Scheiding van geloof en politiek betekent de dood in de pot

vrijdag 02 maart 2007 09:32

In een toespraak voor de Vlaamse zusterpartij van de ChristenUnie, C'Axent, ging het vorige week aangetreden CU-parlementslid Esmé Wiegman, daarvoor gemeenteraadslid in Zwolle, in op de vooroordelen tegen christelijke politiek, als zou dat vooral een kwestie van getuigen zijn, waarbij de grenzen tussen kerk en staat worden overschreden. Hieronder een bekorte versie van haar toespraak.

door Esmé Wiegman

Vorige week werd mij in een interview gevraagd of ik van plan was te gaan 'getuigen' in de Tweede Kamer, nu ik daar een plek ga innemen. De ChristenUnie was in de ogen van de interviewer toch echt een christelijke getuigenispartij, die zich vooral bekommert om items als euthanasie en abortus. En die ten strijde trekt tegen ranzige videoclips op de verschillende muziekzenders.

Vraag een willekeurig politicus welke de grondslagen van ons politieke bestel zijn en de kans is redelijk groot dat als eerste het beginsel van scheiding van kerk en staat wordt genoemd. Daarover bestond tot een paar jaar geleden maar weinig discussie. Vandaag staat het onderwerp in het brandpunt van de belangstelling en zijn er heftige debatten over gevoerd. Je zou bijna de indruk krijgen dat in Nederland er een staatsgreep door de kerk ophanden is... én dat uit alle macht voorkomen moet worden dat de participatie van streng-christelijke partijen wordt gevolgd door politieke participatie van fundamentalistische moslimpartijen.

Als christen-politicus onderschrijf ik de gedachte achter het beginsel van scheiding van kerk en staat. In de samenleving wordt de bedoeling van die scheiding echter lang niet altijd begrepen. Van een christen wordt vaak verlangd dat zijn geloof op het nachtkastje achterblijft en beperkt blijft tot de privésfeer. 'Scheiding van kerk en staat' wordt veelal verstaan als een in twee richtingen werkend vermaan: 'schoenmaker, houd je bij je leest'.

In de debatten over wetgeving met betrekking tot de openstelling van het huwelijk voor paren van het zelfde geslacht en die rond euthanasie en hulp bij zelfdoding werden vertegenwoordigers van de christelijke politieke partijen enkele malen expliciet terechtgewezen door andere parlementsleden, omdat onze argumentatie, voorzover ontleend aan het spreken van de Bijbel over deze zaken, in strijd zou zijn met het beginsel van de scheiding van kerk en staat. Waar de dogma's van het zelfbeschikkingsrecht en de individuele vrijheid deze debatten domineerden, werden de bijbelse uitgangspunten van het leven als geschenk van God en het huwelijk als instelling voor man en vrouw het parlementaire veld uit gestuurd en naar het privédomein verbannen... Scheiding van kerk en staat verkeerde hier in een - gedwongen - scheiding van geloof en politiek. En dat is toch echt heel wat anders!

Het merkwaardige is dat het 'schoenmaker, hou je bij je leest'-argument vrijwel uitsluitend aan het adres van de kerken wordt gericht. Ik heb nu niet bepaald de indruk dat de vakbonden, de werkgeversorganisaties of Greenpeace van kabinet of politieke fracties wel eens de boodschap krijgen dat ze zich bemoeien met zaken waar ze niet over gaan, waar ze geen of onvoldoende verstand van hebben of dat op hun opvattingen aangaande op de politieke agenda geplaatste zaken om andere redenen geen prijs wordt gesteld.

De aanslagen van 11 september, en in Nederland de moord op Theo van Gogh hebben religie in een negatief daglicht geplaatst. Dat lijkt op dit moment te veranderen. Recent verscheen een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid met de titel 'Geloven in het publieke domeni,,. Het lijkt erop dat 'religie weer mag', maar de vraag is in hoeverre die analyse terecht is.

Afblijven van de leer
In het parlement wordt zeer geregeld gesproken over de toelaatbaarheid van religieuze uitingen in het openbare leven: islamitisch onderwijs, vrouwenbesnijdenis, uitspraken van imams en christelijke voorgangers, boeken in moskeeën, hoofddoekjes, gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk van een ambtenaar van de burgerlijke stand, enz. Er is bijvoorbeeld ophef ontstaan over het voorstel van, toen nog, minister Verdonk om buitenlandse imams te laten testen op hun kennis van de Koran.

