Bijdrage debat over het kindgebonden budget

donderdag 21 juni 2007

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Zo'n tien jaar geleden speelde mijn fractie al met de gedachte om een kindgebonden budget voor te stellen. Hierbij wil ik speciaal refereren aan oud-Kamerlid Van Dijke, die daar toen als eerste mee kwam. Vandaag is voor mijn fractie dan ook een mooie dag. Ouders krijgen straks een bijdrage per kind. Zo wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen de kosten die kinderen met zich brengen en de tegemoetkoming die ouders hiervoor krijgen. Wij realiseren ons dat het niet de exacte invulling is die ons oorspronkelijk voor ogen stond, maar desondanks is dit een hele verbetering ten opzichte van de huidige situatie.

Het is fantastisch dat er ook extra budget voor het kindgebonden budget beschikbaar komt. Ouders hebben naast rust en tijd om hun kinderen op te voeden ook de middelen nodig om dit te kunnen doen. De kosten voor kinderen zijn hoog. De koopkracht van mensen neemt aanzienlijk af wanneer zij kinderen krijgen, terwijl de samenleving er baat bij heeft dat kinderen worden geboren. De overheid moet dan ook ouders willen ondersteunen bij de opvoeding, door hun genoeg tijd te gunnen om voor hun kinderen te zorgen en door hun financiële middelen ter beschikking te stellen.

Omdat er nog onduidelijkheid is over de exacte vormgeving van het kindgebonden budget willen wij de minister wel een aantal suggesties aan de hand doen. De inkomensafhankelijkheid van het budget houdt voor ons niet alleen in dat boven een bepaald inkomen geen recht meer bestaat op het budget, maar ook dat rekening wordt gehouden met de koopkracht van de minima. Daarnaast is het kindgebonden budget een uitkering per kind. Voor ons betekent dit dat mensen met meer kinderen meer budget moeten krijgen. Wij wachten de uitwerking af, maar ik doe alvast deze suggesties.

Over de uitvoering heeft mijn fractie nog een aantal vragen. De exacte invulling van het kindgebonden budget is nog niet duidelijk. Bij AMvB worden hierover nadere regels opgesteld. Mijn fractie pleit ervoor deze essentiële onderdelen gewoon vast te leggen in de wet. Mijn fractie begrijpt overigens niet waarom de hoogte van het bedrag nog openstaat, terwijl al omschreven is welke inkomensgrenzen worden geaccepteerd en welk afbouwpercentage van toepassing is. Waarom laat de minister nu niet alles open en regelen wij straks de hele vormgeving niet ineens, waarna wij dat in de wet vastleggen? Graag hoor ik een reactie van de minister.

Ouders worden straks geconfronteerd met twee instellingen waarvan zij geld krijgen: de SVB voor de kinderbijslag en de Belastingdienst voor het kindgebonden budget. Het is goed dat het kindgebonden budget ambtshalve wordt verstrekt. De Belastingdienst neemt de gegevens over van de SVB. Wel moeten de ouders straks nog controleren of de gegevens correct zijn. Betekent dit toch dat er een administratieve stap nodig is voor de ouders? En zo ja, waarom moeten ouders dan nog gecontroleerd worden? Kan dit niet in één keer worden verwerkt?

Ik wil ook een opmerking maken over de uitvoerende instantie, de Belastingdienst. Het is bekend dat deze dienst grote problemen heeft bij de uitvoering van regelingen. Eerlijk gezegd, maken wij ons een beetje zorgen of dit wel gaat lukken voor het kindgebonden budget. Waarom heeft de minister de Belastingdienst gekozen als uitvoerende instantie? Is hij ervan overtuigd dat de Belastingdienst het kindgebonden budget zonder problemen kan invoeren? Graag hoor ik hierop een reactie.

Tot slot hoor ik nog graag een reactie op de toenemende complexiteit van het stelsel. De geldstromen voor kinderen zijn een grote wirwar aan het worden. Ik probeer een kort overzichtje te geven, zonder uitputtend te willen zijn. De ouders krijgen kinderbijslag, straks het kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag, de ouderschapsverlofkorting als de ouder meedoet aan de levensloopregeling, de combinatiekorting, de aanvullende combinatiekorting, de alleenstaande-ouderkorting en de aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Daar komt straks nog de nieuwe combinatiekorting bij. Dit alles via de Belastingdienst.

