Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg inzake JBZ Raad op 6 en 7 december 2018 in Brussel (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid)

woensdag 05 december 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 32317

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank, voorzitter. Na het lange debat van gisteren is het goed dat we hier meteen weer over spreken, want het gaat over het hart van Marrakesh. Hoe kunnen we die migratiestromen gecontroleerder laten verlopen dan tot nu toe het geval is? Daarvoor hebben we inderdaad een sterk Frontex nodig. In het verslag lazen we dat de Commissie en de JBZ-Raad er weer over hebben gesproken. Ik ben blij dat niet alleen Nederland maar ook andere landen kritische vragen hebben gesteld over de omvang. Ik begrijp dat er overeenstemming is over het wat, maar niet over het hoe en hoeveel. Mijn vraag is dan ook: waar landt deze discussie nu? Ik begrijp dat de Commissie in haar laatste paar maanden nog volop inzet op die 10.000. Maar hoe schat de Staatssecretaris in dat het gaat landen? We hebben toch niets aan pure, harde cijfers? Het moet toch gebaseerd zijn op de nood? Het moet misschien ook met een flexibele schil, een marge, kunnen opereren. We moeten niet 10.000 man betaald hebben klaarstaan voor werk dat er niet is. Graag hoor ik een reactie van de Staatssecretaris. We lezen over de versterking van het mandaat voor de Europese grens- en kustwacht, ook wat betreft de terugkeer naar en de contacten met de derde landen. Kan de Staatssecretaris aangeven over welke versterking van het mandaat we het hebben? Ik begrijp dat de teksten over de terugkeer naar veilige derde landen nog steeds hetzelfde zijn, terwijl Juncker en anderen daar geweest zijn en gesprekken hebben gevoerd. We hebben dat als commissie ook gedaan. Ik zie nog geen andere veilige derde landen. Misschien weet de Staatssecretaris of de Commissie meer, maar welke kant gaat het nu op wat betreft de veilige derde landen en de landingsplatforms, die eerder genoemd zijn?

Zet Nederland in op geen zelfstandige rol van het EGKWA ten aanzien van de terugkeerinterventies? Het was nog een discussie of dat een zelfstandige rol zou moeten hebben ten aanzien van de Europese grens- en kustwacht. Die rol is toch voorbehouden aan de lidstaten? Het kabinet schrijft «geen eigen terugkeerinterventies van de Europese grensbewakingsmacht», maar hoe wordt daar door andere lidstaten over gedacht? Gaat het zo gebeuren zoals het kabinet wil?

Dan kom ik op de definitie van terugkeer. Is terugkeer naar een ander land dan het land van herkomst een reële optie? Wat gaat er dan veranderen aan de definitie van terugkeer? Ook daarop hoor ik graag een reactie. Afrondend, de Griekse eilanden. We zijn er als commissie geweest en hebben de schrijnende situatie gezien. Griekenland zegt nu dat het eigenlijk wel meer experts wil hebben. Nederlands was het daarmee eens. Gaat dat dan ook gebeuren? Is dat de belangrijkste uitvraag van de Grieken? Gaat Nederland daarin bewilligen? Ik weet dat wij al het een en ander doen en dat wij misschien wel vooroplopen. Dat heeft de Staatssecretaris eerder ook gezegd. Gaan andere landen erin mee? Wat was de reactie van de andere landen?

Dan kom ik op de belangrijkste vraag voor nu. Ik zag in de media weer vreselijke regenbuien en dramatische situaties in kamp Moria op Lesbos. Griekenland is natuurlijk wel verantwoordelijk voor de leefomstandigheden daar. Is Griekenland erop aangesproken, zoals de Staatssecretaris aan de Kamer heeft toegezegd? Gaan de leefomstandigheden daar nu daadwerkelijk verbeteren? Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt, meneer Voordewind.

Meer informatie

« Terug