Wij hebben in Nederland geen enkele behoefte aan een ministerie voor Godsdienstzaken, zoals in Turkije. De overheid heeft af te blijven van de leer, binnen de moskee en in de kerk. Een minister en haar ambtenaren zijn niet geëquipeerd om kennis en interpretaties van de Koran te toetsen en zij zouden dat ook niet moeten willen. Dat behoort nu eenmaal tot de interne aangelegenheden van een geloofsgemeenschap en vormt de kern van de in de grondwet verankerde vrijheid van godsdienst; bemoeienis door de overheid hiermee treft dus het beginsel van scheiding van kerk en staat in het hart. Niet de geloofsleer mag door de overheid worden getoetst, alleen uitlatingen en gedragingen wanneer zij mogelijk in strijd zijn met de (straf)wet; dat is de taak van de onafhankelijke rechter, die dan zal moeten beoordelen of ter verdediging van de uitlating of gedraging terecht een beroep wordt gedaan op de vrijheid van godsdienst. Een imam die oproept om homo's van de daken te gooien kan dus niet...

Ambten
Eigenlijk zou ik liever spreken over 'onderscheiden ambten en verantwoordelijkheden' dan over 'scheiding van kerk en staat', vooral omdat die laatste term gemakkelijk de indruk wekt dat kerk en staat niets met elkaar te maken hebben en elkaar ook niets te zeggen hebben. De vrijheid om politiek te bedrijven op grond van een geloofsovertuiging hoort echter net zo principieel bij de democratische rechtsstaat als het beginsel dat kerk en staat elk een eigen ambt vervullen. In laatste instantie is het hen beide - als het goed is - te doen om de eer van God. Maar waar de kerk die zoekt als een geloofsgemeenschap, zoekt de staat die als een publieke rechtsgemeenschap.

Het is tegen de achtergrond van deze visie op de verhouding tussen kerk en staat, dat de kerken (en andere geloofsgemeenschappen) het als hun roeping zouden moeten zien om de overheid aan te spreken zodra zij haar roeping (namelijk om de publieke gerechtigheid te bevorderen) dreigt te verzaken. En dan zijn er niet veel onderwerpen die op voorhand uitgesloten kunnen worden; of het nu de economische ordening betreft of het asielbeleid, de bescherming van het leven of het sociaal beleid. Willen de kerken daarin met gezag optreden, dan zullen ze altijd als kerk moeten opereren.

Je bewust zijn van de wijze van spreken geldt ook voor ons als christen-politici. Maar al te vaak is het een worsteling om vrijmoedig de op de Bijbel gefundeerde overtuiging in alle helderheid over het voetlicht te brengen en tegelijkertijd ertegen te waken dat door woordkeuze of houding het gesprek vastloopt of dat er zelfs mensen nodeloos gekwetst worden.

Herkenbaar
Ik kan me niet herinneren als lid van de gemeenteraad ooit uit de Bijbel te hebben geciteerd. Toch ben ik als christen in woord en daad blijkbaar herkenbaar geweest, bijvoorbeeld door mijn pleidooi voor goed rentmeesterschap in discussies over verdergaande verstedelijking en de zorg voor natuur en milieu. Door mijn pleidooi voor hulp aan prostituees die willen stoppen met het 'vak'. Door mijn pleidooi om op gemeentelijk niveau maatregelen te treffen op het gebied van media-educatie als wapen tegen de enorme verseksualisering op internet en tv.

Nee, ik ben niet van plan enkel expliciet te gaan getuigen over mijn geloof in het Nederlandse parlement. En ik ga me niet enkel bezighouden met medisch-ethische thema's, maar met alle maatschappelijke kwesties die in het parlement langskomen. Dit zal ik echter wel doen vanuit een bijbelse, christelijk-sociale visie, op mens en maatschappij. Van mijn hart zal ik geen moordkuil maken als mensen mij vragen naar mijn motivatie en de herkomst van mijn politieke idealen. Ik zal vrijmoedig praten over God de Schepper, Die als geen ander weet wat mens en samenleving nodig hebben. Ik zal vrijmoedig spreken over het christelijk geloof dat mij richting en houvast biedt in vraagstukken rond sociale gerechtigheid, zorg voor de schepping en bijvoorbeeld zorg voor het ongeboren leven. De politiek is de kerk niet, kerk en staat dienen gescheiden te blijven, maar het scheiden van geloof en politiek betekent letterlijk en figuurlijk de dood in de pot.

Labels
Esmé Wiegman
Opinie
Tweede Kamer

« Terug

Reacties op 'Scheiding van geloof en politiek betekent de dood in de pot'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2007 > maart

Geen berichten gevonden