Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Cultuur

woensdag 30 mei 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Kamerstuknr. 32 820

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb de brief van de Minister met ontzettend veel plezier gelezen. Cultuur heeft intrinsieke en maatschappelijke waarde. En dit kabinet investeert weer in cultuur, zowel in erfgoed en educatie als in participatie en talentontwikkeling. De waarde die de overheid toekent aan de culturele sector, ook maar zeker niet alleen in financiële zin, is motiverend. Mevrouw Bergkamp refereerde al aan een heel mooi artikel in de Volkskrant over De Ateliers. Ik heb dat met plezier gelezen. Voorzitter. De culturele sector heeft na moeilijke jaren weer perspectief gekregen. Een bloeiende cultuur is goed: goed voor het culturele veld maar ook goed voor onze samenleving. Laat ik beginnen met de geschiedenis van onze cultuur, ons erfgoed. Dit kabinet investeert de komende jaren 325 miljoen in het behoud van monumentaal erfgoed voor komende generaties. Daarbij noem ik in het bijzonder de monumentale kerken, die vaak van grote betekenis zijn voor lokale gemeenschappen. Helaas is er sprake van veel leegstand. Als blijvend gebruik van deze kerken niet mogelijk is, komt sloop of herbestemming in beeld. De Minister wil bevorderen dat gemeenten kerkenvisies opstellen als leidraad voor te maken keuzes. Ze heeft daar ook 13,5 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Kan de Minister aangeven op welke wijze zij gemeenten hierover informeert en stimuleert dat er ook daadwerkelijk kerkenvisies door de gemeenten worden opgesteld?

Over de breedte van het erfgoedbeleid heb ik nog een aantal andere aandachtspunten. Het is goed dat de Minister duurzaamheid ook heel belangrijk vindt. Nu krijg ik toch regelmatig signalen van monumentenei-genaren die vastlopen in de regels. Laat ik vooropstellen dat monumentaal erfgoed beschermd moet zijn. Maar nu is toch vaak de eerste reactie van een gemeente: kan niet. Misschien is het ook wel «wil niet». Daarmee wordt er voorbijgegaan aan de innovaties die er ook zijn. Ik noemde net al het voorbeeld van enkel glas. Er wordt ook steeds meer ervaring opgedaan met de combinatie van duurzaamheid en monumentaal erfgoed. Die kennis zou eigenlijk beschikbaar moeten zijn. Wil de Minister in overleg gaan met bijvoorbeeld het Restauratiefonds om te kijken hoe gemeenten en monumenteneigenaren hierin beter ondersteund kunnen worden?

Voorzitter. Vanuit het veld kreeg ik het appel van de zogenaamde «kanjers», de grote monumenten die een forse opgave hebben op het gebied van onderhoud en verduurzaming. Daar zou eigenlijk een aparte Sim-regeling voor moeten komen, met een hoger subsidiepercentage over een langere periode. Wat is de reactie van de Minister op dit appel? Voorzitter. Monumenten staan vaak in een landschappelijke omgeving met cultuurhistorische waarde. Het gaat om het ensemble, maar in het monumentenbeleid worden rood en groen nog te vaak afzonderlijk benaderd. Ziet de Minister mogelijkheden om een gezamenlijke benadering van rood en groen te bevorderen?

Instandhouding van onze monumenten en landschappen kan niet zonder de vele enthousiaste vrijwilligers. Op welke manier wil de Minister de ondersteuning van vrijwilligers verder uitwerken en vormgeven? Wil de Minister hierover ook het gesprek aangaan met vrijwilligersinstanties zoals de FIM en LandschappenNL?

Ik ben blij om te lezen dat de Minister aan de slag wil gaan met de motie van mevrouw Ellemeet en mij over de toegankelijkheid van erfgoed (34 775 VIII, nr. 22). Publieke middelen rechtvaardigen dat erfgoed publiek toegankelijk is. Dat geldt uiteraard ook voor mensen met een beperking. In het WGO Cultuur in november 2017 heeft de Minister de toezegging gedaan om met het culturele veld en belangengroepen in gesprek te gaan over de toegankelijkheid van cultuur voor mensen met een beperking. Ik zie dan ook wel hele mooie voorbeelden, waar zojuist ook al door de CDA-fractie aan werd gerefereerd. In de cultuurbrief geeft de Minister aan dat zij kijkt welke acties zij op korte termijn in gang kan zetten. Wat is de stand van zaken? De Minister was ook positief over mijn idee voor een conferentie om ervaringen uit te wisselen in het culturele veld en met ervaringsdeskundigen. Is zij hiermee verder aan de slag gegaan? Ik denk dat de Minister ook graag wil dat haar cultuurbeleid de toets van het VN-Gehandicaptenverdrag prima kan doorstaan.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Asscher een vraag.

