Bijdrage Carola Schouten aan het plenair Verantwoordingsdebat

donderdag 16 mei 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën aan het plenair Verantwoordingsdebat met minister-president Rutte en minister Dijsselbloem van Financiën 

Onderwerp:   Verantwoordingsdebat

Kamerstuk:    33 605

Datum:            16 mei 2013

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Voordat ik tot mijn inhoudelijke inbreng in dit Verantwoordingsdebat kom, wil ik allereerst complimenten geven aan de mensen van de Algemene Rekenkamer, niet alleen aan hen die hier aanwezig zijn, maar ook aan de mensen achter de schermen. Zij zorgen ervoor dat wij ons werk ten volle kunnen uitvoeren. Dat is vaak op de achtergrond, maar ik wil toch wel benadrukken dat het voor ons van wezenlijk belang is.

Voorzitter. Het is een bijzonder Verantwoordingsdebat dit jaar, want het beleid over 2012 is tot stand gekomen via drie verschillende coalities van in totaal zeven partijen. Waar veel partijen verantwoordelijk zijn, bestaat het risico dat geen enkele partij zich daadwerkelijk verantwoordelijk voelt, zeker niet als het beleid van de ene coalitie weer ongedaan wordt gemaakt door de volgende coalitie. Het afgelopen jaar was er echter één partij die haar handtekening heeft gezet onder elk akkoord en er was er één persoon die daar telkens bij betrokken was. Gelukkig hebben we dan ook de minister-president, die we vandaag in ieder geval ter verantwoording kunnen roepen over het beleid dat in 2012 gevoerd is, want hij was de constante factor in het geheel.

Bij het aantreden van zijn eerste kabinet in oktober 2010 nam de minister-president een voorbeeld aan zijn liberale betovergrootvader Cort van der Linden. Wij moesten zijn kabinet beoordelen op de resultaten die hij zou gaan bereiken. Wacht u op onze daden, zei de minister-president aan het eind van zijn eigen regeringsverklaring. Ik pak deze handschoen graag op. Het kabinet heeft onder moeilijke omstandigheden zijn werk moeten doen. In het afgelopen jaar zijn we geconfronteerd met een ernstige economische crisis, waarover we gisteren de laatste sombere cijfers mochten ontvangen.

Nederland verkeert nog steeds in een diepe recessie. De werkloosheid is in april opgelopen tot 650.000 mensen. Nog nooit telde ons land zo veel mensen die zonder baan thuis zitten, met veelal schrijnende gevolgen. In de afgelopen drie maanden kwamen er per maand gemiddeld 19.000 werklozen bij.

Daarnaast is de staatsschuld de afgelopen jaren fors opgelopen. Deze schuld bedraagt inmiddels 428 miljard euro, oftewel 26.000 euro per Nederlander. Vooral de zorgkosten rijzen de pan uit. Daarnaast zijn veel mensen onzeker over hun baan, hun pensioen en de waarde van hun huis. De onzekerheid over het veranderende kabinetsbeleid draagt al helemaal niet bij aan het herstellen van vertrouwen. Tegen deze achtergrond en tegen de eigen woorden van de minister-president dat wij hem moesten beoordelen op zijn daden, vraag ik hem hoe hij zelf terugkijkt op het afgelopen jaar. Is hij trots op wat hij heeft bereikt? Gaan wij de goede kant op met Nederland? Vindt hij zijn optimistische houding nog steeds gerechtvaardigd?

Zeker bij gezinnen is er sprake van grote onzekerheid over de effecten van het kabinetsbeleid. De aandacht voor gezinnen lijkt onder te sneeuwen in het beleid van dit kabinet. Het is onduidelijk welke minister primair verantwoordelijk is voor het gezinsbeleid. Gezinnen met kinderen, vooral gezinnen met alleenverdieners, worden extra hard in de portemonnee getroffen door de bezuinigingen. Dat kan wel oplopen tot -6%. Er staan nog forse bezuinigingen op de kindregelingen op de rol. Voor gezinnen met kinderen die gaan studeren, duurt de onzekerheid over de studiefinanciering maar voort. De ChristenUnie is van mening dat gezinnen meer ruimte moeten krijgen om zelf keuzes te maken. Zo moeten gezinnen zelf kunnen beslissen hoe zij de bijdragen vanuit de kindregelingen inzetten. Terugkomend op de uitspraken van minister Bussemaker over werkende moeders: deelt het kabinet ons standpunt dat het aan mensen zelf is om keuzes te maken tussen arbeid en zorg? Mijn fractie vraagt zich oprecht af wat de waarde is van het gezin voor het kabinet. Hoe komt dit tot uitdrukking in het gevoerde beleid? Graag krijg ik een reactie daarop.

