Peter Ester: Keuzevrijheid voor gemeenten betekent einde zondagsrust

Peter Ester - Foto: Anne Paul Roukema / ChristenUniedinsdag 14 mei 2013 09:27

Het wetsvoorstel van D66 en GroenLinks om het koopzondagenbeleid naar gemeenten over te doen is een stap in de verkeerde richting. Dat stelt ChristenUnie-senator Peter Ester in een opinieartikel in het RD.

De Eerste Kamer spreekt vandaag over een wetsvoorstel dat het debat over zondagsrust definitief van de nationale politieke agenda probeert te verwijderen. Een coalitie van D66 en GroenLinks wil de beslissing over koopzondagen door een wijziging van de winkeltijdenwet helemaal aan gemeenten overlaten. Opnieuw dreigt een aanslag op de zondagsrust en een grote stap richting een 24-uurseconomie. Kleine winkeliers en werknemers zijn de dupe.

De ChristenUnie hecht als bekend zeer aan de zondagsrust. Wij nemen het vierde gebod serieus en doen dat uit overtuiging. In de Bijbel wordt één dag van de week apart gezet voor rust en bezinning. Een dag om God te eren en Zijn Huis te bezoeken. Dat vertaalt zich ook in concrete politiek. Wij geloven dat de zondagsrust voor iedereen betekenis heeft en het beschermen waard is. Voor christenen en niet-christenen. De zondag als gemeenschappelijke rustdag heeft de samenleving veel goeds gebracht. De collectieve ritmiek van werken en rusten heeft een louterend effect. Dat geldt juist in een samenleving waarin voortdurende tijdsdruk heerst. Waarin mensen het gevoel hebben continu in een sociaal spitsuur te leven. We ervaren allemaal hoezeer de grenzen vervagen tussen arbeid, zorg en vrij tijd. Burn-outs maken op steeds jongere leeftijd slachtoffers. De zondag als collectief rustpunt doorbreekt deze spiraal van voortdurende tijdsdruk en verdient het daarom gekoesterd te worden. De mens is meer dan een consument.

Op het eerste gezicht lijkt het voorstel om gemeenten zelf over koopzondagen te laten beslissen misschien een aanlokkelijke manier om een rustdag op lokaal niveau veilig te stellen. Overwegend christelijke gemeenten houden zo in ieder geval zeggenschap over de zondagsopenstelling, zo houden de progressieve voorstanders van deze wet ons voor.  Maar als de besluitvorming rond de koopzondagen volledig aan individuele gemeenten wordt overgelaten, dan zal dat de economische concurrentie tussen steden en dorpen enorm aanwakkeren. De eerste landelijke winkelsluitingsregeling uit 1930 kwam er juist om een einde te maken aan een dergelijke concurrentiestrijd. Als we dat wat betreft de zondagsopenstelling nu helemaal terugdraaien, dan zullen gemeenten elkaar weer willen overtroeven om meer economische bedrijvigheid aan te trekken. De meeste gemeenten zullen in zo’n situatie streven naar een zo ruim mogelijke zondagsopenstelling voor hun eigen gemeente. Elke euro kan immers slechts één keer worden uitgegeven in slechts één gemeente. En juist in deze crisistijd doen lokale bestuurders er alles aan om de plaatselijke economie te stimuleren.

De eerste slachtoffers van een economische rat race tussen gemeenten zijn de kleine winkeliers en het winkelpersoneel. Winkelpersoneel zal ervaren dat er meer druk ontstaat om op zondag te werken. Werkgevers zullen vaker voorrang geven aan sollicitanten die bereid zijn zondagsarbeid te verrichten. En de kleine middenstander heeft twee keuzes: ofwel hij gaat zeven dagen per week werken, ofwel hij derft omzetverlies aan de concurrent die wel op zondag opengaat. Dat is een keuze met het mes op de keel. Daar komt nog bij dat winkeliers steeds vaker in huurcontracten van winkelcentra  worden verplicht om op zondagen open te zijn. Onderzoek onder mkb-ers laat ondertussen zien dat de overgrote meerderheid niet op verruiming van het aantal koopzondagen zit te wachten. De zondagsopenstelling is vooral een wens van het grootwinkelbedrijf, die vaak van groot economisch belang zijn voor gemeenten. Zij hebben het schaalniveau en de personele flexibiliteit om ook op zondag hun deuren te openen. Met de nieuwe winkeltijdenwet worden nieuwe ongelijkheden gecreëerd. Tussen gemeenten en binnen gemeenten. En dat is niet aanvaardbaar. De ChristenUnie is tegen een 24-uurs economie.

In de huidige wet worden lokale overheden nog verplicht om de belangen van álle betrokken partijen (winkeliers, winkelpersoneel, belang van zondagsrust, werkgelegenheid, openbare orde en veiligheid) mee te wegen in hun besluitvorming rond koopzondagen. De progressieve partijen schrappen die verplichting echter met hun voorstel. Dat is niet te begrijpen en in het bijzonder cru voor diegenen die geen stem hebben in de gemeente waar een verruimingsbesluit valt. Winkelpersoneel komt bijvoorbeeld niet zelden uit buurgemeenten, waardoor zij geen stem hebben in het kapittel.  Besluiten over koopzondagen horen niet thuis bij gemeenten, maar in Den Haag.

Bron: Reformatorisch Dagblad

Labels
Eerste Kamer
Peter Ester

« Terug

Nieuwsarchief > 2013 > mei

Geen berichten gevonden