Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carola Schouten ten behoeve van Belastingplan 2014

donderdag 10 oktober 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën ten behoeve van het Belastingplan 2014

Onderwerp:   Belastingplan 2014

Kamerstuk:    33 752

Datum:            10 oktober 2013

Algemeen

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014). Genoemde leden hebben nog een aantal vragen bij het wetsvoorstel.

Inleiding

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn vooral kritisch op de maatregelen op het gebied van inkomensbeleid die de regering voorstelt. Zij constateren dat de regering onvoldoende doet om de lasten op arbeid substantieel te verlagen, en zo arbeid goedkoper te maken. Daarnaast bevat het Belastingplan een aantal inkomensmaatregelen, die ervoor zorgen dat alleenverdieners verder benadeeld worden ten opzicht van tweeverdieners. Deze leden zijn van mening dat belasting op inkomen geheven moet worden naar draagkracht. Genoemde leden zijn daarnaast voorstander van vergroening van het belastingstelsel. Zij constateren dat het Belastingplan te weinig concrete maatregelen bevat die milieuvriendelijk gedrag (vergroening) stimuleren.

Maatregelen regeerakkoord, motie Zijlstra/Samsom, aanvullend pakket en koopkrachtpakket

Inkomensbeleid

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met onvrede kennisgenomen van de fiscale maatregelen op het terrein van inkomensbeleid die de regering voorstelt. Zij constateren dat de regering onvoldoende doet om de lasten op arbeid te verlagen en de compensatie voor de btw-verhoging door te voeren. Zij pleiten onder meer voor verlaging van de lasten voor werkgevers via premieverlaging en voor het niet bevriezen van de belastingschijven en heffingskortingen. Daarnaast missen de leden van de ChristenUnie-fractie een lange termijn perspectief: maatregelen met een structurele doorwerking, zoals fiscalisering van de AOW, ontbreken. De leden van de ChristenUnie-fractie vrezen dat de voorgestelde maatregelen leiden tot een verdere verslechtering van de inkomenspositie van alleenverdieners ten opzichte van tweeverdieners. Zij vragen de regering om de cumulatieve inkomenseffecten van de maatregelen in paragraaf 4.1 voor 2014 en 2015 op een rij te zetten voor de volgende huishoudsamenstellingen: alleenverdiener met een salaris van € 40.000, alleenverdiener met een salaris van € 60.000, alleenverdiener met een salaris van € 80.000, tweeverdieners met een salaris van € 30.000 respectievelijk € 30.000, tweeverdieners met een salaris van € 40.000 respectievelijk € 20.000, tweeverdieners met een salaris van € 40.000 respectievelijk € 40.000.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de tariefsverlaging in de eerste schijf fors lager is dan in het regeerakkoord is afgesproken. Zij vragen de regering om een motivering van deze wijziging. Tevens vragen zij de regering een uitsplitsing te geven van de verschillende mutaties die gezamenlijk leiden tot het budgettaire plaatje in tabel 1 op pagina 6 van de Memorie van Toelichting. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn niet te spreken over de afbouw van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Zij constateren dat hiermee de verschillen tussen alleenverdieners en tweeverdieners nog verder worden vergroot. Zij vragen de regering om de afbouw tot nihil, zoals beoogt vanaf 2015 (algemene heffingskorting) en 2016 (arbeids-korting) te heroverwegen, en daarbij oog te hebben voor de verschillen tussen samenstellingen van huishoudens.

Afdrachtvermindering onderwijs

De leden van ChristenUnie-fractie constateren dat de regering een fiscale faciliteit inruilt voor een subsidie. Acht de regering een premiekorting voor werkgevers als zij jongeren in dienst nemen niet juist effectiever dan een subsidie om jongeren meer kansen te geven op de arbeidsmarkt? Genoemde leden vragen de regering verder duidelijkheid te geven over de overgangsregeling die geldt voor studenten die dit jaar zijn begonnen met hun opleiding op basis van de afdrachtvermindering. Hoe wil de regering voorkomen dat deze leerlingen gedwongen worden hun opleiding voortijdig af te breken? Zij wijzen erop dat brief hierover (Kamerstuk 33 650, nr.2) onvoldoende duidelijkheid biedt.

Begunstiging lokaal duurzaam opgewekte energie

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom voor de regeling voor coöperaties geldt dat het «economisch en juridisch eigendom» van de opwekinstallaties in handen van de coöperatie moet zijn. Is dit in overeenstemming met het SER-energieakkoord? Blokkeert deze formulering niet juist innovatieve leaseconstructies voor bewoners? Beperkt de regeling zich niet teveel tot een beperkte groep personen die zich een forse investering in opwekinstallaties kunnen veroorloven? Komen energiecoöperaties met een leveringsvergunning hiermee niet in de knel? Passen garanties van oorsprong in dit voorstel? Hoe verhoudt zich deze oplossing ten opzichte van het arrest van het Europese Hof inzake btw op particuliere zonnestroominstallaties? Beperkt de regeling zich bovendien niet teveel door de eis dat het lidmaatschap van een coöperatie alleen aan natuurlijke personen is voorbehouden, waardoor kleinere zelfstandige ondernemers worden uitgesloten? Door de evaluatie van de coöperatieregeling over vier jaar is het onzeker of een investering in schone energie zich zal terugverdienen. In het SER-energieakkoord wordt gesproken over een overgangsregeling bij een eventuele wijziging van het beleid. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe een dergelijke overgangsregeling er uit zou zien? Hoeveel zekerheid kunnen investeerders ontlenen aan dit vooruitzicht?

Accijns van alcoholhoudende producten, tabak, diesel en LPG en alcoholvrije dranken

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren het voorstel om de accijnsverhoging op tabaksproducten uit te stellen tot 1 januari 2015, wat leidt tot een derving van € 67 miljoen. Als argument worden substitutie- en grenseffecten gegeven. Genoemde leden wijzen er op dat minder accijnsinkomsten als gevolg van minder verkoop van tabaksproducten een wenselijk resultaat is en dat hier ook andere maatschappelijke opbrengsten zoals lagere zorgkosten tegenover staan. Dat er meer tabaksproducten vlak over de grens worden gekocht is een risico, maar genoemde leden missen een cijfermatige onderbouwing op dit punt. Gesteld wordt dat ervaringen uit het verleden leren dat het goed denkbaar is dat de derving in de loop van de jaren grotendeels verdwijnt. Genoemde leden vragen om een cijfermatige onderbouwing op dit punt. Zij vragen of de eenmalige derving van € 67 miljoen wel opweegt tegen de verwachte matiging van de substitutie- en grenseffecten.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering ook voornemens is de in het regeerakkoord opgenomen verhoging van de accijnzen op alcoholhoudende dranken te halveren en dit te dekken door verhoging van de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Genoemde leden begrijpen de zorg van het weglekken door alcoholverkoop over de grens maar missen hiervoor een cijfermatige onderbouwing, bijvoorbeeld door de effecten in de praktijk van prijsverschillen in grensgebieden in andere landen. Tegelijk wordt namelijk verwacht dat de gedragseffecten van de gehalveerde verhoging van de accijnzen beperkt zullen blijven. Welke effecten worden nu nog verwacht, en hoe groot zouden deze effecten volgens de verwachting van de regering zijn als wel de verhoging uit het regeerakkoord zou worden doorgevoerd? Voorts vragen deze leden wat de verwachte effecten zijn op de verkoop van alcoholvrije dranken. Genoemde leden vinden het een verkeerd signaal dat de verhoging van de accijnzen op alcohol wordt getemperd ten koste van een hogere belasting op onder meer vruchtensappen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat door de verhoging van de accijns op LPG ook de accijns op propaangas wordt verhoogd en dit een aanzienlijke kostenverhoging voor huishoudens in met name de buitengebieden van Nederland betekent. Deze huishoudens gebruiken noodgedwongen propaangas voor verwarming en koken omdat zij geen aansluiting hebben op het aardgasnet. Zij vragen de regering of zij de mening deelt dat de accijnsverhoging op LPG onbedoelde effecten voor deze huishoudens heeft, aangezien deze huishoudens in verhouding tot huishoudens die over een aardgasaansluiting beschikken toch al een fors hogere energierekening hebben? Zij vragen de regering of zij mogelijkheden ziet om compenserende maatregelen te treffen voor deze groep huishoudens?

