Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Clubpas

donderdag 13 december 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:               Clubpas

Kamerstuk:                24 077

Datum:                        13 december 2012

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het zijn drukke dagen voor het reces en we proberen als kleine fractie zo veel mogelijk bij te wonen en inbreng te geven. Vandaar mijn late komst. Ik zag dat collega Van der Staaij wat eerder was dan ik, dus dat maakt het allemaal wat relatief. Onlangs was ik weer op werkbezoek in Amsterdam en ben ik met een wijkagent meegelopen over de Haarlemmerdijk. Daar zit een coffeeshop waar wij zijn binnengegaan. Ik zag daar veel jongelui, die vrij stoned tegen de muur aan hingen. Ik vroeg aan de politieagent wat hij daarvan vond, waarop hij antwoordde dat Den Haag daar nu eenmaal voor gekozen heeft. Ik vroeg hem wat hij zou doen als zijn eigen zoon daartussen zou zitten. De politieagent antwoordde dat hij zijn zoon er meteen uit zou slepen en hem zou zeggen dat hij wat van zijn leven moest maken. Met die dubbelhartigheid hebben we te maken, want er is nu eenmaal gedoogbeleid. Daar is de ChristenUnie een uitgesproken tegenstander van. Juist omdat wij vinden dat jongeren zichzelf niet in slaap moeten suffen, maar aan het begin van hun leven iets moois van de rest van hun leven moeten maken en een aandeel aan de samenleving zouden kunnen leveren. Tegelijkertijd zegt die politieagent dat hij er alleen maar is om de wet uit te voeren en dat Den Haag over de wet gaat. Daar hebben we het vandaag over.

Het nieuwe kabinet heeft voor een pragmatische aanpak gekozen, heb ik begrepen. De fractie van de ChristenUnie is altijd van de pragmatische aanpakken. Hier hebben we het echter niet alleen over veiligheid, maar ook over gezondheid. Vandaar dat mijn fractie juist op dit dossier een vrij stevige en principiële lijn wil voeren, omwille van de gezondheid van de jongeren. We spreken onze teleurstelling uit over de pragmatische opstelling met betrekking tot de coffeeshops. De wietpas was ingezet. Daar zijn zelfs proeven mee gedaan in Zuid-Nederland. Die proeven waren succesvol. De drugstoeristen bleven daar voor een groot deel weg. Vervolgens zegt de minister, met de coalitie in koor, dat de wietpas niet meer nodig is, maar er komt wel iets anders voor in de plaats, namelijk het ingezetenencriterium. We zien dat er een aantal criteria aan wordt verbonden. Dat maakt het boterzacht. Het identiteitsbewijs moet er zijn, maar in overleg met de betrokken gemeente kan de handhaving ingezet worden. Het zal gefaseerd gebeuren en het kan via lokaal maatwerk. Dit is niet nieuw, maar tegelijkertijd is dat een relativering van de stevige taal die je zou verwachten van een VVD-minister. Over die fasering, zoals bij de begrotingsbehandeling besproken werd, meldde de minister dat het wel zes jaar zou kunnen duren. De minister gaf toen geen garantie dat hij ook eerder zou willen handhaven. Tijdens de begrotingsbehandeling is ook gesproken over het handhaven van de landelijke richtlijn. Het is niet helder wat de minister daarmee bedoelt, want van een landelijke richtlijn zou eventueel afgeweken kunnen worden. Ik hoop dat de minister zegt dat dat niet het geval is en dat hij echt een landelijke richtlijn wil hanteren, en niet alles wil decentraliseren naar de gemeenten wat betreft handhaving, fasering et cetera. De minister stelde in antwoord op vragen van collega Segers dat het ingezetenencriterium een succes is als het drugstoerisme een halt wordt toegeroepen. Het woordje "als" triggerde onze fractie wel, want als het drugstoerisme minder zou worden of zou zijn bestreden, zou dan het beleid of het ingezetenencriterium weer versoepeld worden? Het beleid van de minister geeft nu toch wat onrust. Burgemeester Bruls van Nijmegen heeft al gezegd dat hij in verwarring is. Hij wil het graag per 1 januari 2013 invoeren, maar zijn gemeenteraad weer niet om verschillende argumenten. De minister geeft daar aanleiding toe. De gemeenteraad van Maastricht wil toeristen weer toelaten en alleen naar een paspoort vragen, maar niet naar het uittreksel van het geboorteregister. Vindt de minister het acceptabel dat gemeenten weer stappen zetten om te stoppen met handhaving van drugstoerisme?

Het vorige kabinet heeft de afstand op 350 meter vastgesteld. Ik weet dat ons kabinet dat toen graag op 500 meter van scholen had willen vaststellen. Amsterdam komt nu met 250 meter. Dat klinkt stoer, maar het is wel weer 100 meter minder dan het vorige kabinet, met dezelfde minister. Hoe wordt dat criterium nu ingevuld? Laten we dit aan de gemeenten over of komt er toch een richtlijn voor?

Amsterdam gaat het blowverbod voor schoolpleinen organiseren. Is dat een beleid dat de minister zal stimuleren; beleid om tot blowverboden te komen in publieke ruimten, zoals speelpleinen, schoolpleinen et cetera.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug