Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Maatschappelijke organisaties en ontwikkelingssamenwerking

woensdag 13 november 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Maatschappelijke organisaties en ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuk:    33 625

Datum:            13 november 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin mijn bijdrage wel met het uitspreken van mijn waardering voor het maatschappelijk middenveld en alles wat ze doen, en voor de manier waarop ze in de breedte investeren in de langdurige ontwikkeling van landen. Daarin ben ik niet de enige. Ik word gesterkt door het WRR-rapport. Daarin heeft de WRR geschreven dat die maatschappelijke organisaties een essentiële bijdrage leveren aan het ontwikkelingsproces, dat ze vaak beter dan overheden in staat zijn om kwetsbare groepen te bereiken en dat ze daarnaast ook nog een belangrijke signaalfunctie vervullen.

Ook deze minister beschrijft in haar inleiding de unieke rol van particuliere organisaties. Als je de rest van de notitie doorbladert, kun je alleen maar tot de conclusie komen dat die mooie woorden eigenlijk heel hard terugslaan op het budget. Als je alles bij elkaar optelt, komen de maatschappelijke organisaties in 2017 230 miljoen tekort, terwijl de private sectorontwikkeling van 315 naar 400 miljoen gaat. Tel daarbij nog eens die 700 miljoen voor het DGGF op. Dan kom je op een plus van 800 miljoen voor het bedrijfsleven voor de private sectorontwikkeling ten opzichte van een min van 230 miljoen. En dat voor een minister die zelf gewerkt heeft bij een maatschappelijke organisatie. Dat vond ik totaal verrassend en ik begrijp het ook niet. Ook niet, als je ziet hoe die organisaties zich in de breedte vaak bewezen hebben.

Dan ga ik naar de inhoud van het programma. De minister heeft eerder gezegd dat het klopt dat er bij maatschappelijke organisaties geld af gaat, maar dat het budget voor de speerpunten gaat groeien van 51% naar 56%. Ik heb het nog eens nagerekend, maar de speerpunten gaan netto in bedragen achteruit. Het is dat het amendement van de Kamer waarin wij het voortouw hebben mogen nemen, bijvoorbeeld het aidsbudget nog opplust met 33 miljoen, de inzet op de kwetsbaarste kinderen, waardoor dit speerpunt nog enigszins in de plus komt.

De minister zei hierover in het vorige debat dat maatschappelijke organisaties ervan uit mogen gaan dat ze bij de speerpunten een marge kunnen krijgen van 16% tot 28%. Als we de huidige stand van zaken bekijken, zien we dat die op dit moment 7% is. Ik vraag de minister of ze op zijn minst een ondergrens kan aangeven hoeveel die particuliere organisaties uit dat speerpuntenprogramma van de minister kunnen krijgen. Is dat inderdaad die 28% die de minister ons eerder heeft voorgespiegeld of is dat de huidige 7%? Dan zou ik me heel grote zorgen maken, want ook de PvdA heeft gezegd ervan uit te gaan dat de organisaties een deel van hun budget zouden compenseren. En we zitten hier inderdaad niet om organisaties te compenseren. We zitten hier om organisaties de ruimte te geven om hun kunde en hun kennis die ze op die speerpunten hebben opgedaan, ook in te zetten.

Met betrekking tot de inhoud van de strategische partnerschappen is het goed dat de particuliere organisaties de vrijheid krijgen om eigen thema's te kiezen, maar dan nog is het wrang dat ze hun budget gehalveerd zien en dat zelfs het budget voor de speerpunten ook verminderd wordt. Welke ruimte hebben de organisaties binnen de bestaande speerpunten, bijvoorbeeld voedselzekerheid, om aandacht te besteden aan die waakhondfunctie voor het internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo) binnen de bestaande speerpunten? Kan de minister dat aangeven?

Ik dank de minister voor haar brief, als het gaat om de kinderrechten. Ze heeft heel goede woorden geschreven over de manier waarop ze de komende jaren de kinderrechten wil versterken. Ook daarover gaat ons amendement. Ik ben blij dat we met een ruime meerderheid van de Kamer daarvoor ook extra geld kunnen reserveren. Kan de minister een overzicht geven van de bedragen die ze van plan is uit te geven voor het versterken van die kinderrechten, het bestrijden van kinderarbeid en kinderprostitutie, en de bescherming van aidswezen? Die hoor ik graag.

Samengevat vraag ik de minister dus om ruimte te geven binnen de speerpunten voor de ngo's en in ieder geval een ondergrens aan te geven, en om ruimte te geven voor die waakhondfunctie.

De heer Van Laar (PvdA): Dat was een knap betoog van de heer Voordewind. Hij goochelt met cijfers en telt een jaarlijkse investering op bij de eenmalige vulling van het fonds. Dan kom je vanzelf op een heel groot bedrag. Dat gaat geheel naar private sectorontwikkeling en de maatschappelijke organisaties gaan alleen maar naar beneden omdat er nu naar één functie wordt gekeken en niet meer naar het totaal. Een feit is echter dat deze minister kiest voor een functie van het maatschappelijk middenveld, pleiten en beïnvloeden, en dat daarvoor meer geld beschikbaar is dan voorheen. Er was nooit zo veel geld beschikbaar voor pleiten en beïnvloeden alleen. Het lijkt erop dat we nu met zijn allen hebben gevraagd hoe het zit met de financiering via de speerpunten. Daarover is dus nog geen duidelijkheid. Trekt de heer Voordewind niet iets te sterke conclusies op basis van de informatie die we nu hebben?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Over strategische partnerschappen hoeven we niet in het donker te tasten. Er staat dat 185 miljoen voor strategische partnerschappen beschikbaar is. In het MFS II was daarvoor over de 300 miljoen beschikbaar. Er gaat straks dus structureel 230 miljoen van af. Dat zijn de feiten. Dat lees ik gewoon. De heer Van Laar zegt dat we nog over de speerpunten in het duister tasten. Nou, ik niet. Ik heb die stukken allemaal gekregen. Ze zitten gewoon bij de nota van de minister en er zit een overzichtje bij van de cijfers doorgerekend tot 2017. Ik zie een min staan bij voedselzekerheid; ik zie bij watermilieu en klimaat een min staan van 150 miljoen; ik zie bij noodhulp een min staan. Die plussen we dan ook op met het amendement. Ik zie bij veiligheid, rechtsorde en goed bestuur een min van 125 miljoen staan. Dat zijn de harde cijfers voor 2014 en je kunt ze doortrekken naar 2017.

De heer Van Laar (PvdA): De heer Voordewind goochelt rustig door. We hebben een appel, namelijk MFS II, en die appel vergelijkt de heer Voordewind met een ei, namelijk het nieuwe fonds voor pleiten en beïnvloeden. Dat is niet hetzelfde. Dat zijn ook niet dezelfde activiteiten. Een van de activiteiten uit het MFS II zal nu via het budget voor pleiten en beïnvloeden gefinancierd worden, en voor een deel zal dat via de speerpuntfondsen en de private sectorontwikkelingsfondsen gebeuren. De heer Voordewind trekt echt verkeerde conclusies. Natuurlijk wordt er bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking in totaal, maar dat betekent niet dat wat de heer Voordewind hier schetst ook waar is.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan gaan we pleiten en beïnvloeden bekijken. Daar wordt 15 miljoen voor gereserveerd. Ik constateer dat er nog 185 miljoen voor de strategische partnerschappen beschikbaar blijft en dat er nog een klein bedrag via de ambassades kan worden uitgegeven. Die vraag had ik nog niet kunnen stellen, maar dat doe ik dus bij dezen. Hoe gaat de minister de ambassades toerusten om die bedragen uit te geven? Dat liep voorheen vaak via maatschappelijke organisaties. Die moesten ook de rapportages maken en zich bezighouden met de capaciteitsopbouw. Gaat de ambassade nu massaal OS-deskundigen sturen naar die programma's en gaan die ook geld direct aan die lokale organisaties uitgeven? Ik kan me dat voor een deel voorstellen, maar er is dan wel een capaciteitsprobleem, want de ambassades moeten alleen maar bezuinigen. Hoe gaat de minister dat straks oplossen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug