Bijdrage Carola Schouten aan het algemeen overleg WWB-onderwerpen

woensdag 05 juni 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een algemeen overleg met staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onderwerp:   WWB-onderwerpen

Kamerstuk:    30 545

Datum:            5 juni 2013

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Voorzitter. Na zo veel verhitte woorden is het even zoeken naar de goede toon.

De voorzitter: Ik verwacht van de ChristenUnie alleen maar bedachtzaamheid.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Daar ben ik hard mee bezig. Ik snap wel waarom het zo'n verhitte discussie wordt. Het onderwerp dat prominent op de agenda staat is de tegenprestatie WWB. Dat heeft aan de ene kant te maken met het politieke beleid en aan de andere kant met de uitwerking in de praktijk. Laat ik duidelijk zijn. Mijn fractie heeft altijd gezegd dat het niet onredelijk is om een tegenprestatie te vragen vanuit de WWB. We hebben echter ook gezegd dat we moesten kijken naar de uitwerking in de praktijk. We horen nu verhalen van mensen die langdurig op een tegenprestatie worden gezet die eigenlijk een baan is. Ze ontvangen een uitkering zonder perspectief op een volwaardige dienstbetrekking. Daarnaast zien we dat er verdringing plaatsvindt. Daar is voldoende over gezegd. We horen ook dat mensen totaal geen invloed hebben op het soort tegenprestatie ze zouden kunnen leveren. Ze krijgen daarbij geen mogelijkheid om daartegen in bezwaar of beroep te gaan. Dat heb ik nog niet gehoord vandaag. Dit zijn aspecten waarvoor wij in het begin hebben gewaarschuwd. Dat zeg ik niet om ons gelijk te halen, maar wel omdat we daar oog voor moeten hebben. We merken mede door het onderzoek van de FNV dat dit in een aantal gemeenten wel de feitelijke situatie is. Ik sluit mij aan bij al diegenen die zeggen dat hier onderzoek naar moet worden gedaan. Laat de inspectie bekijken hoe het er aan toegaat. Ik wil benadrukken dat er ook gemeenten zijn waar het goed gaat. Daar is wellicht van te leren voor het vormgeven van het beleid.

De heer Potters (VVD): Bedankt voor de inbreng. Ik heb de principiële vraag die ik ook aan het CDA heb gesteld. Hoe kijkt de ChristenUnie aan tegen de verplichte tegenprestatie voor iedereen in de bijstand als uitgangspunt? Dit staat los van de uitwerking en de kanttekeningen die mevrouw Schouten plaatst.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Volgens mij begon ik met dit uitgangspunt. Wij zijn in principe niet tegen een tegenprestatie in de WWB, maar -- en daar scheiden de wegen met het regeerakkoord -- het regeerakkoord zegt dat er geen categoriale uitzonderingen meer kunnen worden gemaakt. We moeten juist dat aspect aan de gemeenten overlaten. Zij kennen hun cliëntenbestand, zij kunnen inschatten of het redelijk is om de tegenprestatie te verwachten. Ik heb gesproken met een aantal gemeenten, dat zegt dat er cliënten zijn waar de tegenprestatie ver afstaat van de bedoeling, namelijk hulp als opmaat naar werk. Dat moet de achterliggende reden zijn. Als wij zeggen dat iedereen moet, doen we geen recht aan specifieke situaties die gemeenten het beste kunnen invullen.

De heer Potters (VVD): Toch hoop ik duidelijkheid te krijgen. Ik snap de bedachtzaamheid. Het gaat om het principe. We zitten hier als politici en moeten aangeven wat onze visie is en onze standpunten zijn. Mevrouw Schouten vindt dat iedereen in principe een tegenprestatie moet leveren. De uitwerking bepaalt wat hoe dat gebeurt. Of vindt ze dat grote groepen daarvan uitgezonderd moeten worden?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie): Ik ga mijn antwoord herhalen. Ja, wij zijn het eens met het principe dat er een tegenprestatie gevraagd wordt. Maar wij vinden dat gemeenten meer vrijheid kunnen krijgen in het bepalen of bepaalde groepen daarvan uitgezonderd moeten worden, en daar scheiden onze wegen met het regeerakkoord. Daar zit een fundamenteel verschil. Wij kunnen vanuit Den Haag roepen "het moet, het moet, het moet". Als het er in de praktijk echter niet aan bijdraagt dat mensen een stap zetten op weg naar werk of als het hen juist verder in de problemen helpt, dan moet je daar met wijsheid mee omgaan. Ik vind dat gemeenten hier het beste zicht op hebben.

Over de bezwaar- en beroepsmogelijkheid heb ik nog niet veel collega's gehoord, maar ik wil weten wat in de praktijk mogelijk is en of het een onderwerp kan zijn in het onderzoek. Graag krijg ik daarover een toezegging.

Een ander aspect is de enorme toename van het aantal mensen in de bijstand. De conjunctuur helpt daarin niet mee, maar ik wil bekijken of regels daarbij belemmerend werken of helpen om mensen naar een baan te krijgen. Een aantal wethouders heeft aangegeven in de regelgeving problemen te zien, bijvoorbeeld voor deeltijdwerk of tijdelijk werk. Dit geeft problemen met de verrekening achteraf. We moeten voorkomen dat we regels maken waardoor mensen straks het deksel op de neus krijgen als ze wel tijdelijk werk aanvaarden, of waardoor ze in een enorme bureaucratie terechtkomen en bijvoorbeeld in de schulden raken omdat ze hoge verrekeningen krijgen. Ik wil dat de staatssecretaris expliciet kijkt naar de oproep van de wethouders op dit punt. Wees daarin soepeler, bied meer maatwerk, maak tijdelijk werk of uitzendwerk niet meteen een soort ramp door de verrekeningen als ze dit aanvaarden. Wethouders hebben daarbij aangegeven dat kinderopvang niet in flexibele uren afgenomen kan worden. De staatssecretaris moet dit in zijn totaliteit gaan bekijken. Is zij daartoe bereid?

We krijgen nog veel wetsvoorstellen die volgen uit het sociaal akkoord. Ook hier hebben de gemeenten, verenigd in de VNG, behoorlijk de trom geroerd over het feit dat er aspecten zijn waarover zij onwetendheid zijn, of dat ze er in het geheel niet bij betrokken zijn. Afgelopen vrijdag was ik bij een SW-bedrijf. Men vroeg wat er gaat gebeuren. Ik heb gezegd dat ik dat dolgraag wilde vertellen, maar dat ik het zelf ook niet wist. Die onduidelijkheid duurt al drie jaar. De staatssecretaris komt voor de zomer met een visie. Ik hoop wel dat zij dit traject ingaat in nauw overleg met de VNG en de koepels van SW-bedrijven, en dat ze snel duidelijkheid biedt over de vraag wat het gaat betekenen. Dat geldt ook voor de financiën. Daarover bestaat wellicht nog meer onzekerheid. Dat helpt nu niet voor gemeenten bij het maken van bepaalde keuzes, die juist zo belangrijk zijn om mensen te activeren en aan een baan te helpen. Dat is uiteindelijk wat we willen. Als deze onduidelijkheid dat in de weg staat, moet die zo snel mogelijk worden weggenomen. Hoe snel gaat de staatssecretaris deze duidelijkheid bieden en met wie gaat zij om tafel om te zorgen voor een gedragen plan?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november