ChristenUnie: verplichte eindtoets draagt niet bij aan onderwijskwaliteit

Schoolbord-school-onderwijs-schrijven.-groot2-522x391vrijdag 22 maart 2013 12:05

De ChristenUnie vindt dat meer regels en meer verplichtingen vanuit Den Haag niet bijdragen aan verbetering van de onderwijskwaliteit. De ChristenUnie is tegen het voorstel van staatssecretaris Dekker om eindtoets verplicht te maken. Hierover werd gisteren in de Tweede Kamer gedebatteerd. Kamerlid Carola Schouten: ,,Het wetsvoorstel zorgt er voor dat de Inspectie gemiddelde toetsscores als belangrijke graadmeter voor de onderwijskwaliteit mag hanteren. Bovendien worden toetsscores per school straks mogelijk openbaar. Deze leerlingresultaten geven een te eenzijdig beeld en doen geen recht aan de bijdrage aan de brede ontwikkeling van kinderen.”

De ChristenUnie is bovendien niet te spreken over het invoeren van een verplichte eindtoets in het speciaal onderwijs. ,,Met name in het clusteronderwijs moet zorgvuldig worden omgegaan met de ontwikkeling van kinderen. Een uniforme eis om resultaatmeting in te voeren past niet bij deze schoolsoort, ruimte voor de professionaliteit van docenten is meer op zijn plaats. Zij kunnen het beste beoordelen waar een kind behoefte aan heeft,” aldus Schouten. 

De wijzigingen die CDA en D66 hebben aangebracht zijn een stap in de goede richting. Het is ook een belangrijke wens van de ChristenUnie dat scholen zelf een eindtoets moeten kunnen kiezen en dat de Cito-toets niet te belangrijk wordt bij het advies over vervolgonderwijs. Schouten: ,,Dat neemt niet weg dat ook de gewijzigde wet zorgt voor meer fixatie op toetsresultaten, meer regels en overheidsbemoeienis in de klas, nog meer administratielast voor leraren en dus minder tijd voor lesgeven. De ChristenUnie zal daarom niet instemmen met deze wet.” 


Spreektekst Carola Schouten (ChristenUnie), donderdag 21 maart 2013

Voorzitter. Vorige week was een spannend moment voor zo'n 165.000 leerlingen in het basisonderwijs. Zij kregen de uitslag van de Cito-toets. De Cito-toets is altijd een belangrijke graadmeter voor het vervolgonderwijs maar -- zo zeg ik er met nadruk bij -- is gelukkig niet allesbepalend. De juf of meester heeft een breed beeld van het kind, ook van de schoolprestaties in de totale schoolperiode. Heel vaak wordt dat als belangrijkste element gezien voor de beoordeling van het vervolgonderwijs. Gelukkig maar.

Als ik dit wetsvoorstel echter bekijk en als het doorgaat, dan vrees ik dat wij vanaf nu een andere weg inslaan. Ik zal maar meteen duidelijk maken hoe mijn fractie tegenover dit wetsvoorstel staat: meten is bij kinderen maar in heel beperkte mate weten. Kwaliteit van onderwijs is zo veel meer dan de resultaten van een toets. Kinderen kunnen zo veel meer dan alleen rekenen en taal. Als wij dit wetsvoorstel zouden invoeren, zou het beperkt worden tot deze aspecten. Daarom zijn wij tegen een verplichte eindtoets en tegen dit wetsvoorstel. Ik zal één voor één onze belangrijkste inhoudelijk kritiekpunten nalopen.

Allereerst is een belangrijke vraag: wat is het doel van de toetsing? Volgens de website van Cito is dat de leerling, de ouders en de leerkracht helpen bij het kiezen van een geschikt type voortgezet onderwijs. Het is voor veel scholen belangrijk om een hulpmiddel te hebben om de ontwikkeling van kinderen te meten. Een toets kan een didactische meerwaarde hebben om te weten wat een leerling kan en waar hij nog aan moet werken.

Om die reden is opbrengstgericht werken de norm geworden in het basisonderwijs. Scholen willen hier ook graag mee aan de slag. De vraag is of meer verplichtingen en verantwoording de beste manier is om opbrengstgericht werken te bevorderen. Het administratiecircus waar leraren mee te maken hebben, lijkt inmiddels zijn doel voorbij te schieten. Niet de les maar administratie en verantwoording nemen meer en meer tijd in beslag, terwijl het regeerakkoord juist inzet op de professionaliteit van de leraar. Waarom kiest de staatssecretaris dan toch voor meer verplichtingen? Is dit een motie van wantrouwen in de richting van het onderwijsveld?

