Bijdrage Carola Schouten aan plenair debat Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013

woensdag 20 juni 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan een plenair debat met staatssecretaris Weekers van Financiën

Onderwerp:   Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013 (33287) + Fiscale verzamelwet 2012 (33245)+ Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (33246) + Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse (33247)

Kamerstuk:   33 287

Datum:            20 juni 2012

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen, is een onderdeel van het begrotingsakkoord dat met vijf partijen is gesloten. Het wetsvoorstel bevat geen gemakkelijke keuzes, daarvan zijn wij ons zeer bewust. Door iedereen moet de komende tijd een bijdrage worden geleverd. Over het pakket is gewikt en gewogen, en al met al is het volgens ons dan ook een weloverwogen pakket geworden. Op een aantal punten hebben wij wel vragen en opmerkingen. Een aantal daarvan is in het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag behandeld, maar een aantal zaken verdient nog verheldering en verbetering.

Ik kom bij het eerste punt: de btw-verhoging. Wij hebben uitgebreid gesproken over de overgangsregeling die er zou kunnen komen voor nieuwbouwwoningen die zijn aangekocht voor 27 april, maar waarvan de oplevering later is, waardoor mogelijk nog termijnen betaald zullen moeten worden tegen het straks hogere btw-tarief. In voorgaande jaren, bijvoorbeeld in 2000, werden altijd overgangsregelingen getroffen voor dit soort situaties. Mensen worden nu geconfronteerd met grote bedragen, die zij niet in hun hypotheek hebben kunnen meenemen. Er is ons veel aan gelegen om hiervoor alsnog een goede regeling te treffen. Zojuist is het amendement-Schouten c.s. rondgedeeld voor een dergelijke overgangsregeling, ingediend door de vijf partijen CDA, VVD, D66, GroenLinks en ChristenUnie. De overgangsregeling houdt in dat voor de voor 27 april aangekochte woningen met eventuele termijnen en oplevering na 1 oktober, deze termijnen zullen worden afgerekend tegen het btw-tarief van 19%. De dekking daarvoor vinden wij door de accijnzen op mousserende wijnen en ook op wijn met een hoger alcoholpercentage dan 15% op het huidige tarief te houden. Graag hoor ik van de staatssecretaris of hij de mening deelt dat dit amendement op dit moment gewenst en noodzakelijk is.

Wij hadden ook vragen bij de voorfinanciering met betrekking tot tabak. Wij hebben vanuit de detailhandel veel opmerkingen over problemen hieromtrent gekregen. Wij hebben hierover uitgebreid gesproken tijdens het wetgevingsoverleg. Wij begrijpen die klachten wel. In die situatie zou de detailhandel, meestal kleine zaakjes, een nog groter bedrag moeten voorfinancieren. De staatssecretaris doet dit vanuit het perspectief van de eenvoud, maar wij begrijpen dat dit van deze mensen een heel grote bijdrage vraagt. De staatssecretaris wil nu in gesprek gaan, om de mogelijkheden te bekijken, met een "constructieve houding". Wat betekent dat precies? Betekent dit dat hij nu ook echt een regeling gaat treffen? Heel ingewikkeld kan dit allemaal niet zijn. Het is een kleine moeite, maar een groot plezier. Ik vraag de staatssecretaris om hier serieus aandacht aan te besteden.

Het is goed dat de overdrachtsbelasting structureel op 2% wordt gezet. Voor de woningmarkt was dit bittere noodzaak. Mijn fractie is dan ook blij dat wij dit hebben kunnen regelen. Tijdens het WGO heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij de minister zal vragen of die in gesprek gaat met de banken om te bekijken of het meefinancieren van restschuld bij hypotheken meer vorm kan krijgen. Die mogelijkheid is er, maar er wordt nog weinig gebruik van gemaakt. Misschien dat de aanscherping van de loan to value-ratio daar straks nog een extra effect op kan hebben. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de Kamer geïnformeerd wordt over het gesprek en de voortgang daarvan?

Dit pakket bevat eindelijk grote stappen richting vergroening. Wij hebben wat dat betreft twee jaar stilstand gehad op dit dossier. Mijn fractie is dan ook content dat wij in het pakket toch nog een aantal maatregelen kunnen nemen die de vergroening, maar ook de innovativiteit op dit vlak, kan doen toenemen. Wanneer de prikkels erop gericht zijn dat er meer vergroening komt, krijgen innovatieve ideeën en innovatieve nieuwe werkwijzen van energieopwekking meer kans. Dat is goed voor het milieu, maar zeker ook voor de Nederlandse economie.

De heer Van Vliet (PVV):

Is de fractie van de ChristenUnie ook content met de forensenbelasting?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wij staan voor dit pakket. U hebt hopelijk ons verkiezingsprogramma gelezen dat afgelopen maandag is uitgekomen en gezien dat wij de maatregel willen verzachten als daar na 12 september een meerderheid voor is.

