Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat inzake wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)

donderdag 25 januari 2018

Kamerbijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat

Kamerstuknr. 34 627

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik had uw mail gelezen en de hoogte van het spreekgestoelte is nu goed volgens mij. Dank voor de instructies.

Voorzitter. De ChristenUnie staat pal voor de zorg voor onze schepping. We willen de schepping niet uitputten, maar we willen die doorgeven aan onze kinderen en aan onze kleinkinderen. Dat betekent dat het drastisch anders moet, onze manier van wonen, werken, recreëren en vervoer. Door klimaatverandering raken ecosystemen ontwricht en mislukken oogsten. Earth Overshoot Day, de dag waarop mensen de rijkdommen van de aarde gebruikt hebben die de aarde in een jaar tijd kan voortbrengen, valt elk jaar weer iets vroeger in het jaar. Ik meen dat dat vorige jaar, 2017, al op 2 augustus was. Dat betekent dat we op de ecologische pof leven en de aarde zich daar nauwelijks van kan herstellen. Ik was er samen met andere Kamerleden bij in Parijs toen daar werd onderhandeld over het klimaatakkoord. De urgentie is ongelofelijk groot.

Voorzitter. In het regeerakkoord is afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen met ten minste 49% in 2030. We willen zo snel mogelijk af van olie, gas en kolen en ruim baan maken voor schone, decentrale energievoorziening. Maar dat lukt niet zomaar. Daar hebben we een omslag voor nodig in ons denken en ons handelen, maar zeker ook in onze regelgeving. Daarom is het onderwerp waar we vandaag over spreken zo belangrijk. Het gaat over ons elektriciteitsgebruik, de verwarming van onze huizen en onze manier van omgaan met energie.

Het beeld van een energiecentrale die elektriciteit en gas verkoopt aan een huishouden is steeds meer achterhaald. Mensen worden lid van een energiecoöperatie in plaats van klant bij een energiebedrijf. Huizen en kantoren zijn straks geen energieslurpers meer, maar zijn energieneutraal en zelfs energieleverend. Daardoor verandert ook het energienet. Daar zien we niet meer het eenrichtingsverkeer van de afgelopen decennia, maar een handelsplaats van elektriciteit. Keuzes voor verduurzaming moeten weer hun weerslag krijgen in de keuzes voor het energienetwerk. Netverzwaringen zullen inderdaad nodig zijn, maar we kunnen ook slimmer omgaan met het balanceren van het net, bijvoorbeeld door het stimuleren van de opslag van energie als er een overaanbod is, onder meer door flexibele stroomtarieven.

Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Wet VET. VET staat voor "voortgang energietransitie", maar mij betreft, gaat het om versnelling van onze energietransitie. Ik wil een aantal onderwerpen uit de wet langslopen en ik begin met Groningen.

Vorige week stonden we ook al in deze Kamer en hebben we een debat gehad over de zware beving bij Zeerijp. De Groningers zijn de scheuren in de muren, de onveiligheid en de onzekerheid helemaal zat. We moeten de afhankelijkheid van Gronings gas daarom ook zo snel mogelijk afbouwen. Mijn fractie is daarom mede-indiener van het amendement-Jetten c.s. dat ervoor zorgt dat we eindelijk de aansluitplicht op aardgas gaan schrappen. Ik hoop dat deze wetswijziging zo snel mogelijk van kracht wordt. Het is namelijk niet uit te leggen dat nog steeds nieuwbouwwoningen worden aangesloten op het gasnet terwijl Groningen kraakt en beeft en er allang duurzame alternatieven voorhanden zijn. Het amendement geeft bovendien een belangrijke rol aan gemeenten om lokaal en regionaal voor de meest duurzame oplossing te kiezen, zoals het warmtenet of elektrificatie.

Voorzitter. Ik kreeg een mail over een nieuw te bouwen appartementencomplex. Dat was ook in de provincie Groningen. Het voornemen was om gasloos te bouwen en het gebouw te voorzien van warmte-koudeopslag en warmtepompen. De ontwikkelaar koos echter ineens toch voor een gasaansluiting, om bouwtechnische en juridische redenen. Maar uiteindelijk hebben bewoners via de lokale politiek toch voor elkaar gekregen dat er gasloos gebouwd werd. Het kan dus, als we het willen. Vanaf nu moet het principe van "nee, tenzij" gelden. Het amendement geeft ruimte om onder strikte voorwaarden wel voor een gasaansluiting te kiezen. Wat de ChristenUnie betreft, wordt deze uitzondering zo minimaal mogelijk ingezet en echt alleen in uitzonderlijke gevallen toegepast.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Die afweging kan het beste lokaal en regionaal worden gemaakt. Daarbij speelt ook de discussie over het verschil in kosten van gasaansluitingen en bijvoorbeeld een aansluiting op het warmtenet. Die discussie zullen we bij de behandeling van de Warmtewet binnenkort verder voeren. Want het kan niet zo zijn dat puur vanuit kostenoverwegingen alsnog voor een gasaansluiting wordt gekozen. Als het gaat om maatschappelijke kosten en baten zal ook moeten worden meegewogen dat het klimaatvraagstuk urgent is en dat de mensen in Groningen veilig willen kunnen wonen en leven. Hoe ziet de minister de rol voor netbeheerders en gemeenten bij het meedenken en meebeslissen over de koppeling van duurzame energie, warmtenetwerken en woonwijken, zowel nieuwe als de bestaande woningen? Denk aan de ruimtelijke inpassing van warmtenetwerken waar een koppeling moet worden gemaakt tussen industrie, glastuinbouw en woonwijken. Is de limitatieve lijst van taken in artikel 17c niet te veel een barrière voor innovatie en samenwerking met gemeenten, provincies en waterschappen? Graag een reactie.

Voor bestaande woningen geldt dat het onafhankelijk maken van aardgas hoge kosten met zich meebrengt voor de woningbezitters. We hebben daar eerder met elkaar over gesproken. Ik kreeg een mail waarin stond dat een woningeigenaar €687 moest betalen omdat het huis nul op de meter werd. Ik begrijp dat netbeheerders met extra kosten te maken hebben. Maar toch, het voelt niet goed. Kan de minister hierop reageren?

Voorzitter. Helaas is lang niet iedereen zich bewust van de urgentie om van het gas af te gaan. Onlangs sprak ik iemand die echt niet wist dat hij door te draaien aan zijn thermostaat direct invloed heeft op het niveau van de gaswinning in Groningen. Des te meer reden om mensen bewust te maken van het belang van de warmtetransitie. Hoe gaat de minister dat doen? In de nota naar aanleiding van het verslag wordt het slechts summier aangestipt. De Kamer heeft al gesproken over een plan van aanpak voor het uitfaseren van de gasketel. Moeten we niet ook een stip op de nabije horizon zetten voor gashaarden en gasfornuizen? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Dit wetsvoorstel geeft veel ruimte om te experimenteren. Hoe wil de minister ervoor zorgen dat de experimenten ook snel van start kunnen gaan? Veel hangt af van de regelgeving en de inkadering in de algemene maatregel van bestuur. Het risico is dat de experimenten gaan stranden in de bureaucratie of pas laat van start kunnen. Hoe gaat de minister dat voorkomen? We hechten ook veel waarde aan de betaalbaarheid van het energienet. Daarvoor is het nodig om het net ook op nieuwe manieren te balanceren, zoals met flexibele tarieven en wijkbatterijen. Hoe wil de minister samen met netbeheerders in de komende jaren voorkomen dat we onnodig netten gaan verzwaren omdat in de wetgeving de flexibiliteit ontbreekt?

Voorzitter. Ik dank de minister voor de nota van wijziging over de nevenactiviteiten van netwerkbedrijven. Het is goed dat de minister een aantal principes hanteert en dat de spelregels nog eens goed op een rij zijn gezet. De netwerkbedrijven hebben een cruciale rol in de energietransitie en beschikken over onmisbare kennis en expertise. Een van de uitgangspunten van de minister is dat activiteiten die door de private sector kunnen worden uitgevoerd aan de markt moeten worden overgelaten. Ik ben het eens met dat principe, maar wat mij betreft heeft de minister ook gelijk als hij zegt dat netwerkbedrijven de markt kunnen faciliteren, zolang private partijen dit niet of onvoldoende oppakken. Tegelijkertijd is het niet de bedoeling dat er oneerlijk wordt geconcurreerd met marktpartijen. Door middel van de AMvB kan er helderheid komen over de experimenten en de tijdelijke taken van de netbeheerders.

