Bijdrage Carla Dik aan plenair debat inzake Wijziging AWBZ en Wet maatschappelijke ondersteuning

donderdag 27 september 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Onderwerp:   Wijziging van de AWBZ en de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met invoering van een vermogensinkomensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdragen voor zorg of voorzieningen op grond van die wetten

Kamerstuk:   33 204

Datum:            27 september 2012

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Een provinciaaltje in Den Haag; dat geeft ongeveer weer hoe ik nu hier sta. Binnenkort neem ik afscheid van de Provinciale Staten van Utrecht, waar ik ruim vijf jaar kon meedenken en -beslissen over allerhande thema's uit de regio. Jeugdzorg, natuur en landschap, landbouw, energie; dat zijn allemaal thema's die mij na aan het hart liggen. Daarvoor was ik raadslid in mijn gemeente Veenendaal. Met die lokale en provinciale ervaring voel ik mij echt een provinciaaltje. Daar ben ik trots op.

Besluiten moeten zo dicht mogelijk bij mensen worden genomen, op lokaal en regionaal niveau dus. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik een groot voorstander ben van de decentralisaties. Tegelijkertijd moeten gemeenten en provincies wel voldoende in staat worden gesteld, zowel bestuurlijk als financieel, om hun takenpakket naar behoren uit te voeren. Ik zie ernaar uit om mijn ervaring uit de lokale en provinciale praktijk en alle verhalen van mensen die ik gehoord heb, hier in te brengen. Het gaat immers niet om deze vierkante kilometer in Den Haag, maar om de mensen in het land.

Mijn eerste woorden in deze zaal gaan over de AWBZ. De AWBZ is een mooi onderwerp, want het gaat over mensen. Mensen die door pech met een handicap door het leven gaan. Mensen die bijvoorbeeld wel willen werken, maar niet kunnen werken. Mensen die graag willen meedoen in de maatschappij, maar dit vaak alleen kunnen met hulp van anderen.

Ik heb sterk het vermoeden dat de AWBZ de komende jaren vaker op de agenda zal staan. De AWBZ is kostbaar, omdat de regeling uit haar voegen barst. Alle partijen zijn het erover eens dat ingrijpen onvermijdelijk is. Tijdens de campagne is het vaak genoeg naar voren gekomen: de stijgende zorgkosten zijn niet meer houdbaar en op langere termijn onbetaalbaar voor iedereen. Daarmee is de toegang tot de zorg in het geding, zeker voor wie een lager inkomen heeft. Dat willen wij niet. Daarom moeten wij wel genoeg lef hebben om op een rechtvaardige manier te hervormen.

De ChristenUnie wil de AWBZ uiteindelijk bestemmen voor die mensen voor wie de wet oorspronkelijk is bedoeld: mensen die levenslang en levensbreed op zorg zijn aangewezen. Dat betekent niet dat mensen die nu via de AWBZ zorg krijgen en deze nodig hebben, er geen aanspraak meer op kunnen maken. Daar moeten wij in voorzien. Dat is bij elke hervorming de leidraad. Wij zien kansen, met die randvoorwaarden in gedachten, om een flink deel van de op dit moment via de AWBZ geleverde zorg voortaan in de vorm van een voorziening onder te brengen in de Wmo. De gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor het leveren van deze zorg dichtbij mensen in hun eigen sociale leefomgeving. Zij kunnen de zorgvraag samenbrengen met andere voorzieningen zoals thuiszorg of vervoer. Voorop staat dan wel dat gemeenten bij de overheveling van zorgtaken voldoende financiële ruimte krijgen. Het kan niet zo zijn dat financiële krapte bij gemeenten ertoe gaat leiden dat mensen niet de zorg krijgen die zij wel degelijk nodig hebben. Inkadering, afspraken waar mensen op kunnen rekenen, is dus bij de komende herziening ook van belang.

Daarnaast zal altijd rekening moeten worden gehouden met kwetsbare groepen. Daar moet ook specifiek beleid op gevoerd kunnen worden. Alleen op deze wijze kan de AWBZ zorgvuldig hervormd worden. Het laatste kabinet heeft altijd anders besloten: wij voeren geen doelgroepenbeleid. De ChristenUnie wil hier echter wel aan vasthouden, want voor specifieke groepen moeten aanspraken op de AWBZ behouden blijven.

De ChristenUnie is altijd heel helder geweest over ouderenzorg. Als het een beetje meezit, worden wij allemaal oud en komt er bijvoorbeeld een tijd dat het ons niet meer lukt om de trap op te lopen. Dan is het nodig om een traplift in te bouwen. Dit zijn kosten die te voorzien zijn en waar wij eventueel voor moeten sparen. Ik lees dit ook terug in het SER-advies van de afgelopen week. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat er naar deze richting wordt gekeken. Ik roep de onderhandelende partijen, de PvdA en de VVD, dan ook op om deze adviezen ter harte te nemen en de AWBZ zo te hervormen dat die voor de toekomst behouden blijft voor de mensen die deze zorg echt nodig hebben.

Op de agenda staat de invoering van een vermogensinkomensbijtelling. De ChristenUnie staat hier volledig achter. Wij zijn ons ervan bewust dat deze maatregel een inkomenseffect heeft. Cliënten met een vermogenspositie zullen er in hun inkomen op achteruitgaan. De ChristenUnie vindt dit een rechtvaardige verhoging in een tijd waarin wij iedereen vragen om bij te dragen. Mensen met een groot vermogen gaan procentueel meer bijdragen. Dat is eerlijker. Door het meetellen van het percentage van het vermogen worden mensen met vermogen in een meer gelijke positie gebracht ten opzichte van mensen zonder vermogen.

Ik wil nog twee vragen stellen. Het CBS heeft een berekening gemaakt van de opbrengsten van deze maatregel. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de geraamde opbrengsten van de eigen bijdrage worden meegenomen in de monitor van het Wmo-budget, zodat het voor iedereen uiteindelijk heel helder is wat de daadwerkelijke opbrengst van deze maatregel is? En wat gebeurt er als in de praktijk blijkt dat de opbrengsten te laag zijn ingeschat? Worden gemeenten daarvoor alsnog gecompenseerd? De ChristenUnie vindt het namelijk onwenselijk dat de gemeenten dan in dat gat moeten springen. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris.

Tot slot. Collega's, ik zie ernaar uit om jullie te leren kennen. Ik zie uit naar een plezierige samenwerking en naar constructieve debatten waarin wij met elkaar tot goede oplossingen komen voor alle kleine en grote vraagstukken in deze samenleving.

De voorzitter:

Mevrouw Dik, mag ik u als eerste hartelijk feliciteren met uw maidenspeech over dit prachtige onderwerp?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug