Inbreng Carola Schouten tbv invoering verhuurdersheffing over 2014: Wet maatregelen woningmarkt 2014

maandag 30 september 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst ten behoeve van de Wet maatregelen woningmarkt 2014

Onderwerp:   Invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet maatregelen woningmarkt 2014)

Kamerstuk:    33 756

Datum:            30 september 2013

De leden van de ChristenUnie fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat meerdere afspraken uit het woonakkoord implementeert. Genoemde leden hebben hierover enkele vragen.

Verhuurderheffing

Genoemde leden hebben kennis genomen van het conceptakkoord met Aedes over de verhuurderheffing en zijn er verheugd over dat er overeenstemming is bereikt. Genoemde leden vragen wat de planning is van de verdere uitwerking van de afspraken met Aedes, met name als het gat om de afspraken over de scheiding van DAEB en niet-DAEB. Hoe wordt Aedes bij de verdere uitwerking betrokken?

Genoemde leden vragen op welke wijze de regering de effecten van de combinatie van inkomensafhankelijke huurverhogingen (binnenkort te vervangen door de huursombenadering), administratieve scheiding van DAEB en niet-DAEB, de verkoop van huizen door de verhuurders, de verhuurderheffing en de doorgevoerde efficiency van de verhuurders voor de betaalbaarheid, doorstroming en wachtlijsten de komende jaren gaat monitoren. Zijn er afspraken met betrokken partijen gemaakt om dit inzichtelijk te maken op een uniforme wijze zodat voor een volgende kabinetsperiode besluiten kunnen worden genomen op basis van een gedeeld inzicht over de cijfers?

Maatregelen koopwoningmarkt

Genoemde leden vragen wat de regering er toe heeft bewogen om de afspraken uit het regeerakkoord over de afbouw van de hypotheekrenteaftrek op te nemen in dit integrale wetsvoorstel.

Met ingang van 1 januari 2014 vindt een tariefaanpassing van het tabeltarief plaats inzake de aftrek van kosten eigen woning in de vierde schijf. Genoemde leden vragen hoe de tariefcorrectie uitwerkt bij verliesverrekening en hoe de correctie uitwerkt als de belastingplichtige aanspraak kan maken op aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 3.123a Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet Hillen). Vindt in die gevallen ook een correctie plaats?

Energiebesparing

Genoemde leden vragen naar een totaal overzicht van de maatregelen op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Zij constateren dat de gelden uit het energiebesparingsfonds dat is opgenomen in het woonakkoord zowel gericht zijn op corporaties als op woningeigenaren terwijl er daarnaast aanvullend middelen zijn afgesproken in het regeerakkoord en in het concept akkoord met Aedes. Zij vragen hoe de verdeling tussen verhuurders en woningeigenaren van alle middelen is geregeld. Welk deel zal neerslaan bij de sociale huursector? Overweegt het kabinet ook te komen met een energiebesparingsaftrek?

Artikelsgewijs

Artikel 1.3

Het voorgestelde artikel 1.3 gaat in op de situatie waarin ter zake van een huurwoning meer dan één genothebbende krachtens eigendom is. De huurwoning wordt dan voor de verhuurderheffing in aanmerking genomen bij degene aan wie de WOZ-beschikldng van de huurwoning bekend is gemaakt (artikel 24, lid 4 Wet WOZ). In de Memorie van Toelichting (MvT) valt te lezen dat dit “veelal de oudste genothebbende” is.

Genoemde leden constateren dat het in deze situatie mogelijk is dat twee personen meerdere huurwoningen bezitten waarbij de situatie qua mede-eigendom 50/50 is. De WOZ beschikkingen komen in deze situatie echter voor alle woningen bij dezelfde persoon. Deze persoon wordt daardoor ook aangeslagen voor de verhuurderheffing als ware hij de enige rechthebbende. Genoemde leden vragen een reactie op het voorstel om artikel 1.3 zodanig aan te passen dat huurwoningen waarvan meer dan één genothebbende krachtens eigendom bestaat, deze huurwoning pro rata voor iedere genothebbende in aanmerking wordt genomen, ook in relatie tot de vraag of een genothebbende meer dan tien woningen bezit op de peildatum, om zo willekeur te voorkomen.