Achter deze opsomming gaat een indrukwekkende financiële administratie schuil. Ouders moeten van goeden huize komen om daar nog een weg in te vinden. Mijn fractie vindt het eigenlijk van de gekke dat deze regelingen allemaal apart van elkaar bestaan en apart aangevraagd moeten worden. Het kabinet wil de administratieve lasten verlichten, maar dat doe je niet met zoveel regelingen. Ook werkt de complexiteit van de regelingen het niet-gebruik in de hand. Ouders vergeten een tegemoetkoming aan te vragen of maken daar fouten bij.

Ik vraag de minister dan ook of hij een onderzoek wil starten naar de integrale aanvraag van kindgerelateerde regelingen of, nog liever, ambtshalve toekenning van deze regelingen wil organiseren, met als doel het voor de ouders eenvoudiger te maken om een tegemoetkoming in de kosten van de kinderen te krijgen. Ik hoor graag wat de minister hiervan vindt.

Mevrouw Langkamp (SP):
U maakt een hele opsomming van allerlei regelingen met betrekking tot gezinnen met kinderen. Hoe ziet u de kinderbijslag in dit kader? Bent u niet van mening dat die regeling erbij betrokken moet worden, zodat er één regeling komt voor mensen met kinderen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het verschil is dat de kinderbijslag een inkomensonafhankelijke regeling is, zodat er een vast bedrag wordt uitgekeerd voor kinderen. Dat zien wij los van de andere toeslagen.

Mevrouw Langkamp (SP):
Dat klopt, maar ik begrijp niet waarom de kinderbijslag niet net als alle andere regelingen inkomensafhankelijk wordt. De mensen met de hoogste inkomens hebben dat geld eigenlijk niet nodig. Op die manier kunnen wij heel eenvoudig één regeling maken, die heel overzichtelijk is voor de ouders. Kunt u nog een keer uitleggen waarom de kinderbijslag er niet bij betrokken moet worden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan moeten wij teruggaan naar de geschiedenis van de kinderbijslag, die is ontstaan als een vergoeding voor het krijgen van kinderen. Omdat wij dat als samenleving belangrijk vinden, hebben wij met elkaar vastgesteld dat iedereen ongeacht het inkomen een bepaald vast bedrag per kind krijgt. Er wordt nu een kindgebonden budget geregeld, maar wij pleiten ervoor om de kinderbijslag in stand te houden zoals hij is.

Mevrouw Hamer (PvdA):
Ik neem aan dat u bekend bent met het coalitieakkoord en dat u zich ervan bewust bent dat uw vraag daarmee enigszins op gespannen voet staat. Wij hebben heel nadrukkelijk afgesproken dat de toeslag voor de kinderopvang apart daarvoor bestemd blijft en dat daarvoor middelen gereserveerd zijn. Ik weet niet welk balletje u probeert op te gooien, maar ik vraag u om aan die afspraak te voldoen. Dat zou betekenen dat er geen onderzoek hoeft te komen naar de kinderopvangtoeslag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ben mij bewust van wat in het coalitieakkoord is afgesproken. Wij zijn grote voorstanders van deze wet, ook al hebben wij in het verleden een andere regeling voorgestaan. Ik heb een opsomming gegeven van alle regelingen die er zijn. Ik vraag niet om de situatie te wijzigen, maar om in het belang van de ouders die een grote hoeveelheid aanvraagformulieren moeten invullen en daarbij mogelijk fouten of missers kunnen maken, te bekijken of dat niet eenvoudiger kan, ook in het kader van de lastenverlichting et cetera.

Mevrouw Hamer (PvdA):
Laten wij niet een naïef spel met elkaar spelen. Uw partij hecht op allerlei momenten aan handhaving van het coalitieakkoord. Het is niemand ontgaan dat er een heftige discussie is geweest tussen uw en mijn partij over uw aanvankelijke voorstellen over deze toeslag. Ik zal er in mijn termijn op ingaan dat wij nadrukkelijk hebben afgesproken om deze twee naast elkaar te laten bestaan. Ik vraag u om u aan de afspraken te houden en de kinderopvangtoeslag er verder buiten te laten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat mag u vragen. Ik heb gevraagd of het mogelijk is om tot zo'n onderzoek te komen en ik wacht de reactie van de minister af. Ik zeg nogmaals dat wij dit wetsvoorstel van harte ondersteunen.

Mevrouw Sterk (CDA):
Ik hoor graag de garantie van de heer Voordewind dat dit onderzoek er niet toe kan leiden dat de kinderopvangtoeslag uiteindelijk in het kindgebonden budget komt. Ik denk dat mevrouw Hamer dat ook bedoelde. Als u zegt dat dit niet uw intentie is en dat u uw handtekening onder dat akkoord hebt gezet, is dat misverstand de wereld uit.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het gaat ons om een onderzoek naar het voor de ouders vereenvoudigen van de aanvraag. Wij trekken daarbij een vergelijking met de aanvraag voor kinderbijslag via de SVB. Wij vragen niet om het ontwikkelen van een nieuw systeem. Dat debat hebben wij gevoerd.

De heer Dibi (GroenLinks):
Het lijkt erop dat de heer Voordewind de kinderopvangtoeslag via een omweg wil integreren in het kindgebonden budget. Dat is mijns inziens onwenselijk en in tegenspraak met het coalitieakkoord.

Er zijn op dit moment allerlei regelingen, zoals de kinderbijslag, de kinderkorting, de aanvullende kinderkorting, combinatiekortingen en de heffingskorting voor de thuiszittende partner, door mijn politiek leider wel de aanrechtsubsidie genoemd. Waarom presenteren wij hier vandaag niet één geïntegreerde tegemoetkoming in de kosten van kinderen? Al is de kinderbijslag niet-inkomensafhankelijk, het is een tegemoetkoming in de kosten, net als het kindgebonden budget. De kinderbijslag betreft dezelfde doelgroep.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik begrijp dat hierover in de Kamer een lange discussie is gevoerd. Wij zijn blij dat wij nu de kinderkorting omzetten in het kindgebonden budget. Wij zien daarin een versterking van de gezinnen en een tegemoetkoming in de kosten die verband houden met kinderen. Ik tel mijn zegeningen en heb nu nog een andere vraag uitstaan bij de minister.

De heer Van der Vlies (SGP):
De kinderopvangtoeslag is een groot offer geweest, denk ik, want ik herinner mij heel goed dat die in de perspectieven van de Christenunie een rol speelde. Ik vraag de heer Voordewind niet al te braaf te zijn en zich niet in de armen van de coalitie te vleien. Hij kan toch vragen stellen over de toekomst? Hij is het toch wel met mij eens dat het perspectief op een echt kindgebonden budget moet blijven bestaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hebben natuurlijk heel goed naar de toekomst gekeken toen wij de coalitiebesprekingen voerden. Ik moet toegeven dat wij die slag niet hebben binnengehaald, maar wij tellen onze zegeningen en zijn blij dat er een kindgebonden budget komt. Er wordt 450 mln. extra voor gereserveerd. Gezinnen met meer kinderen gaan er daardoor op vooruit. Ons pleidooi is om zo mogelijk tot een vast bedrag te komen. Je kunt niet alles binnenhalen, maar dit geld hebben wij in ieder geval als kindgebonden budget binnengehaald. U weet ook dat wij ons ervoor hebben ingespannen de overdraagbaarheid te handhaven van de algemene heffingskorting voor kinderen tot en met zes jaar. Die is wel in het regeerakkoord opgenomen. U weet ook dat wij de vrijstelling van de sollicitatieplicht voor alleenstaande moeders met kinderen tot vijf jaar hebben binnengehaald. U weet ook dat er een tegemoetkoming is binnengehaald voor kostwinnersgezinnen met pleegkinderen, chronisch zieke en gehandicapte kinderen. Ik vraag u dan ook, mijnheer Van der Vlies, om bij dit regeerakkoord uw zegeningen te tellen.

De heer Blok (VVD):
Zoals de heer Voordewind terecht aangeeft, komt dit uit de koker van de ChristenUnie. Hij is niet ingegaan op de exporteerbaarheid van het kindgebonden budget. Ik ben benieuwd of dat ook de bedoeling van de ChristenUnie was toen men dit bedacht.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb uw amendement gezien, mijnheer Blok. Wij bekijken of dat juridisch haalbaar is. Ik wacht de eerste termijn van de minister af om te horen of het uitvoerbaar is. Mocht dat het geval zijn, dan zullen wij welwillend naar uw amendement kijken. Ik begrijp dat de kinderkorting niet exporteerbaar was en dat exporteerbaarheid nu wel wordt voorgesteld.

Tweede termijn
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. De beantwoording van de bewindslieden was duidelijk. Ik heb nog één vraag aan de staatssecretaris en de minister. In hoeverre zouden de aanvraagprocedures voor de kindgerelateerde regelingen versimpeld kunnen worden? Ik heb die vraag ook al in eerste termijn gesteld.

Bron: ongecorrigeerd stenogram

« Terug