Handel als ontwikkelingshulp geen wondermiddel voor allerarmsten (opinie)

markt overzicht Lichingawoensdag 01 mei 2013 13:49

De manier waarop minster Ploumen handel inzet als instrument voor ontwikkelingssamenwerking gaat ten koste van de onderlaag van de samenleving in ontwikkelingslanden, stellen Joël Voordewind en Wouter Langendoen in het Reformatorisch Dagblad van woensdag 1 mei.

Minister Ploumen zet in op handel als belangrijkste instrument bij ontwikkelingssamenwerking. Ze kiest voor het optuigen van een ”revolverend fonds” waar ontwikkelingslanden economische groei aan zullen ontlenen en de BV Nederland ook beter van wordt. Wij vinden haar voornemens veel te rooskleurig. Handel is geen wondermiddel om de 1 miljard euro aan bezuinigingen op ontwikkelingshulp te doen vergeten.

Oud-PvdA-minister Koenders brak in 2009 een lans voor ongebonden hulp. Gebonden hulp –waarbij het ontvangende land verplicht is het geld in het donorland te besteden– zou niet efficiënt zijn. Hij wilde zich meer op het midden- en kleinbedrijf richten, maar hij meldde nadrukkelijk dat het zowel om het mkb in Nederland als in ontwikkelingslanden zou gaan. Hij kreeg steun van toenmalig staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken. Geen protectionistische houding om Nederlandse bedrijven te helpen, maar het stimuleren van investeringen in ontwikkelingslanden: in bedrijven, werkgelegenheid en infrastructuur.

Minister Ploumen zet het beleid in zijn achteruit en slaat weer de oude weg in. Het revolverend fonds weerspiegelt geen eenduidig beleid, maar tegenstrijdige belangen. De PvdA noemt het ontwikkelingsrelevant, voor de VVD dient het fonds eigenbelang. Die tegenstelling onderstreept dat handel niet alleen positieve gevolgen heeft voor ontwikkelingslanden.

Bovendien bereikt het fonds vaak de allerarmsten niet. Tegenover de mensen die profiteren, staat een grote groep die buiten de boot valt. Het nieuwe beleid is ouderwets eenzijdig en neemt niet onbaatzuchtig de lokale omstandigheden als uitgangspunt voor het ondersteunen van ontwikkeling.

Oneerlijke verdeling

Het is belangrijk dat de minister zich rekenschap geeft van de positieve en de negatieve effecten van handel op ontwikkelingslanden. Gaan we door met het eenzijdig opleggen van vrijemarkteisen aan armere landen? Hoe effectief is een revolverend fonds als vrijhandel voor ontwikkelingslanden leidt tot inkomensverlies? Hoe effectief is exportbevordering wanneer in het verleden exportsubsidie heeft geleid tot lagere prijzen op de wereldmarkt? Nog kwalijker is dat er door subsidie aan het eigen bedrijfsleven oneerlijke concurrentie kan ontstaan met bedrijven uit ontwikkelingslanden. Dit fonds creëert geen nieuwe werkgelegenheid, maar draagt bij aan de verdringing van lokale bedrijven.

Het is ook belangrijk om te beseffen dat de geldstromen uit het fonds in veel landen niet op de juiste plek terecht zullen komen. In lagere-inkomenslanden zullen vooral de steden worden bereikt en bijvoorbeeld niet de armere boeren op het platteland. Deze boeren zullen extra inkomsten moeten vergaren in de stad om kredieten terug te betalen. De druk op de stad zal toenemen. Ook zal bevordering van het mkb beperkt blijven tot een aantal sectoren. Het effect kan zijn dat juist de onderkant van de samenleving het nakijken heeft.

Mensenrechten

In middeninkomenslanden draait het niet meer om de vraag hoe economische groei kan worden aangewakkerd. De economie in deze landen draait op volle toeren. Het probleem is dat de welvaart oneerlijk is verdeeld. Het gros van de bevolking profiteert niet mee. Juist in deze landen komt het aan op het ontwikkelen van een sociaal vangnet voor de zwaksten in de samenleving.

Wij pleiten voor een andere inzet op handel. Handel heeft ook een keerzijde. Onder druk van toenemende internationale concurrentie verslechtert de arbeidspositie van mensen in ontwikkelingslanden. Zij worden vaak onderbetaald voor de arbeid die zij verrichten waardoor zij onvoldoende in staat zijn om hun gezinnen te voeden. In ontwikkelingslanden zijn het vaak de allerarmsten en de minderheden die het onderspit delven.

Het begint bij het bewaken van de ondergrens: internationale mensenrechten, arbeidsrechten, milieurechten. De naleving van deze rechten is het grootste probleem. Onze kleding wordt voor hongerlonen geproduceerd. Boeren en hun gezinnen in Afrika krijgen een inkomen dat te laag is om in het levensonderhoud te voorzien. Een nieuw fonds gericht op het aanjagen van de economie zal deze mensen niet helpen, tenzij er duidelijke afspraken worden gemaakt over de naleving van genoemde rechten.

De minister presenteert het nieuwe beleid als wondermiddel. Wij vinden het nieuwe beleid ouderwets door zijn eenzijdigheid, marktgericht denken waarin het recht van sterkste prevaleert en het specifieke van lokale ontwikkelingsproblematiek niet als uitgangspunt wordt genomen. Een gemiste kans voor ontwikkelingslanden en een gemiste kans voor ons.

De auteurs zijn respectievelijk Tweede Kamerlid en beleidsmedewerker voor de ChristenUnie.

Labels
Joël Voordewind
Ontwikkelingssamenwerking
Tweede Kamer

« Terug

Reacties op 'Handel als ontwikkelingshulp geen wondermiddel voor allerarmsten (opinie)'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2013 > mei

Geen berichten gevonden