Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over het rapport Tijdelijke commissie Huizenprijzen

dinsdag 11 maart 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst aan een plenair debat met minister Blok voor Wonen en Rijksdienst

Onderwerp:   Debat over het rapport van de Tijdelijke commissie Huizenprijzen (debat met de regering)

Kamerstuk:    33 194

Datum:           11 maart 2014

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb mij voor meer minuten ingeschreven dan ik denk nodig te hebben, dus ik ga u hopelijk blij maken.

Voorzitter. Aan de eerste aanbeveling uit het rapport proberen we vanavond al wel enige invulling te geven. Dat is winst, want als ik de rest van de brief van het kabinet lees over de aanbevelingen van de tijdelijke commissie Huizenprijzen, kan ik niet anders concluderen dan dat ik het een wat zuinige reactie vind. Bij veel aanbevelingen wordt ernaar verwezen dat die al worden uitgevoerd of staat er in een paar zinnetjes: dat gaan we doen. Ik ben juist van mening dat de commissie heeft aangetoond dat de problematiek rondom de huizenprijzen, het grondbeleid, de hele woon- en huursector, meer verdient dan een paar van die korte zinnetjes die het kabinet heeft opgeschreven. Dit debat is eigenlijk pas een schot voor de boeg, want het is juist belangrijk dat we deze discussie blijven voeren. Ik hoop in ieder geval dat de minister met mij van mening is dat wij het continue debat over de woningmarkt, de eerste aanbeveling, moeten blijven voeren.

Omwille van de tijd ga ik in op drie aanbevelingen. De eerste is aanbeveling drie, over de woonvormonafhankelijke benadering. De tweede is aanbeveling vijftien, over het grondbeleid. De derde is aanbeveling negentien, over de energiekosten.

Allereerst de woonvormonafhankelijke benadering. Dat is de meest spannende aanbeveling uit het rapport omdat die nogal wat consequenties zou kunnen hebben. We zouden toe moeten naar een systeem waarin de hypotheekrenteaftrek en de huurtoeslag niet meer bestaan. We zouden niet het bezit, maar de doorstroming centraal moeten stellen, ongeacht of er sprake is van huur of koop. Het valt mij op dat het kabinet hier nauwelijks op ingaat. Het enige wat de minister schrijft, is dat er in het woonakkoord al wat stappen zijn gezet. Ik denk dat het verstandig is om juist rondom dit thema een bredere analyse te gaan uitvoeren. Dat doen we niet vanavond in het debat. We zijn op dit moment ook bezig om te kijken naar de belastingherziening, de commissie-Van Dijkhuizen. Het lijkt mij goed als we dit thema veel integraler gaan benaderen, ook in de fiscaliteit. Daar zit immers ook een groot deel van het vraagstuk, voornamelijk rondom de hypotheekrenteaftrek, maar ook de discussie die we nog zullen voeren over de huishoudentoeslag. Is de minister bereid om met de staatssecretaris van Financiën een bredere analyse uit te voeren, mede op basis van de aanbevelingen van de commissie? Dan krijgen wij een beter beeld, ook van de opties en de keuzemogelijkheden.

Ik heb zojuist al in een interruptie met de heer Koolmees gesproken over het grondbeleid. De minister zegt dat hij zich herkent in een aantal aanbevelingen van de commissie, maar hij gaat niet in op de punten waartoe onder andere het grondbeleid van de afgelopen jaren geleid heeft. Wij hebben gezien dat er steeds meer gebouwd is in het buitengebied. Dat had allerlei redenen, maar niet een van de minste daarvan was bijvoorbeeld dat het ook veel goedkoper was om daar te gaan bouwen. Dat had allerlei neveneffecten. Bovendien hebben we niet goed gekeken naar de mogelijkheden om binnenstedelijk te bouwen. Wat de ChristenUnie betreft, moeten we daar nu wel veel meer naar gaan kijken. Ik zei zojuist al dat een open ruimte wat ons betreft daartoe een stimulans kan bieden. De opbrengsten van de openruimteheffing zou dan ook beschikbaar kunnen komen voor een landelijk stimuleringsfonds voor binnenstedelijk bouwen of voor regionale fondsen met dit doel. Daarmee kan de discussie over proportionaliteit en toerekenbaarheid worden omzeild en wordt een deel van de winst op grond ook ingezet voor maatschappelijke doelen. Kortom, ik zie alleen maar winstpunten. Deelt de minister mijn mening dat dit voor hem ook een optie is die hij zou willen onderzoeken?

De heer De Rouwe (CDA):
Ik vind het een beetje bizar om nu al over heffingen en belastingen te beginnen en likkebaardend uit te kijken naar een manier om weer meer bij burgers weg te halen. Ik heb nog een vraag over de omvang en de impact van deze openruimteheffing. De ChristenUnie heeft alle recht om de zogenaamde voordelen hiervan op te noemen, maar hoe staat het bijvoorbeeld met de agrarische sector? Een agrariër heeft vaak een bedrijf in deze open ruimte en hij wil toch ook nog weleens kunnen groeien of uitbreiden. Moet hij behalve een landbouwheffing, een trekkerheffing en noem maar op ook deze heffing betalen? Kan de ChristenUnie iets meer vertellen over wat die heffing eigenlijk gaat betekenen? Het klinkt heel romantisch en heel mooi, maar op de een of andere manier zit er altijd een zin achteraan die we misschien niet altijd even goed horen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Volgens mij bedoel ik juist het omgekeerde van wat de heer De Rouwe zegt. Het gaat erom, te voorkomen dat ook binnenstedelijk allerlei open ruimtes ontstaan waar niet gebouwd wordt, bijvoorbeeld omdat de grond daar veel duurder is dan in de weilanden. Het is voor gemeentes veel gemakkelijker en goedkoper om weilanden te bebouwen, terwijl er binnenstedelijk nog allerlei mogelijkheden liggen waar dat echter niet gaat gebeuren, onder andere vanwege de prijzen. Er vindt een enorme uitdijing plaatsen van plaatsen en steden, terwijl er binnenstedelijk nog heel veel mogelijkheden zijn. Naar mijn mening is dit niet iets wat de boeren gaat raken. Integendeel, zij kunnen gewoon boer blijven.

De heer De Rouwe (CDA):
Dat noteren we; dan is dat in ieder geval duidelijk. Kan de ChristenUnie iets zeggen over de omvang hiervan en wie dat precies gaat betalen?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De omvang hiervan moeten we met elkaar bepalen. Er zijn ooit weleens bedragen per vierkante meter genoemd, die heel erg uiteenliepen. Ik kan mij herinneren dat de heer Depla, een oud-collega van Monasch, daarover voorstellen had gedaan. Hij ging uit van €50 per vierkante meter of iets dergelijks. Dat is natuurlijk onderwerp van discussie. Wij zeggen dat de opbrengsten bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden door ze in een fonds te stoppen, waardoor je juist veel minder druk krijgt op de grondprijzen. Dat komt uiteindelijk ten goede aan de bewoners. Het gaat ons niet zozeer om een gemakkelijke heffing en om gemakkelijk geld binnen te halen, maar om ervoor te zorgen dat de grond juist in de steden betaalbaar wordt, waar hij nu vaak veel te duur is om op te bouwen. Dat zou alleen maar winst kunnen opleveren.

De heer Monasch (PvdA):
Van veel voorstellen rond de woningmarkt kun je ideologisch of theoretisch van alles vinden, maar de timing van een maatregel is ook erg belangrijk. In Nederland lijden veel gemeenten zwaar onder te veel grondposities. Dat gaat ten koste van allerlei gemeentevoorzieningen zoals de bibliotheek of het zwembad, want er moet bezuinigd worden omdat die last zo enorm drukt. Los van waar je inhoudelijk staat, is deze maatregel op dit moment een tijdige maatregel? Moeten we er niet even mee wachten totdat de last van de grondpositie gaat afnemen? Is mevrouw Schouten niet bang dat die bouwgrond helemaal niet meer bebouwd zal gaan worden als er een heffing bovenop komt, waardoor de gemeente met die last blijft zitten?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik zie ook een tegengestelde beweging: gemeenten willen van hun grond af. Het is niet altijd zeker dat het bouwgrond blijft. Dat ten eerste. Ook over de timing van de maatregel valt op zich best te spreken. Volgens mij was het de PvdA zelf die in 2001 met het initiatief kwam om dat te gaan doen. Dat is indertijd niet doorgegaan en ik kan me dan ook niet voorstellen dat de PvdA daar nu een tegenstander van is. Over timing valt altijd te spreken, maar het gaat ons veel meer om het principe. Deze commissie heeft voor de lange lange termijn voorstellen gedaan. Ik zeg niet dat dit op een heel lange termijn geschoven moet worden, maar ook daar valt over te praten.

Mijn laatste punt betreft de energiekosten. Ook daarover staan in het rapport behartigenswaardige woorden. We moeten veel meer naar een systeem toe waarin rekening wordt gehouden met de energiekosten en de kosten van wonen. We zien dat die kosten de laatste tijd een steeds grotere component zijn gaan vormen in alle woonlasten. De heer Monasch en ik hebben bij de begroting een motie ingediend over het zogenaamde project De Stroomversnelling. Ik ben heel benieuwd hoe het nu staat met de uitvoering daarvan en of er op de koopwoningmarkt veel meer rekening wordt gehouden met de energiekosten, en dan met name met de besparing daarvan op wonen. Op dat punt kunnen wij nog veel slagen maken, ook in het belang van de huiseigenaren.

Ik kom tot een afronding. Dit is nog maar het begin van de discussie over wat we allemaal aan aanbevelingen hebben gekregen. Wat ons betreft blijven we die discussie voeren. Tegelijkertijd is het ook belangrijk om de rust op de woningmarkt te bewaren en in dat evenwicht moeten wij balanceren. We hadden het net over de timing van maatregelen; die geldt op meer terreinen, ook rond de voorstellen van loan to value richting loan to income. Voor ons zijn die discussies niet gesloten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november