De afgelopen tijd zijn wij geconfronteerd met goed betaalde managers die scholen, woningbouwcorporaties of zorginstellingen berooid achterlieten, en met banken die onverantwoorde risico's namen en gered moesten worden met publiek geld. Recentelijk zijn wij geconfronteerd met fraude in de zorg, met pgb's en toeslagen. Dit wangedrag komt voor van hoog tot laag en is zo wijdverbreid dat wij het niet meer over incidenten kunnen hebben. En het wangedrag is zo destructief voor het onderlinge vertrouwen en zo fnuikend voor de solidariteit in onze verzorgingsstaat dat wij dit niet ernstig genoeg kunnen nemen. Wij kunnen ook alleen van deze kwaal genezen als wij de juiste diagnose stellen, want inderdaad, om oud-premier Lubbers te citeren: Nederland is ziek. Of om het vrij naar Hamlet nog iets dramatischer te zeggen: something is rotten in the state of Holland. Wij kunnen nog zo veel wetten en regels maken, als die niet langer gedragen worden door moraal, worden ze vanzelf krachteloos.

Het morele tekort van onze samenleving laat zien hoe belangrijk waarden zijn als soberheid, matigheid, eerlijkheid, rechtvaardigheid, naastenliefde en solidariteit. Het toont ook aan hoe de ondermijning van deze woorden het vertrouwen in de politiek aantast. Afgelopen week hebben wij onder andere gezien hoe de fraudezaken dit doen. In het kabinet-Balkenende IV werd een morele agenda opgesteld, ook en juist met medewerking van de Partij van de Arbeid. Naar analogie daarvan vraag ik dit kabinet hoe de wet- en regelgeving nu uitnodigt tot immoreel gedrag en wat zijn plannen zijn om dit in te dammen. Ik hoorde de heer Van Hijum al pleiten voor een rijksbreed overzicht van frauderisico's. Ik wil mij daar graag bij aansluiten.

Ik kom bij een aantal specifieke punten ten aanzien van de verantwoording, ten eerste de zorguitgaven. Er is blijvende aandacht nodig voor de beheersbaarheid van de zorguitgaven. Door vergrijzing, de toename van het aantal chronisch zieken en de technologische ontwikkelingen zal de vraag naar zorg alleen maar toenemen.

Zo bedragen alleen al de uitgaven voor medisch-specialistische zorg 20 miljard euro. Wat gaat het kabinet concreet doen om de zorguitgaven aan te pakken en tegelijkertijd goede zorg te blijven garanderen?

Uit het onderzoek van de Rekenkamer blijkt verder dat zorginstellingen veel financiële risico's lopen, onder andere door vastgoed en derivaten. Bovendien is er geen totaaloverzicht over deze financiële risico's. Zeker bij zorginstellingen, die steeds groter worden als gevolg van fusies en overnames, is het belangrijk dat dit overzicht er wél is. Is de regering bereid om te zorgen voor een totaaloverzicht van de financiële risico's die zorginstellingen lopen?

Er ligt een ambitieuze doelstelling voor 16% hernieuwbare energie in 2020. Het is echter onduidelijk of het kabinet op koers ligt om deze doelstelling te halen. In 2012 was het aandeel duurzame energie 4,4%; een stijging van maar liefst 0,1% ten opzichte van 2011. Daarbij komt dat de aanlooptijd van projecten twee tot vijf jaar bedraagt. Voor windenergie op zee is deze termijn mogelijk zelfs langer. Tegelijk is een kwart van het budget voor duurzame energie in 2012 niet besteed, zo blijkt. Vertraging en uitval van projecten blijven een groot obstakel vormen. Hoe wil het kabinet voorkomen dat we te lang bezig blijven met onrealistische projecten? En hoe legt het kabinet de onderuitputting uit aan huishoudens en bedrijven die te maken krijgen met een opslag op hun energierekening juist om geld vrij te maken voor verduurzaming?

Tot slot vraag ik aandacht voor de bezuinigingen bij de rijksoverheid. De Rekenkamer concludeert dat de taakstelling van het kabinet-Rutte/Verhagen van 788 miljoen euro slechts voor 364 miljoen euro is onderbouwd met businesscases. Daarnaast moet de taakstelling van het kabinet-Rutte/Asscher van 1,1 miljard euro nog worden ingevuld. Ik concludeer dus dat er voor een beoogde besparing van 1,5 miljard euro nog geen concrete plannen zijn. De minister voor Wonen en Rijksdienst herkent zich echter niet in dat beeld en denkt dat het allemaal wel gaat lukken. Dat is een opmerkelijke conclusie, aangezien de Algemene Rekenkamer heel duidelijk is in haar conclusies. Ik hoor graag van dit kabinet met welke concrete plannen het meent de taakstelling van 1,5 miljard straks wel te gaan invullen. Ik hoop dat we dat snel kunnen horen, want het heeft ook te maken met de verantwoording over het afgelopen jaar.

Ik wil het kabinet ook bedanken voor de verantwoording die het heeft afgelegd. De Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de verantwoording is verbeterd. Het is een doorgaand onderwerp van aandacht, en ook dit draagt bij aan de betrouwbaarheid die burgers mogen verwachten van de overheid bij de besteding van de middelen. Ik dank het kabinet daar dan ook voor.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november