De meest recente situatie in Afghanistan

dinsdag 17 augustus 2021 00:00

Bijdrage Don Ceder aan een commissiedebat met minstier Kaag van Buitenlandse Zaken, minister Bijleveld van Defensie en staatssecretaris Broekers-Knol van Justitie en Veiligheid

17 augustus 2021

Kamerstuknr. 27925

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Gisteravond las ik het verhaal van Sharif. Hij kon het vliegveld in Kabul niet op met zijn kinderen, een vliegveld waar vele mensen zich vastklampten aan vliegtuigen. We hebben beelden kunnen zien van mensen die uit de lucht vielen in de hoop om te kunnen vertrekken naar een veiliger haven. Sharif is een Afghaan die jaren lange als tolk heeft gewerkt voor de Nederlandse politiemissie in Afghanistan. Hij vlucht voor de taliban, want er is de gerechtvaardigde vrees dat hij en zijn familie vermoord worden als ze erachter komen dat hij voor de missie heeft gewerkt. Ik weet niet hoe het nu met Sharif gaat. Ik weet ook niet hoe het anderen in Afghanistan zal vergaan de komende dagen. Mijn eerste prioriteit vandaag is dat er heel snel duidelijkheid komt over wat we kunnen doen om eenieder die daar is en ons geholpen heeft, te beschermen. Ik voel me hierbij ook gesteund door de vele veteranen, de politiemensen, leden van de Afghaanse diaspora, leden van ngo's, vrouwenrechtenactivisten, velen die zich de afgelopen hiervoor hard hebben gemaakt en de Kamer en het kabinet hebben opgeroepen om alles op alles te zetten om deze mensen te helpen. Ik hoor graag van het kabinet, van de ministers wat nu de stand van zaken is.

Voorzitter. Ik weet niet of het kabinet in de afgelopen maanden voldoende urgent heeft gehandeld om de mensen in veiligheid te brengen. Daarmee is ook willens en wetens het risico genomen dat het niet alleen mogelijk te laat zou zijn om sommige mensen die ons hebben geholpen hebben, te kunnen brengen of in veiligheid te kunnen brengen, maar ook dat niet iedereen die onveilig is daadwerkelijk onze inzet en bescherming krijgt. Beheersbaarheid stond centraal. Het aantal aanvragen stond meer centraal dan de vraag of iemand daadwerkelijk in onveiligheid leeft en onze inzet verdient. Dat vind ik diep pijnlijk, omdat het ons als parlement, als kabinet, als land de serieuze vraag stelt welke waarden in ons land ons ten diepste drijven. Gaat beheersbaarheid boven het redden van iemand die ons in de ogen kijkt en ons om hulp smeekt? Staat bureacuratische afwikkeling boven de morele plicht om een persoon in nood, om iemand die zijn nek voor ons heeft uitgestoken, te ondersteunen? En is tegenwoordig een motie die met een meerderheid in onze parlementaire democratie is aangenomen, niet meer zo veel waard, waardoor er tijd overheen gaat om die volledig uit te voeren, terwijl het juist om een urgente situatie gaat?

Voorzitter. Als dat centraal staat en als dat de waarden zijn waar we prioriteit aan geven, dan neem ik daar uitdrukkelijk afstand van. Wat de ChristenUnie betreft staat bijstand aan een medemens die voor zijn leven vreest, boven verstikkende bureaucratie. Wat de ChristenUnie betreft zijn belangrijke waarden: gerechtigheid, loyaliteit, trouw, de ander als gelijke behandelen en mensen behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden als je in zo'n situatie zit en opkomen voor wat kwetsbaar is. Wat de ChristenUnie betreft zijn we een land dat misschien niet alles perfect heeft en misschien niet alle ruimte heeft, maar — laten we eerlijk zijn — er is genoeg ruimte om mensen te helpen die smeken voor hun leven, die ons jarenlang geholpen hebben en in wie we jarenlang in het gezicht hebben gekeken met de belofte dat we een land zijn waar we mensenrechten ten diepste belangrijk vinden en respecteren.

Wat de ChristenUnie betreft is dus één ding belangrijk: ieder persoon die aantoonbaar Nederland heeft geholpen, verdient onze bescherming. Dat is de afgelopen weken onze insteek geweest. Dat blijft ook onze insteek. Moedig zijn is niet handelen omdat er geen risico's of angsten zijn. Moedig zijn is strijdbaar handelen ondanks risico's, ondanks angsten, omdat we geloven dat wat we doen juist is. Dat betekent dat we de morele plicht hebben om alles op alles te zetten om eenieder te helpen die ons geholpen heeft, waaronder medewerkers, bewakers, juridische medewerkers, koks, chauffeurs, medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechtenactivisten, in het bijzonder vrouwenmensenrechtenactivisten en fixers.

Voorzitter. Het kabinet heeft ons gisteravond laat bericht dat het overvallen is door de gebeurtenissen. De snelle opmars van de taliban heeft de hele wereld overvallen, maar ik kan niet meegaan met de suggestie dat de hele situatie rond het beschermen van kwetsbaren ons slechts is overkomen. We hebben daar wel degelijk ook een aandeel in. Zijn we namelijk overvallen door de datum van terugtrekking? Nee, dat weten we al maanden. Ook toen al werd de vraag gesteld wat we kunnen doen voor tolken. Zijn we overvallen door de noodzaak tot bescherming? Nee, we hebben meerdere debatten gehad en de Kamer heeft meerdere uitspraken gevraagd. Ook organisaties als VluchtelingenWerk en Amnesty, de mensen daar en ngo's hebben allang gewaarschuwd dat er een onhoudbare situatie dreigde te ontstaan. Zijn we overvallen door de mogelijkheid dat mensen zouden vluchten en asiel zouden aanvragen? Nee, sterker nog, ons kabinet heeft een aantal weken geleden — zo heb ik uit de media moeten vernemen — actie ondernomen om ervoor te zorgen dat mensen alsnog uitgezet kunnen worden. We zijn misschien door sommige situaties overvallen, maar niet door alles. Ik stel iedere bewindspersoon de vraag of zij concluderen dat we te traag gehandeld hebben, met alle gevolgen van dien, en dat dit ook ergens een politieke keus was.

Voorzitter, ik heb nog een paar vragen en dan ben ik klaar. We hebben eerder gesteld …

De voorzitter:
Meneer Ceder, ik ben echt heel ruimhartig geweest met uw spreektijd. Ik stel u voor om alleen de vragen te stellen die nog niet gesteld zijn, en dan kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Zeker. Wij hebben eerder vragen gesteld over het scenario wat er zou gebeuren als de ambassade geëvacueerd zou moeten worden. Wij hebben begrepen dat afgelopen zondag een aantal Nederlandse medewerkers wel degelijk zijn geëvacueerd. Volgens de beantwoording toen zou dat niet gebeuren en was er een protocol. Kan de minister aangeven of dat protocol ook is nageleefd? En kan zij duidelijkheid geven over de berichten dat Nederlandse personeelsleden weg waren en Afghaanse personeelsleden dat niet wisten?

Nog twee vragen, voorzitter. De Amerikanen gaan nog door met hun Operation Allies Refuge. Houdt de minister hierover contact met de Amerikanen? Kan Nederland zich hier niet bij aansluiten? En als wij mensen niet direct naar Nederland kunnen halen, ziet de minister dan mogelijkheden om ook naar buurlanden of andere landen te kijken, zoals andere landen ook doen, om daar, in ieder geval buiten Afghanistan, de asielprocedure af te wikkelen?

De voorzitter:
Meneer Ceder, in het algemeen ben ik vriendelijk, maar ik vraag u nu echt om uw laatste vraag in één zin te doen. U belemmert anders de mogelijkheid om de beantwoording van de vragen en de inbreng van uw collega's op een goede manier te laten plaatsvinden.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij hebben gezien dat sommige tolken of medewerkers afgewezen worden, omdat hun werkzaamheden niet substantieel of high profile genoeg zouden zijn geweest. Kan de minister er duidelijkheid over geven waar de grens ligt? Kan zij een definitie geven van "high profile" en "substantiële werkzaamheden verrichten"?

De voorzitter:
Dat was een mooie zin.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

« Terug