Schriftelijke vragen Joël Voordewind over het bericht dat de staatssecretaris in hoger beroep is gegaan in de zaak van Lili en Howick en daarmee het advies van de Raad voor kinderbescherming negeert

vrijdag 03 augustus 2018

Schriftelijke vragen Joël Voordewind en de Tweede Kamerleden Kuiken (PvdA), Van Ojik (GroenLinks) en Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Vraag 1
Waarom is 1) het feit dat artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) uitzetting naar een land verbiedt waar een vreemdeling onmenselijke behandeling wacht, 2) dat relevant is bij de beoordeling van asielaanvragen alle aangevoerde elementen die raken aan een van de verblijfsgronden, waaronder subsidiaire bescherming op grond van artikel 3 EVRM en 3) Howick en Lili diverse onderzoeken hebben ingebracht waaruit volgt dat zij bij gedwongen terugkeer zeer ernstig dreigen te worden geschaad omdat niet aan de voorwaarden voor terugkeer is voldaan, volgens u niet een element dat op zijn minst raakt aan artikel 3 EVRM en tot een inhoudelijke beoordeling noopt?

Vraag 2
Waarom hebt u het feit dat de rechtbank Utrecht oordeelde dat u ten onrechte de voorwaarden die zijn gesteld door de Raad voor de Kinderbe-scherming (RvdK), Indigo, het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NFIP) en de Stichting Nidos buiten beschouwing heeft gelaten, niet betrokken bij de beoordeling van de asielaanvraag?

Vraag 3
Vindt u, onafhankelijk van het asielrechtelijk beoordelingskader, dat het verantwoord is onder toezicht gestelde kinderen uit te zetten zonder dat de door de RvdK geformuleerde doelen zijn bereikt?

Vraag 4
Kan er op andere wijze recht worden gedaan aan uitvoerig onderzoek van de RvdK, Indigo, het NIFP en de Stichting Nidos dan door voorafgaand aan de uitzetting te garanderen dat de door die instanties gestelde doelen zijn bereikt? Zo ja, op welke wijze?

Vraag 5
Waaruit bestaan de samenwerking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de RvdK, die beoogt de belangen van minderjarige vreemdelingen anders en beter te waarborgen?

Vraag 6
Wat betekent het voor de samenwerking tussen de RvdK, de IND en DT&V, die allen vallen onder het Ministerie van Justitie en Veiligheid, wanneer de RvdK voorwaarden voor terugkeer formuleert, de IND die voorwaarden niet als een relevant element beschouwt in de asielprocedure en de DT&V hen vervolgens uitzet zonder garanties dat aan de door de RdvK gestelde voorwaarden wordt voldaan? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de autoriteit van de RvdK?

Meer informatie

« Terug