De ChristenUnie wijst de groeiende Haagse bemoeienis met de dagelijkse onderwijspraktijk af. De staatssecretaris zei afgelopen week letterlijk dat het ministerie met een centrale toets de touwtjes wat strakker in handen kan nemen, terwijl minister Bussemaker onlangs vraagtekens plaatste bij het telkens aanscherpen van wetten om problemen te lijf te gaan. De minister zei dat niet alles wat in Den Haag verzonnen wordt, altijd de gewenste uitwerking heeft. Woorden naar mijn hart. Maar dat gevoel krijg ik ook bij dit wetsvoorstel. Het gaat uit van een beheersingsdenken vanuit Den Haag dat wij de laatste jaren vaker hebben gezien. Hoe moet ik de wijze lessen van minister Bussemaker rijmen met dit wetsvoorstel en de opmerkingen van de staatssecretaris afgelopen week?

Van veel leraren krijg ik te horen dat de Cito-toets voor de inspectie nu al een belangrijke graadmeter in de beoordeling is. De zware nadruk op toetsing in het oordeel van de inspectie staat nu niet in de Wet op het primair onderwijs, maar in de nieuwe wet staat letterlijk dat de leerresultaten van de school straks jaarlijks worden beoordeeld op basis van de resultaten van de afgelegde centrale toetsen. Gaat een serie meerkeuzevragen bepalen of een school de kwaliteit op orde heeft? Wat is er mis met de huidige formulering in de wet? Lukt het ons onvoldoende om zwakke scholen op te sporen? Ik heb die indruk niet. Ik heb daarom samen met collega Rog een amendement ingediend om de huidige wettekst op dit punt te behouden.

De staatssecretaris vindt dat scholen meer openheid moeten geven over hun prestaties. Ook de ChristenUnie vindt dat scholen aandacht moeten besteden aan verantwoording over de onderwijskwaliteit, maar dan wel in de juiste volgorde en aan de juiste personen. In de eerste plaats gaat het om verantwoording aan ouders, kinderen en leraren. Het gaat om de kwaliteit van het lesgeven, de kwaliteit van de lesinhoud, de bijdrage aan een brede ontwikkeling van leerlingen en een goede begeleiding van iedere leerling. Ouders maken deel uit van een schoolgemeenschap en hebben recht op deze informatie.

Via Vensters PO, waar mevrouw Ypma het al over had, kan de verantwoording aan ouders al een stuk genuanceerder plaatsvinden dan via openbaarmaking van de gemiddelde scores. Nu wij toch op het punt van de openbaarmaking van Cito-scores zijn gekomen, de staatssecretaris kiest voorlopig niet voor het openbaar maken van de Cito-scores. Hij wil de uitspraak van de rechter afwachten. Ik vraag hem in dit debat duidelijk aan te geven waar hij zelf staat. Vindt hij het wenselijk dat ze openbaar worden gemaakt? Het slechts openbaar maken van Cito-scores zal namelijk leiden tot ongewenst gedrag. Dat zien wij nu al terug in het basisonderwijs. Soms wordt wekenlang getraind voor de toetsweek om een zo hoog mogelijke score te halen. Is dat in het belang van de leerling of de school? 

De bekostiging of het aantal aanmeldingen hangt er straks misschien wel van af. Bovendien zijn leerlingen die minder goed kunnen leren niet zo interessant voor de ranking van een school. Scholen in achterstandswijken, of kleinere scholen die veel zorgleerlingen aantrekken omdat die daar kleinschaliger onderwijs krijgen, worden zo benadeeld. De gemiddelde toetsscore is misschien lager, maar de begeleiding kan van hoge kwaliteit zijn. Hoe gaat de staatssecretaris met die nuances om? Wat staat voorop bij het meten van leerresultaten: een analyse tussen scholen, een analyse binnen de school of een analyse van de prestaties van de individuele leerling?

Ik wil ook ingaan op de invloed van het wetsvoorstel op de inrichtingsvrijheid van scholen en de autonomie van de docenten. De Raad van State noemde dit ook als een belangrijk kritiekpunt. Er moet volgens de raad terughoudendheid worden betracht bij het opleggen van inhoudelijke onderwijsnormen. Het gedetailleerd voorschrijven van het leerlingvolgsysteem leidt tot een inperking van de ruimte van scholen en de autonomie van docenten. Bovendien signaleren wij geen probleem bij de huidige vrijheid om toetsen af te nemen en een leerlingvolgsysteem te hanteren. Veel scholen hanteren al een volgsysteem voor leerlingen. Het is een goed middel om de ontwikkeling van leerlingen in de gaten te houden. Waarom is het nu nodig om het te standaardiseren en verplicht op te leggen? Waarom heeft de staatssecretaris er geen vertrouwen in dat de scholen de leerresultaten goed monitoren? De gerichtheid op het toetsen van een beperkt aantal vakken brengt bovendien de brede kwaliteit van vrijheid van onderwijs in gevaar. De kwaliteit van een leerling wordt over een beperkt aantal vakken door een momentopname gemeten. Dat is een te smalle weergave van het onderwijs. Een kind leert meer dan alleen rekenen en taal. Hoe zit het met de brede vorming? Hoe zit het met de didactische vrijheden van scholen? Al dat soort aspecten krijgen wij niet boven water door het verplichten van de Cito-toets.

De ChristenUnie is bovendien tegen een wettelijk monopolie van Cito. Sommige scholen hebben zelf toetsen ontwikkeld die aansluiten bij hun onderwijsvisie. Zij worden straks verplicht om een Cito-toets af te nemen. Ook hier constateer ik problemen met de vrijheid van scholen. Waarom is ingrijpen noodzakelijk?

Een aparte categorie betreft het speciaal onderwijs. Voor het speciaal onderwijs wordt vanaf 2015 het gebruik van de eindtoets verplicht. Het gaat om een aangepaste versie, en er wordt een uitzondering gemaakt voor kinderen die bijvoorbeeld zeer moeilijk lerend zijn. Toch heeft de ChristenUnie grote bezwaren tegen een eindtoets voor het speciaal onderwijs. Het gaat om een zeer diverse groep leerlingen die niet voor niets in het speciaal onderwijs terecht gekomen is. Is een eindtoets geschikt voor leerlingen in het clusteronderwijs? Hoe kun je een kind met een IQ van 50 beoordelen via een opgelegde eindtoets? Het gaat er toch veel meer om dat men kijkt hoe het kind zich in de breedte heeft ontwikkeld op zo'n school, en niet alleen op een aantal aspecten? Hoe kun je een school in het speciaal onderwijs afrekenen op een gemiddelde toetsscore, aangezien veel leerlingen in- en uitstromen en de niveauverschillen per klas heel groot kunnen zijn? Doet een leraar het in het clusteronderwijs slecht als de toetsscores onder de maat zijn? Wij hebben daar onze twijfels over, sterker nog, het lijkt ons dat deze docent geroemd moet worden voor al het werk dat hij verricht in het clusteronderwijs.

Omdat de ChristenUnie de focus op resultaatmeting niet vindt passen bij het speciaal onderwijs, heb ik een amendement ingediend om de verplichting te schrappen.

De wijzigingen die de PvdA en de VVD vandaag voorstellen, verzwakken in ieder geval de zware nadruk op toetsing in het wetsvoorstel. Dat is winst. Toch blijft mijn vraag welk probleem we met het wetsvoorstel oplossen. Het verbaast mij bovendien dat de PvdA de verplichte eindtoets verdedigt, terwijl in het verkiezingsprogramma van deze partij staat dat scholen zelf moeten kunnen kiezen voor een leerlingvolgsysteem en een eindtoets. Is het verkiezingsprogramma van de PvdA opeens niet belangrijk meer?

Mijn conclusie is dat dit wetsvoorstel nauwelijks draagvlak heeft in het onderwijs. Scholen willen juist de komende jaren rust en ruimte, gezien alle uitdagingen die zij op zich af zien komen. De ChristenUnie vindt dat het wetsvoorstel te veel ingrijpt in de autonomie van scholen en leraren. De staatssecretaris wil weliswaar de touwtjes meer in handen hebben, maar ik doe graag een tegenvoorstel: laat de touwtjes wat meer vieren. Misschien komen leraren dan ook wat meer toe aan hun kerntaak, namelijk het lesgeven zelf.

Labels
Carola Schouten
Onderwijs
Tweede Kamer

« Terug

Reacties op 'ChristenUnie: verplichte eindtoets draagt niet bij aan onderwijskwaliteit'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2013 > maart

Geen berichten gevonden