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen de regering erop dat ruim 4.000 agrariërs in de buitengebieden propaangas – behalve voor huishoudelijk gebruik – ook gebruiken voor het drogen en koelen van gewassen alsmede het verwarmen van stallen. Genoemde leden vragen de regering hoe zij de extra lastenverzwaring voor agrarische bedrijven beoordeelt, als gevolg van de accijnsverhoging op LPG, die kan oplopen tussen de € 2.450,- en € 5.250,- per jaar mede in het licht van de afschaffing van de lage accijns op rode diesel, waar het merendeel van deze bedrijven ook mee is geconfronteerd. Zij vragen de regering aan te geven wat de budgettaire derving zou zijn als ook voor propaangas, in lijn met LNG een teruggaaf van accijns zou worden gehanteerd. Zij vragen de regering hierbij, waar mogelijk, een uitsplitsing te maken tussen particulieren, agrariërs en recreatieondernemers die afhankelijk zijn van propaangas.

Fiscale innovatieregelingen

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er een taakstelling is ingeboekt voor fiscale innovatieregelingen. Zorgt de taakstelling niet voor een forse afname in R&D-activiteiten door bedrijven, zo vragen deze leden? Wordt bij de invulling van de taakstelling specifiek rekening gehouden met de positie van het MKB en de extra mogelijkheden voor R&D-activiteiten? Waarom wordt op langere termijn bijvoorbeeld gesneden in de succesvolle IPC-regeling? Is de regering van plan om de WBSO-regeling meer toe te snijden op het MKB bij de invulling van de taakstelling, zodat de regeling ook echt ten goede komt aan het aantrekken van extra onderzoekers door innovatieve MKB-bedrijven? De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat door de wijzigingen bij de fiscale innovatieregelingen het budget voor de Research en Development Aftrek (RDA) in 2014 met 40% wordt verminderd. Zij vragen de regering aan te geven wat de motivatie is voor deze forse korting op het RDA-budget. Voorts vragen genoemde leden wat de geschatte benutting van het RDA-budget in 2013 is.

Stamrechten

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn in beginsel voorstander van de voorgestelde ontklemming van beklemd vermogen, maar zijn wel van mening dat dit op een verantwoorde wijze moet gebeuren. Waar mogelijk moeten lessen worden getrokken uit eerdere ontklemmingen, zoals van het levenslooptegoed. Heeft de regering zicht op de wijze waarop het vrijgekomen levenslooptegoed wordt aangewend, zo vragen deze leden? Heeft dit er inderdaad toe geleid dat er meer schulden zijn afgelost en er meer wordt geconsumeerd? De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering ervan uit gaat dat slechts een beperkt deel van de belastingplichtigen met stamrechten van de vrijvalmogelijkheid gebruik zal maken. Zij vragen de regering aan te geven hoe groot deze groep is (absoluut en relatief) en om wat voor stamrechten het zal gaan. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er volgens de regering goede redenen bestaan voor beklemde besparingen voor pensioen en lijfrente. Zij vragen of de regering ook overwogen heeft om belastingplichtigen de keuze te bieden om stamrechten onder te brengen in andersoortige bv’s ten behoeve van pensioen en lijfrente. Tevens vragen genoemde leden wat de mogelijkheden zijn om als alternatief voor de 80%-regeling een jaar lang een bijzonder tarief van bijvoorbeeld 42% te hanteren (in plaats van 52%).

