Financiering politieke partijen

Zetels Tweede Kamer (1).jpg
Senator Hendrik-Jan Talsma - portret.jpg
Door Hendrik-Jan Talsma op 11 oktober 2022 om 11:30

Financiering politieke partijen

De behandeling van dit wetsvoorstel past uitstekend in het politieke jaargetij waarin we ons lijken te  bevinden en dat gekenmerkt wordt door evaluaties, zelfevaluaties, blikken in voorgehouden spiegels en onderzoek naar eigen handelen. De benaming van deze Kamer als ‘chambre de réflection’ lijkt wel actueler dan ooit.  

In dit geval hield de Greco Nederland in 2008 een spiegel voor waar het ging om de financiering van politieke partijen. De strekking was helder: de Nederlandse regels op dat punt konden echt beter. Of we ons de kritische compliance rapporten van de Greco uit 2010 en 2013 niet hadden kunnen besparen laat ik hier onbesproken, maar in 2013 trad de Wfpp in werking en in 2018 verscheen het evaluatierapport over die wet van de commissie-Veling. In het wetsvoorstel dat vandaag voorligt zijn bijna alle aanbevelingen van de Greco en van de commissie-Veling opgevolgd. Mijn fractie is daar blij mee en spreekt dan ook graag grote waardering uit voor beide evaluaties. In zijn geheel beschouwd heeft mijn fractie ook waardering voor de wijze waarop het Kabinet de uitkomsten van die evaluaties heeft verwerkt. Desalniettemin zijn er enkele vraag- en zorgpunten. 

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is door het aanvaarden van enkele amendementen nog wat extra nadruk gelegd op het belang van het beschermen van politieke partijen tegen onwenselijke - al dan niet buitenlandse - financiële beïnvloeding en op het vergroten van de transparantie. 

Waar het gaat om het vergroten van transparantie omtrent partijfinanciering vindt de Minister mijn fractie aan haar zijde waar het gaat om het uitgangspunt. Over de concrete uitwerking na amendering zijn wij echter niet zonder zorg.  

Proportionaliteit
De financiering van een politieke partij is in de kern tamelijk overzichtelijk: contributie, subsidie en giften. De eerste twee componenten zijn min of meer naar hun aard transparant en dat de giftencomponent ook transparant moet zijn betwist mijn fractie niet. Onze zorg zit in de verlaging van de openbaarmakingsgrens van € 4.500 naar € 1.000. 
 

Is het middel, namelijk het opvragen, delen en publiceren van de gegevens van elke donateur die meer schenkt dan het drempelbedrag, hier nog wel proportioneel ten opzichte van het doel, namelijk  transparantie en het voorkomen van financiële beïnvloeding?  

Uitvoerbaarheid
Ook op het punt van de uitvoerbaarheid hebben wij onze zorgen. Zijn partijorganisaties wel in staat deze hoeveelheid extra werk uit te voeren. Uit de schriftelijke beantwoording lijkt te volgen dat dit wat de Minister betreft zo’n vaart niet zal lopen, maar waarop is dat gebaseerd? Heeft de Minister bijvoorbeeld cijfermatig inzicht in de aantallen giften die het hier betreft en zo ja, kan zij aangeven hoe die aantallen liggen waar het gaat om de bestaande verslagleggingsdrempel van € 4.500, de Veling-drempel van € 2500 en de Ellian-drempel van € 1.000?
 

Ook vanuit het oogpunt van betaalbaarheid van politieke partijen maken wij ons zorgen. Enerzijds is er meer menskracht nodig om de regels uit te voeren, anderzijds bestaat de vrees dat mensen minder snel geneigd zijn een iets grotere gift te doen als dat betekent dat die met naam en toenaam gepubliceerd en geregistreerd wordt. Daar komt bij dat de zogeheten Jetten-gelden vanaf 2025 drastisch afnemen en zal mijn partij niet de enige zijn die op dit moment geconfronteerd wordt met leden of donateurs die opzeggen omdat zij de eindjes niet meer aan elkaar geknoopt krijgen. Hoe weegt de Minister die aspecten van betaalbaarheid en is zij bereid die nadrukkelijk mee te nemen in de evaluatie die weer zal volgen op deze wetswijziging? Eén van de conclusies die de commissie-Veling trok was immers: “De landelijke partijen hebben meer financiële armslag nodig om hun taken in de toekomst adequaat uit te kunnen voeren”. Hoe kan wat de Minister betreft worden voorkomen dat als gevolg van dit wetsvoorstel die armslag juist geringer wordt? 

Afrondende vragen
Op de zorgen volgen ook nog enkele vragen.
Ten gevolge van de aanvaarding van het amendement onder no. 43 kunnen politieke partijen voortaan alleen nog giften ontvangen van Nederlandse donateurs, ongeacht hun woonplaats. In de Memorie van antwoord herhaalt de Minister haar eerdere standpunt dat zij zo’n algeheel verbod op giften van niet-Nederlanders in plaats van een verbod op giften uit derde landen niet wenselijk acht. Zij motiveert dit met de stelling dat “het onvoldoende rekening houdt met de nauwe banden die Nederlandse politieke partijen met Europese zusterpartijen hebben, bijvoorbeeld doordat zij zijn aangesloten bij een politieke partij op het niveau van de EU”. De portee van dit argument ontgaat mijn fractie. Kan de Minister toelichten wat zij hier precies bedoelt en waarom wat haar betreft de bestaande situatie op dit punt de voorkeur verdient? 

In de schriftelijke beantwoording geeft de Minister aan dat zij een eventueel vermoeden dat sprake is van strafbare feiten zal melden bij het OM. Daarbij noemt de Minister het gebruik van sluiproutes om het giftenverbod te omzeilen. Begrijpt mijn fractie het goed dat de Minister niet doelt op een specifiek Wfpp-gerelateerd strafbaar feit, maar op een algemene delictsomschrijving zoals bijvoorbeeld witwassen? En heeft de Minister zicht op het aantal overtredingen van de huidige regels en welke sancties daar tegenover stonden? 

Een laatste vraagpunt is wat de gevolgen van de gewijzigde openbaarmakings- en publicatieplicht is voor afdelingen van politieke partijen. Op afdelingen zijn immers op grond van artikel 24 Wfpp de regels van art. 20 t/m 23 niet van toepassing. Is de gekozen lijn op dit punt wel conform het rapport van de commissie-Veling? 

Decentrale politieke partijen
I
n onze schriftelijke vragen hebben wij al wat gepreludeerd op het aangekondigde voorstel voor een Wet op de politieke partijen dat onder meer transparantieregels over de financiering van decentrale politieke partijen zal bevatten. De Minister heeft aangegeven dat zij dit wetsvoorstel later dit jaar in consultatie zal brengen. Mijn fractie wacht nieuwsgierig af, in de hoop en met de verwachting dat ook de financiering van die partijen spoedig ‘Greco- en Velingproof’ kan worden gemaakt. 

En ten aanzien van het voorliggende wetsvoorstel zien wij belangstellend uit naar de beantwoording door de Minister.

Labels: ,