Voorts constateren deze leden dat  sommige gemeenten de WOZ-beschikking niet bekendmaken aan de oudste mede-eigenaar, maar aansluiten bij de persoon die als eerste eigenaar is genoemd in het kadaster. Genoemde leden vragen of het feit dat de regels die de verschillende gemeenten hiervoor hanteren van elkaar afwijken, ertoe kan leiden dat de verhuurderheffing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Dit lijkt genoemde leden mede een reden om artikel 1.3 te verduidelijken. Zo vragen zij wat er wordt gedaan in de volgende situaties:

  1. A is ouder dan B, A en B in gezamenlijk eigendom 6 huurwoningen hebben en A daarnaast nog 5 andere huurwoningen in eigendom heeft.
  2. Zelfde situatie, maar B is de oudste.
  3. A is ouder dan B en C. A en B hebben in gezamenlijk eigendom 6 huurwoningen. A en C hebben ook 6 huurwoningen in gezamenlijke eigendom, waarvoor A eveneens de WOZ-beschikking ontvangt. Zowel B als C hebben geen andere huurwoningen in eigendom.
  4. A is ouder dan B. A en B zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Zij hebben 20 huurwoningen in gezamenlijke eigendom, waarvoor A gezien zijn hogere leeftijd de WOZ-beschikking ontvangt.
  5. A is ouder dan B. A en B zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. A is eigenaar van 10 huurwoningen en B is eigenaar van 10 huurwoningen.
  6. B BV is beherend vennoot van een commanditaire vennootschap met tien commanditaire vennoten. De commanditaire vennoten hebben 20 huurwoningen ingebracht. B BV ontvangt voor zijn werkzaamheden een vaste beheervergoeding.

Artikel 1.6

In artikel 1.6 wordt geregeld dat de verhuurderheffing is gebaseerd op de som van de WOZ waarden van de huurwoningen. Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen de WOZ-waarde, waarna een bezwaar/beroepsprocedure volgt die in veel gevallen hoogstwaarschijnlijk niet is afgerond voor 30 september van datzelfde jaar (artikel 1.8). Zo kunnen veel situaties ontstaan, waarin met terugwerkende kracht verlagingen in de verhuurderheffing moeten worden doorgevoerd.

Indien de WOZ-waarde wordt verminderd, kan de verhuurderheffing dienovereenkomstig worden verlaagd, hetzij via een ambtshalve vermindering als bedoeld in artikel 65 van de AWR, hetzij bij uitspraak op een tijdig bezwaar tegen de eigen aangifte verhuurderheffing. Dit betekent echter dat de belanghebbenden dus eigenmachtig zijn recht op verlaging van de verhuurderheffing moet veilig stellen door bezwaar te maken tegen de eigen aangifte. Genoemde leden vragen  of hier bedoeld is het maken van bezwaar tegen de eigen aangifte dan wel het maken van bezwaar tegen de afdracht (vergelijk in deze de systematiek van de loon- en omzetbelasting), zodat duidelijkheid ontstaat wanneer de bezwaartermijn van 6 weken aanvangt. Het is voor genoemde leden niet duidelijk of de verhuurderheffing in alle gevallen dat de WOZ-waarde wordt verminderd automatisch wordt verlaagd. Genoemde leden pleiten hier wel voor om onnodige bezwaarprocedures te voorkomen. Zij geven in overweging expliciet te bepalen dat in een dergelijke situatie automatisch door de inspecteur ambtshalve vermindering wordt verleend.

Artikel 3.1

Ook in de periode tussen levering en oplevering van de woning kan de koper bouwrente verschuldigd zijn aan de aannemer of projectontwikkelaar, als de koper een bouwtermijn na de uiterste betalingstermijn betaalt. Op basis van de thans voorgestelde tekst lijkt deze rente niet aftrekbaar omdat deze schuld niet aan de aflossingseis van artikel 3.119a voldoet. Genoemde leden vragen of beoogd is om deze rentebetalingen van aftrek uit te sluiten.

Artikel 3.2

In het voorgestelde artikel 3.2 wordt een aanpassing beoogd van artikel 6.19 Wet inkomstenbelasting 2001. Genoemde leden wijzen erop dat artikel 6.19 Wet inkomstenbelasting 2001 ingevolge het ingediende wetsvoorstel Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten, per 1 januari 2014 komt te vervallen. Genoemde leden vragen of er om deze reden aanpassing nodig is van het wetsvoorstel.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november