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven wat de middelingsregeling inhoudt en hoe deze regeling compensatie/verzachting zal bieden voor de progressie van belasting die op zal treden. Zij vragen ook aandacht voor de gevolgen van het ontvangen van vergoedingen ter vervanging van gederfd of te derven loon in jaar X voor het recht op toeslagen en inkomensafhankelijke bijdragen in dat jaar. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat belastingplichtigen hierdoor niet benadeeld worden en het recht op deze toeslagen/bijdragen verliezen? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat bepalend is voor de vraag wanneer een werknemer nog aanspraak kan maken op de stamrechtvrijstelling volgens het huidige regime: het moment waarop de vergoeding door de werkgever definitief is toegezegd en/of het moment waarop de vergoeding aan (de vennootschap van) de werknemer of een derdengeldrekening van een notaris is uitgekeerd? Genoemde leden vragen of er een overgangsregeling komt voor mensen die nu al weten dat zij begin 2014 geconfronteerd worden met ontslag.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of ook is overwogen om het brutobedrag van het stamrecht aan te wenden voor aflossing van de eigenwoningschuld in één keer, danwel om een aangepast tarief te hanteren als het stamrecht in één keer wordt aangewend voor aflossing van de eigenwoningschuld.

Geen inflatiecorrectie inkomstenbelasting/loonbelasting 2014

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de koopkracht van burgers door het achterwege laten van de inflatiecorrectie bij de inkomstenbelasting en de loonbelasting in 2014 verder wordt aangetast. Zij vragen de regering waarom zij voor deze generieke bevriezing heeft gekozen. Welke alternatieve mogelijkheden ziet de regering waarbij gezinnen meer naar draagkracht worden belast?

Verruimen vrijstelling schenkbelasting

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de reden is voor het verruimen van de schenkingsvrijstelling. In de Memorie van Toelichting ontbreekt hiervoor de onderbouwing. Zij vragen de regering om een reactie op de conclusie van Advocaat-Generaal IJzerman van 30 september 2013, (ECLI:NL:PHR:2013:863) dat mogelijk sprake zou kunnen zijn van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat een verruiming van de schenkingsvrijstelling naar € 100.000 slechts voor een relatief beperkte groep vermogende belastingplichtigen uitkomst biedt. Zij vragen de regering of zij ook mogelijkheden ziet voor een alternatieve vormgeving binnen het budgettaire kader, waarbij de vrijstelling van de schenkbelasting op € 51.407 wordt gehouden, maar bijvoorbeeld kan worden uitgesmeerd over meerdere jaren of waarbij de leeftijdsgrens van de begiftigden verder wordt verhoogd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de conclusie juist is dat een kind dat jonger is dan 40 jaar het bedrag van € 100.000 in twee verschillende kalenderjaren mag ontvangen (vóór 1 januari 2014: maximaal € 51.407 op grond van artikel 33 onderdeel 5 Successiewet 1956 en € 48.593 in het jaar 2014)? In dat geval zou het kind nog mogelijk deels geholpen kunnen zijn om over twee verschillende kalenderjaren boetevrij af te lossen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de mogelijkheid om de schenking over twee kalenderjaren te spreiden niet geldt als het kind in 2013 reeds de leeftijd van 40 jaar heeft bereikt of als er sprake is van een schenking aan een derde omdat (de goedkeuring van) artikel 33a Successiewet 1956 slechts in één kalenderjaar kan worden toegepast? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het klopt dat de vrijstelling bij een schenking die wordt aangewend voor aflossing van een restschuld niet voor derden geldt, terwijl de schenkingsvrijstelling voor aankoop van een eigen woning wel voor derden geldt. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering uiteen te zetten hoe de vrijstelling van toepassing is op een gehuwd stel, waarbij de één een schenking krijgt, terwijl het huis op naam van de ander staat.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de consequenties zijn als een schenker vergeet om de voorwaarden van artikel 5 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting toe te voegen aan de schenking? Of mogen deze voorwaarden op grond van het Haviltex-criterium in de schenking worden gelezen als men in de aangifte een beroep doet op artikel 33a Successiewet 1956 zodat de vrijstelling toch van toepassing is? Of moet men dan op grond van dwaling de schenking terugdraaien en (vóór 1 januari 2015) opnieuw de schenking doen met de juiste voorwaarden? Genoemde leden vragen of de schenkingsvrijstelling ook geldt voor een eigen woning van de begiftigde in het buitenland conform de goedkeuring van de staatssecretaris in zijn beleidsbesluit van 20 december 2012 (nr BLKB2012/417M)? Zo ja, wat zijn hierbij dan de voorwaarden?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de verruiming van de vrijstelling in zou moeten gaan op 1 oktober 2013. Zij vragen de regering waarom voor deze datum is gekozen. Het gaat immers om een begunstiging, waarbij het parlement feitelijk wordt gepasseerd, aangezien deze maatregel nog niet is goedgekeurd. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in te gaan op de vragen die over de schenkingsvrijstelling die zijn gesteld door de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN) in de brief van 7 oktober 2013. Dit om te voorkomen dat er in de uitvoeringspraktijk zo min mogelijk misverstanden bestaan over de toepassing van de vrijstelling. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een reactie van de regering op het idee om in plaats van het huidige stelsel van verschillende jaarlijkse en eenmalige schenkingsvrijstellingen kinderen een life time schenkingsvrijstelling te verlenen van bijvoorbeeld maximaal € 200.000, die eenmalig (bij de verkrijging van de erfenis), maar ook in delen kan worden benut. Wanneer hierbij eveneens de leeftijdsgrenzen en de bestedingsbeperkingen vervallen, leidt dit tot een meer gelijke behandeling van kinderen die vermogen van hun ouders ontvangen. Bovendien zou deze life time schenkingsvrijstelling tot lagere uitvoeringskosten voor de Belastingdienst moeten leiden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven welke banken inmiddels hebben aangegeven geen boete te rekenen wanneer de schenking wordt gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen. Is de regering bereid in overleg te gaan met banken die deze toezegging nog niet hebben gedaan?

Diverse aanpassingen EIA, MIA en Vamil

De leden van de ChristenUnie-fractie kunnen zich vinden in de verbreding van de reikwijdte van de MIA, waardoor ook bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte voor het saneren van asbest aanspraak kunnen maken op de MIA. Zij vragen de regering hierbij aan te geven hoe zij wil voorkomen dat een dergelijke investering door een bedrijfsmatige verhuurder door de belastinginspecteur als onderhoud zal worden beschouwd, waardoor er geen recht is op de MIA. De EIA wordt de komende jaren gehalveerd en gericht op besparing, en niet meer op projecten die al SDE+ ontvangen. De korting begint al in 2014 (€ 40 miljoen totaal; € 25 miljoen voor EZ-projecten). De in 2013 en eerdere jaren beschikte projecten gingen echter wel uit van EIA en zijn ook als zodanig beschikt. Wordt dit nog achteraf via de SDE+ gerepareerd, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de bezuinigingen op EIA en MIA/Vamil geen gevolgen hebben voor de duurzame doelstellingen van de agrarische sector. Zij wijzen bijvoorbeeld op een initiatief als de Kas als Energiebron, energiebesparing in de agrarische sector en restwarmteprojecten.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat vanaf 2014 het drempelbedrag voor de EIA verhoogd wordt van € 2.300 naar € 2.500. Tegelijkertijd wordt de drempel voor de Vamil en de MIA ook verhoogd naar € 2.500. Deze drempel stond op € 450, wat dus een forse verhoging betekent. Bovendien is er een drempel van € 2.500 per investering. Boeren en tuinders die relatief kleine investeringen doen die ten goede komen aan verduurzaming komen zo niet in aanmerking voor een vergoeding. Bovendien moeten ze de verschillende investeringen apart rekenen. In het Belastingplan suggereert de regering dat het effect van verhoging van de drempel niet substantieel zal zijn, maar in combinatie met de drempelwaarde per investering kan dit belemmeringen opleveren voor boeren en tuinders. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om de gevolgen van de verhoging van de drempelbedragen voor de land- en tuinbouw in beeld te brengen.

Omzetbelasting en overdrachtsbelasting

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij de overdracht van aandelen in een naamloze vennootschap, besloten vennootschap of maatschap (waarbij de bezittingen vooral bestaan uit onroerende zaken) geldt bij de overdracht van ouders aan kinderen, van grootouders aan kleinkinderen en van broers of zusters aan elkaar. De vrijstelling geldt echter niet bij overdracht naar een echtgenoot of echtgenote. Genoemde leden vragen de regering of zij bereid is de vrijstelling ook te laten gelden voor de overdracht tussen gehuwden.

Motorrijtuigenbelasting en buitenlandse kentekens

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat ontduiking van de MRB door Nederlandse ingezetenen die rijden in een buitenlands gekentekend voertuig, waar mogelijk, aangepakt moet worden. De beoogde verdubbeling van de inzet van de Belastingdienst (van 20 naar 40 fte) leidt echter tot een aanzienlijke intensivering van het toezicht en daarmee de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader aan te geven hoe zij deze hogere uitvoeringskosten van € 1,6 miljoen heeft afgewogen tegen de geraamde budgettaire opbrengst van € 2 miljoen.

Overig

Bedrijfsopvolgingsregeling en schenk- en erfbelasting

De leden van de ChristenUnie-fractie willen enkele vragen stellen over de voorwaardelijke vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting voor ondernemingsvermogen in het kader van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad heeft onlangs geconcludeerd dat er sprake is van een ongelijke behandeling van ondernemingsvermogen enerzijds (momenteel 100% vrijstelling voor de eerste € 1 miljoen aan ondernemingsvermogen + 83% vrijstelling voor het meerdere) en privévermogen anderzijds. De Advocaat-Generaal concludeerde dat 75% vrijstelling voor ondernemingsvermogen aanvaardbaar was, maar dat daarboven sprake is van een té ongelijke behandeling van ondernemingsvermogen en privévermogen. Daarom adviseert de Advocaat-Generaal de Hoge Raad om verkrijgers van privévermogen (niet-ondernemingsvermogen) vanaf 2010 een vrijstelling te verlenen van 25% over de eerste € 1 miljoen verkrijging en 8% van het meerdere. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering welke gevolgen zij verbindt aan deze afspraak. Is de regering bereid deze ongelijke behandeling van ondernemingsvermogen en privévermogen op te heffen door de vrijstelling voor ondernemingsvermogen per 1 januari 2014 terug te brengen naar 75%? Deze leden vragen wat de budgettaire opbrengst van een dergelijke verlaging van de vrijstelling van het ondernemingsvermogen zou opleveren.

BPM

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd dat de prikkels in de BPM leiden tot de aankoop van steeds zuiniger auto’s. Het is echter zorgelijk dat het verschil tussen testresultaten en de CO2-uitstoot in de praktijk steeds meer uiteenloopt. Deze leden vragen welke maatregelen de regering op dit punt gaat nemen. Voorkomen moet worden dat de CO2-besparing alleen een papieren werkelijkheid wordt. Zorgelijk vinden genoemde leden de dalende BPM-inkomsten doordat de ontwikkelingen in de markt steeds sneller gaan dan voorspeld. Genoemde leden geven daarom in overweging om de zuinigheidsgrenzen die nu geraamd zijn voor 2015 te vervroegen en al in te laten gaan in 2014.

Waardering (fictief) vruchtgebruik/bloot-eigendom

Volgens artikel 21 lid 13 Successiewet 1956 jo. artikel 10 Uitvoeringsbesluit Successiewet wordt bij de waardering van goederen waarop een (fictief) vruchtgebruik rust een percentage gehanteerd van 6. Mede uit de rechtspraak blijkt dat dit percentage thans niet meer aansluit bij de realiteit (zie bijvoorbeeld Hof Den Bosch 20 oktober 2009, ECLI:NL:GHSHE:2009:BL1000 en Rechtbank Rotterdam 17 april 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ8134). Dit betekent dat de zakelijke, actuarieel berekende waarde kan afwijken van de waarde die geldt voor de Successiewet. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er tussen (al dan niet gelieerde) partijen toch sprake is van een belaste schenking als een (fictief) vruchtgebruik wordt overgedragen tegen de zakelijke, actuarieel berekende waarde terwijl de waarde volgens de Successiewet hiervan afwijkt? Of kan men reeds uit HR 20 maart 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BF1029) afleiden dat de waarderingsvoorschriften ook hier niet van belang zijn bij de vraag of er sprake is van een belastbare schenking als bedoeld in artikel 1 Successiewet 1956? In het verleden heeft de regering meerdere keren toegezegd een onderzoek te doen naar het percentage van 6 (zie Kamerstuk 33 402, nr.7, p.41). Deze leden vragen de status is van dit onderzoek. Gesteld dat de regering besluit om het percentage in overeenstemming te brengen met de realiteit. Wat zijn hiervan de budgettaire gevolgen voor de heffing van erf- en schenkbelasting, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Wordt bij eventuele aanpassing van het percentage ook gedacht aan een overgangsregeling voor gevallen waarin in het verleden een (fictief) vruchtgebruik is gewaardeerd tegen het percentage van 6?

Wet Hillen

Via de zogenaamde Wet Hillen is geregeld dat woningbezitters die een hypotheekvrij huis hebben, geen eigenwoningforfait hoeven te betalen. Deze maatregel is bedoeld om woningbezitters te stimuleren hun hypotheek af te lossen. Met de invoering van de verplichte aflossing via een annuïtaire hypotheek zijn er inmiddels andere prikkels om te zorgen dat mensen de eigenwoningschuld aflossen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven hoe zij in dit licht de effectiviteit van de Wet Hillen momenteel ziet.

Fiscale vrijstelling groenblauwe diensten

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop dat het volgens de catalogus groenblauwe diensten in principe mogelijk is om een fiscale vrijstelling van de inkomstenbelasting te krijgen voor subsidies voor groenblauwe diensten. Genoemde leden willen weten of deze vrijstelling in de praktijk ook wordt verleend, aangezien de uitvoering van het subsidiestelsel bij de provincies ligt. Zijn provincies zich bewust van deze fiscale faciliteit? Geldt de fiscale vrijstelling ook voor inkomsten uit subsidies voor agrarisch natuurbeheer, zo vragen deze leden? Welke eisen stelt de Europese Commissie aan de fiscale vrijstelling voor groenblauwe diensten en agrarisch natuurbeheer?

Aanpassing financiering eigen woning bij echtscheiding

In het geval van een echtscheiding geldt nu dat degene die in een koophuis blijft wonen de ex-partner moet «uitkopen» door de helft van de bestaande hypotheek te financieren volgens de nieuwe hypotheekregels (tenminste annuïtair aflossen). Daarnaast geldt echter ook de verplichting dat de helft van de bestaande financiering van het eigen deel van de woning opnieuw gefinancierd moet worden via dezelfde regels. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij dit een wenselijke constructie vindt en of woningbezitters na een scheiding hiermee niet onnodig op kosten worden gejaagd.

Kolenbelasting

De inkomsten van de kolenbelasting zijn voor 2014 op € 189 miljoen begroot. Volgend jaar worden echter drie nieuwe kolencentrales aange-sloten op het net. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of hiermee de inkomsten van de kolenbelasting niet hoger uit zullen vallen? Zo ja, wat is de inschatting van de opbrengsten?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november