Inbreng schriftelijk overleg Joël Voordewind inzake Hoofdlijnenbrief leerwegondersteunend onderwijs

woensdag 15 mei 2013

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake Hoofdlijnenbrief lwoo en pro

Onderwerp:   Hoofdlijnenbrief leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro)

Kamerstuk:    30 079

Datum:            15 mei 2013

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de Hoofdlijnenbrief leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro). Genoemde leden zijn het oneens met een bezuiniging op passend onderwijs, lwoo of pro. Het is wel positief dat de staatssecretaris naar aanleiding van de motie Voordewind/Ypma de pijn heeft verzacht, door de leerlingen zoveel mogelijk te ontzien bij bezuinigingen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de staatssecretaris om in te gaan op de ontwikkeling van de leerlingaantallen en het budget in deze schoolsoorten. De ontwikkeling van leerlingaantallen is stabiel, er is geen sprake van een enorme toename van het aantal leerlingen. Lwoo zorgt voor begeleiding van vmbo-leerlingen, zodat zij in staat zijn een diploma te halen, praktijkonderwijs zorgt voor een opleiding voor leerlingen die niet in het vmbo kunnen slagen. De resultaten zijn goed.  Waarom acht u het noodzakelijk om toch maatregelen te nemen voor lwoo en pro? Waarin schiet het huidige stelsel tekort?

De leden van de fractie van de ChristenUnie willen ook de leerlingkenmerken van beide schoolsoorten in de discussie over integratie in het passend onderwijs betrekken. Past landelijke budgettering niet juist beter bij het praktijkonderwijs? In hoeverre is er bijvoorbeeld sprake van een overstap van leerlingen van het praktijkonderwijs naar andere schoolsoorten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe voorkomen wordt dat zwakke leerlingen juist in duurdere schoolsoorten terechtkomen door de stelselwijziging, aangezien ook het voortgezet speciaal onderwijs in beeld komt binnen samenwerkingsverbanden voor de huidige lwoo- en pro-leerlingen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de samenloop van de bezuinigingen vanaf 2015 en de verevening in een aantal regio’s. De negatieve verevening leidt in sommige regio’s tot een bezuinigingsopdracht op korte termijn, die wel degelijk tot bezuinigingen in de klas zullen leiden. Leidt negatieve verevening in bijvoorbeeld Oost-Nederland en Noord-Brabant niet tot harde klappen in het speciaal onderwijs, bijvoorbeeld in cluster 3? Leidt deze negatieve verevening niet tot meer thuiszitters? De ChristenUnie vindt dat op zijn minst meer tijd nodig is voor de verevening om bezuinigingen in het speciaal onderwijs op te vangen. Acht u de samenloop van negatieve verevening op korte termijn en de geplande bezuinigingen vanaf 2015 verantwoord voor de regio’s die met negatieve verevening te maken krijgen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de nieuw ontstane bureaucratie bij de totstandkoming van de samenwerkingsverbanden, in relatie tot de bezuinigingen op bureaucratie binnen het stelsel van passend onderwijs. Leidt het opheffen van clusterindicatieorganen en het verplaatsen naar samenwerkingsverbanden niet juist tot nieuwe bureaucratie. Hoe wordt voorkomen dat de bezuiniging van 50 miljoen niet alsnog in de klas terechtkomt, vanwege nieuwe bureaucratie?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug