerdere keren is een vergelijking gemaakt met bijvoorbeeld de verplichte beraadtermijn bij het kopen van een huis. De initiatiefnemers menen dat die vergelijking niet op gaat omdat de wettelijke kaders anders zijn. Er is inderdaad sprake van andere wettelijke kaders. Maar de pointe zit ergens anders. Bij belangrijke beslissingen, zoals het kopen van een huis, kiest de overheid voor een verplichte beraadtermijn om de burger te beschermen; zie Memorie van Antwoord, dd 19 oktober 1995. Met andere woorden, de beraadtermijn is een teken van goede zorg. 

De bovenstaande argumenten wijzen erop dat een verplichte minimale beraadtermijn zinvol is. De grootste vergissing van de moderne tijd is dat we denken dat mensen in alle omstandigheden autonome en rationele wezens zijn. Onze fractie pleit, met een variatie op de ondertitel van het genoemde WRR-rapport, voor een realistisch perspectief op autonomie. Ik herhaal mijn vraag: Waarom hebben de initiatiefnemers niet breder gekeken? Graag ook een reactie van de minister. 

Wetenschappelijke literatuur 
Verschillende fracties, waaronder het CDA en de mijne, hebben kritische vragen gesteld over de onderbouwing van het wetsontwerp. De initiatiefnemers pareren die vragen op twee manieren. Als eerste stellen zij dat ze geen onderzoekers zijn en daarom bepaalde kritische vragen niet kunnen beantwoorden. Deze bescheiden opstelling – dat moet ik eerlijk zeggen – siert de indieners. Als tweede verwijzen ze naar de Tweede evaluatie waarin we lezen dat er ‘wederom geen signalen naar voren gekomen zijn dat een vaste beraadtermijn nodig is als waarborg voor zorgvuldige besluitvorming’ (p 105, 155). 

Als de initiatiefnemers de resultaten van wetenschappelijk onderzoek gebruiken, dan kunnen ze niet om kritische vragen heen. Zeker niet als die resultaten tot de kern van hun argumentatie horen. Ook moeten ze zich bewust zijn van fenomenen als selectief citeren, selectief interpreteren en selectief concluderen. 

De conclusie dat er ‘wederom geen signalen naar voren gekomen zijn dat een vaste beraadtermijn nodig is’ wordt in de evaluatie niet onderbouwd. Ik begin met het onderzoek onder betrokken vrouwen. Over het kwantitatieve deel schrijven de onderzoekers, begin citaat, ‘Gelet op deze lage respons en de wijze van selectie lenen de resultaten zich er niet voor om een representatief beeld te schetsen van de ervaringen en opvattingen van vrouwen die een abortusbehandeling hebben ondergaan’, einde citaat (p25). Bij het kwalitatieve deel schrijven ze, begin citaat, ‘Het streven was om naast het vragenlijstonderzoek vijftig vrouwen (verdiepend) te interviewen. In totaal bleken slechts zes vrouwen bereid om hieraan medewerking te verlenen, waarmee de uitkomsten van deze methode onbruikbaar zijn’, einde citaat (p25).  Mijn fractie vraagt zich af: Waarom geven de initiatiefnemers geen aandacht aan deze methodologische beperkingen? Welke signalen geeft deze evaluatie volgens de initiatiefnemers wél m.b.t. een flexibele beraadtermijn vanuit het perspectief van vrouwen? 

De conclusie dat er ‘geen signalen naar voren gekomen zijn dat een vaste beraadtermijn nodig is’ kan ook niet onderbouwd worden vanuit het onderzoek onder hulpverleners. Uit de survey blijkt dat 77 % van de hulpverleners aangeeft dat een minimale termijn een overhaaste beslissing voorkomt. Ook blijkt dat 51 % van de hulpverleners het oneens is met de stelling dat een verplichte minimale beraadtermijn overbodig is (p86). De vraag van mijn fractie is: Waarom doen de initiatiefnemers geen recht aan deze gegevens?

Regeerakkoord
Voorzitter, in het regeerakkoord staat dat het kabinet zich inspant om het aantal (herhaal)abortussen te verminderen. De vraag van mijn fractie aan de minister is: Hoe verhoudt het voorliggende wetsvoorstel zich tot deze afspraak? 

Het persoonlijke is politiek 
De grote afwezige in dit debat is de man. Zijn verantwoordelijk voor zwangerschap en de mogelijke ongewenstheid daarvan wordt niet benoemd. Voor een evenwichtige beoordeling van dit wetsontwerp mag hij niet onzichtbaar blijven. De slogan ‘het persoonlijke is politiek’ geldt ook voor mannen. Als echtgenoot en vader heb ik ervaren hoe belangrijk het is om verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van relaties, seksualiteit en zwangerschap. Ik vind het jammer dat de initiatiefnemers deze vraag niet geadresseerd hebben. En ik zou de minister willen vragen of hij kan toezeggen om in het beleid van het kabinet om het aantal ongewenste zwangerschappen terug te dringen, expliciet aandacht kan geven aan de verantwoordelijkheid van mannen. 

Afsluiting
Ik kom tot een afsluiting. Onze fractie constateert dat deze initiatiefwet het belang van het beschermen van het ongeboren menselijk leven en het belang van een zorgvuldig proces erkent. De kernvraag is dan ook: draagt de afschaffing van die verplichte minimale beraadtermijn bij aan de bescherming van het ongeboren leven en aan een zorgvuldige afweging van belangen? Het antwoord van mijn fractie is ontkennend. De eerste reden is dat het zorgvuldig afwegen van belangen tijd vraagt. Gezien de onderwerpen die in het gesprek met de arts aan de orde komen ligt het voor de hand dat er een verplichte minimale beraadtermijn is. De tweede reden is dat de onderbouwing van deze wet zwak is. Het ontbreekt aan een realistisch perspectief op de menselijke autonomie. Ten slotte blijkt dat wat betreft de onderbouwing het beroep op de Tweede evaluatie onterecht is. 

Ik begon deze bijdrage met te zeggen dat alle grote thema’s uit de politiek, theologie en filosofie in het boek Jesaja aan de orde komen. Ook het thema macht en machteloosheid. Jesaja komt op voor de machtelozen, voor degenen wier stem niet gehoord wordt. Die stem wil mijn fractie in het debat versterken. 

De fractie van de ChristenUnie ziet uit naar de antwoorden van de initiatiefnemers en de Minister.  

Labels: ,