De heer Van Vliet (PVV):

Kan mevrouw Schouten toelichten hoe zij dat pakket dan gaat verzachten? Misschien heb ik die passage gemist.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Als wij straks 76 zetels krijgen, dat zou natuurlijk een heel mooie zaak zijn, zetten wij wat ons betreft die maatregel tijdelijk op 10% per kilometer en maken wij voor het ov een uitzondering met een beperking in het aantal kilometers dat ermee gereisd kan worden. Op termijn willen wij naar een kilometerheffing toe. Dat is de wens die de ChristenUnie al heel lang heeft en die duidelijk is gecommuniceerd.

De heer Van Vliet (PVV):

Het is het goed recht van de ChristenUnie om die keuze te maken. Wij maken die niet. Onder de forensenbelasting in het pakket staat de handtekening van de ChristenUnie. Stel dat wij geen verkiezingen zouden hebben, maar dat het pakket nog drie jaar doorloopt, dan neem ik aan dat die handtekening van de ChristenUnie daar onder blijft staan?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik ben duidelijk geweest. Uiteraard binnen de budgettaire kaders, want die zijn daarbij leidend en daar staat onze handtekening ook onder. Daar zal een dekking tegenover moeten staan. Als wij echter een meerderheid kunnen vinden na 12 september om die verzachting te realiseren, dan zullen wij dat niet nalaten. Tot die tijd staat onze handtekening onder het akkoord.

De heer Van Vliet (PVV):

Als nu blijkt dat de ene na de andere vertegenwoordiger van een Kunduzpartij zegt dat men iets anders gaat doen met de forensenbelasting, het de burger nog zwaarder gaat maken, of iets gaat terugdraaien, zoals de VVD zegt, wat is dan het akkoord eigenlijk nog waard voor die 1,3 mld. die deze maatregel oplevert?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat akkoord staat tot er iets anders gebeurt. De heer Van Vliet weet ook dat er 12 september verkiezingen zijn. Ik ben democraat genoeg om te beseffen dat er andere meerderheden kunnen komen en dat er dus ook andere voorstellen kunnen komen voor te liggen. Wij staan voor de maatregel zoals die er nu is, tenzij er een goed alternatief is dat binnen de budgettaire kaders past. Wij zullen bekijken wat er mogelijk is, maar tot die tijd steunen wij dit.

Ten aanzien van het punt van de vergroening: de staatssecretaris heeft maandag aangegeven dat hij hiernaar zal kijken en in gesprek zal gaan met de Nederlandse Vereniging van Banken. Hij wil bezien of een soepele overgang mogelijk is voor deposito's voor sociaal, ethisch en cultureel beleggen naar het groen beleggen, indien mensen dat wensen. Kan hij aangeven wanneer hij de Kamer over dit overleg informeert?

Voorzitter. Over de werkgeversheffing is bepaald het een en ander te doen geweest. De heer Omtzigt heeft opgesomd welke mogelijkheden en ideeën er zijn. Ik zou zeggen: breng de praktijk niet op ideeën! Maar goed, ik denk dat ze er dankbaar gebruik van zullen maken.

Ik zie ook in wat het probleem is. Ik heb dat maandag ook aangegeven. Ik begrijp dan ook waarom de staatssecretaris zegt dat het een op korte termijn goed uitvoerbare maatregel moet zijn. Dat is ook zijn dilemma. Ik wil echter ook zekerheid dat er geen misbruik van kan worden gemaakt via ontwijkconstructies. Daarom voel ik ook wel wat voor een antimisbruikbepaling in het wetsvoorstel. De heer Omtzigt heeft hierover een vraag gesteld en net als hij hoor ik graag wat de ideeën hierover van de staatssecretaris zijn.

Tot slot het punt waarover wij het langst hebben gesproken. Dat was terecht, want de deelnemingsrente is een zeer complex onderwerp, een onderwerp waarover niet alleen in deze periode maar ook in de jaren daaraan voorafgaand uitvoerig is gediscussieerd. Iedereen is het erover eens dat wij excessieve deelnemingsrente niet langer voor aftrek in aanmerking zouden moeten laten komen. Dat is het punt dan ook niet. Het is wel de vraag of wij op deze manier ook constructies aanpakken die wij juist niet ongewenst vinden, maar in het voorstel eigenlijk wel ongewenst worden verklaard. Dat is de reden waarom ik afgelopen maandag aandacht heb gevraagd voor de mogelijkheid van de saldering van rentelasten en rentebaten.

De staatssecretaris stelt in zijn beantwoording dat saldering moeilijk is, omdat het budgettaire consequenties heeft. Tegelijkertijd geeft hij ook aan dat hij niet weet hoe groot die budgettaire consequenties zijn. Daardoor wordt het wel heel ingewikkeld om te bepalen of de budgettaire consequenties te overzien zijn en of wij daar wat mee kunnen. Ik doen daarom een klemmend beroep op de staatssecretaris om dat argument beter te onderbouwen. Met andere woorden: aan wat voor soort bedragen moeten wij denken?

Ik heb begrip voor de roep uit de praktijk om te onderzoeken of er overgangsrecht dan wel een bewijsregel mogelijk is. Hoe staat de staatssecretaris hiertegenover? Welke mogelijkheden ziet hij? Ik vraag dat dus, omdat ik goed begrijp dat hier sprake is van een reëel probleem.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november