De heer Asscher (PvdA):

Ik had in mijn inbreng ook gepleit voor een culturele bestemming en het in de publieke ruimte houden van de monumenten en het erfgoed. Ik had verzuimd om de motie van mevrouw Ellemeet en mevrouw Dik daarbij te noemen. Ik vind wat daarover in de brief staat eigenlijk nog heel vaag en beperkt. Zou het niet goed zijn als er echt een plan komt om juist ook de makers, de culturele instellingen te betrekken bij het bekijken van die monumenten en het erfgoed als plaatsen waar nieuwe dingen gemaakt kunnen? Het contrast tussen het verleden en het nu, dat een beetje in die brief zit, is eigenlijk niet terecht. De kunst van nu is het erfgoed van morgen. Ik zou het mooi vinden als mevrouw Dik niet alleen ziet dat die motie genoemd is, maar als we ook samen kunnen pleiten voor een ferme invulling daarvan. Dat zou, denk ik, heel goed zijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik vind het een mooie uitspraak van de heer Asscher: «De kunst van nu is het erfgoed van morgen.» Ik denk ook echt dat we op zoek moeten naar de verbinding tussen verleden, heden en toekomst. Die kan ook werkelijk van betekenis zijn bij de herbestemming van monumenten en de invulling van onze monumenten. In de brief van de Minister wordt gerefereerd aan de motie van mevrouw Ellemeet en mij. De Minister werkt daar ook aan. Ik weet niet precies op welke manier de motie verder wordt uitgewerkt. Ik vond de brief op dat punt ook vrij summier. Ik ben dan ook heel erg benieuwd naar de reactie van de Minister. Ik ondersteun het pleidooi van de heer Asscher volledig.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Meneer Asscher heeft geen vervolgvraag. Prima. Voorzitter. Vorig jaar is mijn motie aangenomen over de weten-schapsmusea (34 775 VIII, nr. 29). Het verzoek aan de regering was om onderzoek te doen naar mogelijkheden binnen het wetenschapsbeleid en ook om de Raad voor Cultuur een advies te vragen over de positie van de wetenschapsmusea in het culturele stelsel. Ook op dat punt vraag ik: wat is de stand van zaken? De Raad voor Cultuur heeft de motie opgemerkt, maar heeft nog geen adviesaanvraag van de Minister ontvangen. Wanneer kan de Raad voor Cultuur die tegemoetzien? Voorzitter. De Minister wil voor de nieuwe basisinfrastructuur een meer regionale verankering. De ChristenUnie vindt dit een goede weg. Enerzijds omdat mensen zich in een globaliserende wereld steeds meer verbonden voelen aan hun regio. Anderzijds omdat er buiten de Randstad op cultureel gebied gewoon heel veel te beleven valt, wat ook erkenning en ondersteuning verdient vanuit de BIS. Hoe wil de Minister dit proces vormgeven? De ChristenUnie vindt het belangrijk dat gemeenten en provincies goed zijn aangehaakt en dat het proces bottom-up plaatsvindt, met betrokkenheid van het culturele veld. Mij bereiken signalen dat niet alle gemeenten op de hoogte zijn van de regioprofielen die worden opgesteld. Andere signalen komen van culturele instellingen die zich niet thuis voelen in een regionale samenwerking die door bestuurders is vastgesteld. Het is een complex proces waarin niet iedereen tevreden kan worden gesteld; dat begrijp ik ook. Daarom zijn regie van de Minister en verwachtingsmanagement ontzettend belangrijk. Ziet de Minister dat ook zo? Wil zij daarop reflecteren?

Voorzitter. Het is goed dat de Minister voortvarend aan de slag is gegaan met de arbeidsmarktagenda. De Fair Practice Code en honoreringsricht-lijnen moeten in de sector geïmplementeerd worden, maar ook onderdeel worden van het subsidiebeleid. Dat laatste geldt natuurlijk ook voor decentrale overheden. Zijn zij ook betrokken bij de uitvoering van de arbeidsmarktagenda?

Tot slot, voorzitter. Als het gaat om het honorarium van kunstenaars, in dit geval musici, hebben we opnieuw de noodkreet van het Metropole Orkest gehoord. De situatie voor de toekomst ziet er niet goed uit. Ik heb begrepen dat de Minister deze noodkreet ook heeft gehoord en dat zij daar ook al op gereageerd heeft. Ik hoop echt dat er voor dit orkest en voor de musici een oplossing kan komen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Dik.

Verdere informatie

« Terug