Inbreng verslag Carola Schouten inzake Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen

dinsdag 12 februari 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen

Kamerstuk:    33 182

Datum:            12 februari 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden willen graag nog enkele vragen ter beantwoording aan de regering voorleggen.

1. Inleiding

1.1. Hoofdelementen van het wetsvoorstel

De leden van de D66- en ChristenUnie-fracties vragen om een nadere onderbouwing van de stelling dat het «one tier»-model wel passend is voor Nederlandse N.V.’s of B.V.’s, maar niet voor pensioenfondsen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om een nadere toelichting waarom het «one tier»-model (gemengde model) is geschrapt. Kan de regering de redenen nader toelichten waarom de uitgangspunten van onafhankelijkheid en het behartigen van de belangen van een pensioenfonds in het geval van een «one tier board» zich niet goed verenigen met de praktijk? Deze leden vragen of de regering enkele voorbeelden kan noemen waaruit dit blijkt.

Deze leden constateren dat de regering stelt dat er in het «one tier»-model geen onafhankelijk intern toezicht is. Hoe verhoudt dit zich tot het onafhankelijke model, waarin de belanghebbenden belangrijke goedkeuringsbevoegdheden hebben en tegelijk ook een toezichthoudende rol vervullen? Deze leden vragen voorts waarom de regering niet van mening is dat het uitoefenen van een onafhankelijk toezicht juist het beste wordt geborgd door tegenover onafhankelijke uitvoerende bestuurders, belanghebbendenvertegenwoordigers als niet-uitvoerende bestuurders op te nemen. Waarom vindt de regering bijvoorbeeld een onafhankelijke voorzitter en commissies van non-executives zoals dat bijvoorbeeld bij het Spoorwegpensioenfonds wordt toegepast onvoldoende om een onafhankelijk intern toezicht te waarborgen?

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de regering toelicht dat het «one tier»-model is ondergebracht bij het paritaire model. Deze leden vragen om uitleg over de wijze waarop het «one tier»-model dan is ondergebracht bij het paritaire model. Hoe komen de eigenschappen en mogelijkheden van het «one tier»-model terug in het door de regering voorgestelde paritaire model?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering aan het toezichthoudend orgaan goedkeuringsbevoegdheden toekent, die ertoe leiden dat sommige bestuursbesluiten ook inhoudelijk worden getoetst door de raad van toezicht. Deze leden vragen of dit volgens de regering niet leidt tot een ongewenste samenloop van taken als toezicht, goedkeuring en advies. Hoe is de onafhankelijkheid gewaarborgd als de raad van toezicht medebeleidsbepaler is? Deze leden vragen waarom de regering niet alleen de huidige taken van de raad van toezicht voor het interne toezicht (het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en bestuursprocessen, de «checks and balances» binnen het fonds, het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de adequate risicobeheersing) heeft gehandhaafd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de raad van toezicht het gewenste toezicht moet kunnen uitoefenen zonder over de bevoegdheid te beschikken om bestuurders te kunnen sanctioneren bij problemen. Deze leden vragen waarom er niet is voorzien in bevoegdheden zoals het enquêterecht, schorsing en ontslag.

Deze leden vragen om een verduidelijking wat de gevolgen zijn als in het onafhankelijke model het belanghebbendenorgaan geen goedkeuring verleent aan een bestuursbesluit. Deze leden vragen wat de regering bedoelt met dat de toelichting dat het onthouden van goedkeuring uitsluitend een interne werking heeft. Kan het bestuur een voorgenomen besluit toch uitvoeren als er geen goedkeuring is verleend? Zij vragen waarom de regering niet bij wet verduidelijkt wat de gevolgen zijn gezien het om risicogerelateerde en pensioenresultaat beïnvloedende resultaten gaat.

Waarom wordt het opstellen van het bestuurdersprofiel en de bevoegdheid om kandidaten te weigeren neergelegd bij de bestuurders in het onafhankelijke model? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of zo het risico niet te groot is dat bekenden worden bevoordeeld en er te weinig nieuwe doorstroom komt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering heeft overwogen om in de wet vast te leggen dat de deelnemers- en pensioen-gerechtigdenraad, dan wel het belanghebbendenorgaan, het recht krijgt om de leden van het bestuur en van de raad van toezicht te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Indien dit zo is, waarom heeft de regering hiervoor dan niet gekozen? Deze leden vragen tevens waarom de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad, dan wel het belanghebbendenorgaan, niet (in de vorm van advies) betrokken is bij de profielschets van zowel het bestuur als de raad van toezicht.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom naast de individuele kwaliteiten, die getoetst worden in de geschiktheidstoets, de regering niet tevens aandacht besteedt aan het functioneren van het bestuur als geheel. Waarom kiest de regering niet ervoor om via het onderhavige wetsvoorstel tevens te voorzien in extra aandacht voor het functioneren van het bestuur als geheel?

Deze leden wijzen erop dat artikel 108 van de Pensioenwet (Pw) bepaalt dat instemmingrechten van partijen, die geen orgaan zijn van het pensioenfonds, nietig zijn. Zij vragen hoe groot het risico is dat de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad als orgaan van het pensioenfonds worden beschouwd. Kan het in dat geval zo zijn dat pensioenge-rechtigden dubbele medezeggenschap krijgen en zo ja, waarom acht de regering dit wenselijk?

1.3. Gevolgen pensioenakkoord

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere uitleg waarom de regering de zorg van de Raad van State niet deelt dat door de versterking van de positie van gepensioneerden andere groepen zoals jongeren in het gedrang dreigen te komen. Welke mogelijke negatieve gevolgen voor het draagvlak ziet de regering hierdoor en welke waarborgen of dit te voorkomen zijn er?

Deze leden vragen welke gevolgen het wetsvoorstel volgens de regering heeft voor de toekomst van het arbeidsvoorwaardelijk pensioen. Verwacht de regering dat het onderhavige wetsvoorstel het arbeidsvoorwaardelijke karakter van het pensioen kan aantasten? Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen hoe de goedkeuringsbevoegdheid van de raad van toezicht, die daarmee besluiten van de sociale partners kan doorkruizen, zich verhoudt tot de afspraken in het pensioenakkoord over pensioen als arbeidsvoorwaarde. Welke gevolgen heeft dit volgens de regering voor het draagvlak van het pensioen als arbeidsvoorwaarde?

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat er bij premiemaximalisatie een andere zetelverdeling voor de werkgever komt. Deze leden vragen om een nadere onderbouwing van deze keuze, aangezien werkgevers later alsnog met risico’s kunnen worden geconfronteerd omdat pensioencontracten heronderhandelbaar zijn. Waarom wordt de bestuursstructuur en de rol van de werkgever gekoppeld aan (tijdelijke) premiemaximalisatie? Deze leden vragen of het aanpassen van de zetelverdeling tussentijds of na afloop van het zittingstermijn van de bestuurders dient te gebeuren.

Deze leden vragen welke gevolgen de regering van het beperken van de inspraak en participatie van de werkgever verwacht voor het draagvlak van werkgevers. Vindt de regering dat het verliezen van de rol van werkgevers in de verantwoordingsfunctie door het verdwijnen van het verantwoordingsorgaan en het neerleggen van de verantwoordings-functie bij de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad waarin de werkgever geen zitting heeft niet leidt tot een onevenwichtige verdeling? Deze leden vragen om een nadere uitleg waarom de regering het huidige verantwoordingsorgaan en de invulling hiervan niet handhaaft. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting welke nadere regels ten aanzien van de omzetting van een pensioenfonds in een andere rechtsvorm aan de orde (kunnen) zijn via de algemene maatregel van bestuur. Kan de regering nader toelichten op welke wijze de verklaring van geen bezwaar van de toezichthouder voor de omzetting van een pensioenfonds naar een andere rechtsvorm tot stand komt? Welke criteria worden gehanteerd voor het afgeven van een verklaring van geen bezwaar voor de omzetting van een pensioenfonds naar een andere rechtsvorm?

7. Overgangsrecht

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere toelichting of de voorgestelde overgangstermijn afdoende zal zijn voor pensioenfondsen met een bestuursstructuur, die niet in het onderhavige wetsvoorstel is opgenomen. Kan de regering toelichten wat de consequenties zijn indien een pensioenfonds er niet in slaagt de voorgestelde organisatorische aanpassingen binnen de overgangstermijn door te voeren? Deze leden vragen welke complicaties of knelpunten, die hebben geleid tot het voorstel van overgangsrecht, de regering is tegengekomen.

II. ARTIKELSGEWIJS

8. Artikelsgewijs

Artikel 115b De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een onderbouwing waarom wel wordt voorzien in het recht van het belanghebbendenorgaan op overleg met het interne toezicht, maar niet voor de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november