Voorzitter. Ik merk wel dat er in de praktijk nog heel veel vragen zijn. Netbeheerders hebben bijvoorbeeld goed inzicht in de data van het energienet, onder meer vanuit de taak om het net te balanceren. Maar mogen netbeheerders dan ook datadiensten leveren aan consumenten of overheden zonder oneigenlijk te concurreren? In het regeerakkoord staat het belang van een optimale mix van energiebesparing, duurzame warmte en duurzame opwekking. Op welke manier kunnen netbeheerders hieraan bijdragen op basis van de lijst van taken in artikel 17c? Is de minister het met mij eens dat de netbeheerders cruciaal zijn voor die optimale mix? Op termijn kunnen gasnetten ook worden gebruikt voor duurzame gassen zoals waterstof. Zijn daarmee ook experimenten voorzien?

Voorzitter. Dan kom ik bij het punt van gebouwgebonden financiering. Wij zien daarvoor grote kansen, omdat het ook woningeigenaren zonder financiële ruimte de kans geeft om te verduurzamen. De financiering wordt namelijk aan de woning gekoppeld, waardoor verduurzaming langjarig kan worden gefinancierd uit de besparing op de energiekosten. Bij gebouwgebonden financiering ligt er een belangrijke rol voor netbeheerders om het proces te faciliteren. Zij moeten het proces monitoren en mogelijk ook de impact op het netwerk beoordelen. De taakafbakening in de wet is te strak voor het uitvoeren van een experiment met gebouwgebonden financiering, omdat netbeheerders hun taken moeten beperken tot de infrastructuur. Tegelijkertijd is dit wetsvoorstel een uitgelezen kans, omdat er experimenteerruimte wordt gegeven, waarbij regels kunnen worden gesteld via de AMvB. Belangrijk is om snel te starten met experimenten voor gebouwgebonden financiering. Kan de minister bevestigen dat de wet en de AMvB voldoende ruimte geven voor een experiment hiermee? In het regeerakkoord is gelukkig ook aandacht voor gebouwgebonden financiering. Vorig jaar is de motie van mij en mevrouw Kröger aangenomen die vraagt om vaart te zetten achter pilotprojecten. Mijn vraag aan de minister is: wanneer kunnen de pilotprojecten van start, inclusief de experimenteerruimte die nodig is vanuit dit wetsvoorstel?

Voorzitter. Dan kom ik op een onderwerp waar ik al veel over gesproken heb. O, ik zie dat er een vraag is.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Deelt de ChristenUnie met het CDA de mening dat die experimenteerruimte als eerste in de provincie Groningen zou kunnen worden toegepast, omdat daar de problemen juist zo groot zijn? Dat hoop ik wel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wat mij betreft moeten we het een doen en het ander niet laten. We hebben een grote opgave in Groningen. Volgens mij staat ook in het regeerakkoord dat Groningen de koploperspositie moet hebben als het gaat om de energietransitie, en leidend kan zijn voor de rest van Nederland. Laten we daar dus vooral kijken wat de mogelijkheden zijn. Dat neemt niet weg dat er ook op andere plekken een opgave ligt. Ik ken verschillende projecten, volgens mij ook in de provincie Gelderland, waarbij ook al geëxperimenteerd wordt met gebouwgebonden financiering. Dat moet wat mij betreft ook gewoon doorgang kunnen hebben.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik ben blij dat de ChristenUnie heel erg benadrukt dat het wetsvoorstel eigenlijk "versnelling energietransitie" had moeten heten. De ChristenUnie heeft ook gesproken over de limitatieve lijst, en kwam met dat voorbeeld en de vraag of het niet ook om datadiensten zou kunnen gaan. Nu heeft de fractie van GroenLinks een amendement ingediend om die limitatieve lijst toch nog iets flexibeler te maken. U zult vast willen weten wat de minister daarvan vindt …

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Zeker.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
… maar staat de ChristenUnie open voor een uitbreiding?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb het amendement eerlijk gezegd nog niet kunnen bekijken. Dat ga ik in de loop van deze dag zeker doen. Ik ben inderdaad ook heel erg benieuwd naar de reactie van de minister. Wat voor mijn fractie heel erg belangrijk is, is dat er duidelijkheid komt. Ik heb gisteren nog een aantal mensen gesproken, ook vanuit de netbeheerders. Ik heb gehoord dat die duidelijkheid er met de nieuwe nota van wijziging wel is. Dat stemt mij tevreden, omdat ik heel graag wil dat er een einde komt aan de discussies tussen marktpartijen en netwerkbedrijven, waar de heer Van der Lee wellicht ook kennis van heeft genomen. Samen hebben ze alle expertise in handen; nu moeten we het gewoon met elkaar gaan doen. Ik vind de tweede nota van wijziging echt verhelderend ten opzichte van de spelregels.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik kom op de verkabeling van de hoogspanningslijnen. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat hoogspanningslijnen zo veel mogelijk ondergronds worden aangelegd. In internationaal wetenschappelijk onderzoek bestaan aanwijzingen voor een verhoogd risico op leukemie bij kinderen die langdurig onder hoogspanningslijnen wonen. We weten niet hoe het werkt, maar we zien wel een oorzakelijk verband. Hoewel dit onderzoek nog loopt, is het begrijpelijk dat hierover ook maatschappelijke onrust bestaat. In nieuwe situaties wordt bij de bouw van hoogspanningslijnen al rekening gehouden met een nieuw type masten met minder straling en met het zo veel mogelijk verkabelen.

Maar dat is voor bestaande situaties veel lastiger. Mensen moeten worden uitgekocht of er moet worden verkabeld. Dat valt vaak duur uit. De verkabelingsoperatie gaat naar verwachting vijftien jaar duren voor 53 gemeenten die nog steeds hoogspanningskabels boven hun grondgebied hebben. De minister is van plan om decentrale overheden een bijdrage van 25% te laten betalen voor het ondergronds aanleggen van deze hoogspanningsnetten. Het percentage voor gemeenten tot 30.000 inwoners wordt 20%. De bijdrage per kilometer is gemaximeerd op bijna 1 miljoen. Daarbij is nog steeds niet duidelijk welk deel door de provincie en welk deel door de gemeente zal worden gefinancierd. Hebben de gesprekken tussen de minister, de provincies en de gemeenten al resultaat opgeleverd? De ChristenUnie vindt het ook belangrijk dat de financiële drempel voor gemeenten niet te hoog wordt, want anders zullen kleinere gemeenten om financiële redenen zeker moeten afzien van het vervangen van de hoogspanningskabels. Maar ik kijk ook even naar een wat grotere plaats, zoals Veenendaal. Nergens in het land zijn er zo veel woningen in de nabijheid van hoogspanningskabels; volgens mij zijn het er ongeveer 725. De minister is uiteraard van harte welkom om zelf de situatie in ogenschouw te nemen. Sommige masten staan zelfs in de achtertuin van mensen. Het gaat om een tracé van 5 kilometer. Je hebt het dus al snel over een bijdrage van 5 miljoen. De provincie doet niet mee en de stad Utrecht, waar de energie voor bedoeld is, heb ik ook nog niet in beweging zien komen. De casus-Veenendaal illustreert dat er soms een onevenredig groot beroep wordt gedaan op gemeenten. Is de minister dat met mij eens?

Ik vraag de minister ervoor te zorgen dat de regeling de boel ook echt in beweging zet. Ik zou graag zien dat onder deze minister de verkabeling van start gaat en de regeling een succes wordt, maar daarvoor is wel meer nodig dan nu in het wetsvoorstel is opgenomen.

Voorzitter. Bij de stemmingen over de Wet STROOM is mijn motie aangenomen die om onderzoek vraagt naar alternatieven voor de uitkoop van woningen nabij hoogspanningskabels. Vorig jaar is dit alternatieve onderzoek afgerond. Daaruit bleek dat voor tracés in vier gemeenten de alternatieven voor uitkoop kostenefficiënt zijn en dat nader onderzoek in gang werd gezet. Kan de minister daar al meer over melden?

Voorzitter. Het grijzestroomdeel van het Nederlandse stroometiket is momenteel niet transparant en voldoet niet aan internationale adviezen. Voor groene stroom zijn garanties van oorsprong nodig en moet precies worden aangetoond uit welke bron de elektriciteit komt, maar voor de resterende grijze stroom is die verplichting er niet. Voor consumenten is dus niet te traceren of de stroom uit een kolencentrale, een gascentrale of een kerncentrale komt. We kennen bovendien de discussie over sjoemelstroom: grijze stroom in Nederland wordt "groen gewassen" door aankoop van buitenlandse garanties van oorsprong. De Council of European Energy Regulators, waar de ACM lid van is, beveelt 100% transparantie aan voor de stroommarkt. Zowel het grijze als het groene deel wordt dan volledig gecertificeerd, waardoor van beide de herkomst duidelijk is. Daardoor ontstaan een gelijk speelveld voor producenten van groene en grijze stroom en transparantie voor de consument, want waarom zouden we wel van groene stroom een certificaat verlangen maar niet van grijze stroom? In Oostenrijk en Zwitserland is gebleken dat 100% transparantie op de stroommarkt ook tot een stijging van het aandeel van groene stroom heeft geleid.

Ik zie dat er een interruptie is.

De voorzitter:
Maakt u eerst dit blokje af.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Oké, ik maak het blokje af. Op vrijwillige basis is het al mogelijk om grijze stroom te certificeren bij CertiQ. De uitvoering zal het probleem dus niet zijn. Een aantal bedrijven heeft hier op vrijwillige basis al afspraken over gemaakt. Minister Kamp wilde eerder wachten op de invoering van full disclosure in Europa, maar mijn fractie ziet geen reden om te wachten met een transparante stroommarkt voor de consument. Nederland kan ook een koploperpositie in Europa pakken en een methode neerzetten voor andere landen. Ik heb daarom een amendement in overweging om dit wettelijk te organiseren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik kan mij helemaal vinden in dit pleidooi van de ChristenUnie. Ik vind dat een fantastische stap voorwaarts om transparantie in die markt te brengen, maar ik ben benieuwd of de ChristenUnie vindt dat dat ook in de gasmarkt zou moeten gebeuren.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik moet daar even over nadenken. De vraag overvalt mij. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dit is namelijk een punt waarover ik in het verleden, bij een vorige wetsbehandeling, een initiatiefwetsvoorstel heb aangekondigd. Ik ben halverwege min of meer gestrand vanwege de moeilijkheden die ook door mevrouw Dik-Faber worden aangeduid. Wellicht wil de minister daar dus zijn licht over laten schijnen.

De voorzitter:
U komt straks aan de beurt. Dan kunt u dat aan de minister vragen. Mevrouw Dik-Faber, gaat u verder.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn fractie hecht in het algemeen zeer aan transparantie. Deze discussie gaat binnenkort natuurlijk ook spelen als we het hebben over de Warmtewet en de warmtenetten die worden aangelegd. Ook als je woning via een warmtenet van warmte wordt voorzien, moet gewoon duidelijk zijn dat dat geen warmte is uit fossiele bronnen. Ook daar is die transparantie dus van groot belang. Laten we dus kijken hoe we hier stappen in kunnen zetten.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Uit het eerdere onderzoek in opdracht van het ministerie blijkt dat een ruime meerderheid van de consumenten, ruim 80%, het stroometiket nog nooit gezien heeft, terwijl 70% van de deelnemers aan het onderzoek het stroometiket wel informatief vindt. Gaat de minister de energieleveranciers aansporen om transparanter te worden en consumenten actief te informeren over het stroometiket?

Mijn laatste onderwerp gaat over de kruisparticipatie. Het wetsvoorstel geeft TenneT en Gasunie de mogelijkheid om met andere Europese systeembeheerders tot kruisparticipatie over te gaan. De minister zegt dat dit grensoverschrijdende samenwerking kan bevorderen. Hij wil ook de garantie dat publieke belangen goed geborgd blijven, bijvoorbeeld door een voorstel voor kruisparticipatie eerst aan de Kamer voor te leggen. Op dit moment is 100% van de aandelen van het landelijk netwerk nog in handen van de Staat. En dat is niet zonder reden. We willen dat het net in publieke handen is en blijft, vanwege het zwaarwegende belang voor onze energievoorziening.

De eerste vraag die we onszelf moeten stellen, is: waarom is kruisparticipatie in het publieke belang? En waarom schieten andere vormen van strategische samenwerking tekort? Waarom is een aandelenruil nodig om goed te kunnen samenwerken? Waarom willen we via kruisparticipatie publiek geld laten weglekken naar het buitenland? U merkt dat de ChristenUnie gewoon nog heel veel vragen heeft. We hebben daarop nog geen overtuigend antwoord. We vragen ons af of we een deel van de zeggenschap over essentiële publieke infrastructuur in buitenlandse of zelfs private handen moeten laten komen. Een aandelenruil is geen voorwaarde en zeker ook geen garantie voor goede samenwerking tussen systeembeheerders. Ik hoor op mijn vragen heel graag het antwoord van de minister.

Tot slot. De Wet VET is een belangrijke stap naar schone energie. Laat het inderdaad de Wet "versnelling energietransitie" zijn. Maar er zullen ook nog heel veel stappen gezet moeten worden. Daar zijn vasthoudendheid, moed en lef voor nodig, en die wens ik de minister en ons allen toe.

Dank u wel.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb toch nog één vraag aan mevrouw Dik-Faber over de kruisfinanciering. Staat de ChristenUnie open voor amendering op dit punt als zij niet overtuigd wordt door de argumenten van de minister?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Laten we de minister eerst eventjes de kans geven om de vragen te beantwoorden. We zijn net met het debat begonnen.

De heer Kops (PVV):
Ik kom nog even terug op het amendement dat is ingediend door de coalitiepartijen. Huizen mogen niet meer aangesloten worden op het gas. Ik heb mevrouw Dik-Faber goed gehoord: zij legt een directe relatie tussen huizen van het gas af halen en de gaswinning in Groningen omlaagbrengen. Nou ja, laat ik helder zijn. Natuurlijk moeten we van het Groningse gas af, maar laten we wel eerlijk zijn, want huishoudens zijn kleinverbruikers. Als je in Groningen de gaswinning met 1 miljard kuub wilt verlagen, komt dat overeen met bijna een half miljoen huishoudens die dan van het gas af zouden moeten. Dat is nogal wat. Dus hoe realistisch is het dan om die kleinverbruikers, de huishoudens, daarop te pakken? Maar mijn eigenlijke vraag is: is mevrouw Dik-Faber bereid om systemen die aan vervanging toe zijn, te laten functioneren op hoogcalorisch gas? Dan kunnen we inderdaad van het Groningse gas af, maar dan maken we systemen geschikt om ook te functioneren op hoogcalorisch gas. Is zij daartoe bereid?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In de afgelopen jaren heb ik ontzettend veel wethouders in het land gesproken die aanliepen tegen de aansluitplicht. Zij zeiden: wij willen ontzettend graag een nieuwe wijk bouwen en die niet op het gas aansluiten, maar de wetgeving helpt niet mee. Dit amendement van de vier coalitiepartijen geeft deze wethouders en uiteindelijk ook de energietransitie en de mensen in Groningen de nodige steun in de rug. Ik ben er dus heel erg blij mee. Voor de bestaande situatie is het inderdaad een stuk complexer. We hebben hier eerder met elkaar gesproken over het voorstel van het CDA en D66 om bijvoorbeeld te kijken naar hybride systemen. Er zijn andere mogelijkheden om je huis duurzaam te verwarmen. Over twee weken komt de Warmtewet op de agenda, meen ik. We gaan het daar nog heel veel over hebben. Maar eenvoudig is het niet. Nu wordt hoogcalorisch gas als optie genoemd. Ik weet niet of dat hét systeem moet worden voor de toekomst. Ik kan me wel voorstellen dat er plekken in Nederland zijn, ook in het bedrijfsleven, waar hoogcalorisch gas zeker een stap of misschien wel een tussenstap kan zijn. Maar laten we niet vanuit Den Haag zeggen dat het altijd en overal met hoogcalorisch gas moet. Laten we per situatie, per gemeente en per bedrijf kijken wat nodig is en wat de slimste oplossing is.

De heer Kops (PVV):
Laten we ervoor zorgen dat de discussies niet door elkaar lopen. Dat de gaswinning in Groningen omlaag moet of gestopt moet worden, is natuurlijk een heel andere discussie dan dat het hele land van het gas af zou moeten. Dus als partijen zeggen dat het land van het gas af moet en dat zij alternatieven zoals hoogcalorisch gas afwijzen omdat ze naar hybride, duurzame systemen toe willen, dan tonen die partijen daarmee aan dat het ze in werkelijkheid helemaal niet gaat om de Groningers, maar om hun eigen verhaal: we moeten van het gas af, want gas is slecht.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik werp dit verre van mij. Volgens mij zijn er Kamerbreed zorgen over de situatie in Groningen en moeten we alles op alles zetten om de gaswinning te verlagen. Daarvoor is inderdaad een energietransitie nodig. Die transitie is ook nodig voor het tegengaan van klimaatverandering. Laten we wel wezen: ons land is nu afhankelijk van oliesjeiks en gasbaronnen. Ik denk niet dat dit de PVV zeer aanspreekt. Ik nodig u dus uit om ook mee te doen met de energietransitie.

Dank u wel.

Zie ook: www.tweedekamer.nl

« Terug