Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carola Schouten ten behoeve van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd

woensdag 10 december 2014 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten behoeve van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd

Onderwerp:   Aanpassing van enige arbeidsrechtelijke bepalingen die een belemmering kunnen vormen voor werknemers en ambtenaren die na de AOW-gerechtigde leeftijd willen blijven werken (Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd)

Kamerstuk:    34 073

Datum:           10 december 2014

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Genoemde leden willen graag nog een aantal vragen ter beantwoording aan de regering voorleggen.

1. Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat het voorstel vanwege de verschillen in behandeling op grond van leeftijd volgens de Raad van State niet verder dient te gaan dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen en niet op excessieve wijze afbreuk dient te doen aan de belangen van de werknemers. In reactie hierop, geeft de regering aan dat evenwicht beoogd is tussen enerzijds maatregelen die de arbeidsdeelname van AOW-gerechtigden bevorderen en anderzijds maatregelen die mogelijke verdringing van nog niet AOW-gerechtigde werknemers tegen gaan. Genoemde leden vragen de regering om een nadere onderbouwing te geven hoe het evenwicht tussen de maatregelen gewaarborgd is.

3. Inhoud van het wetsvoorstel

3.2. Verplichtingen van de werkgever bij ziekte van de werknemer

3.2.2. Opzegverbod bij ziekte

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering voorstelt om de periode waarin de loondoorbetalingsplicht, de re-integratie-verplichtingen van de werkgever en het opzegverbod bij ziekte gelden voor werknemers boven de AOW-gerechtigde leeftijd te verkorten van 104 weken naar zes weken. De genoemde leden vragen of de regering een nadere toelichting kan geven waarom een periode van zes weken voldoende wordt geacht om verdringingseffecten te voorkomen. Zou mede gezien de huidige werkloosheid een lagere periode niet beter zijn om te grote verdringingseffecten te voorkomen, zo vragen deze leden.

3.3. Ketenbepaling

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in het advies van de Raad van State wordt aangegeven dat de maatregel om het verder werken in de vorm van tijdelijke contracten gemakkelijker te maken voor AOW-gerechtigden te ver gaat. De bescherming tegen het onbeperkt gebruiken van tijdelijke arbeidsovereenkomsten wordt weggenomen, en dit zou het voor werkgevers mogelijk maken om misbruik te maken van de afhankelijkheid van de betrokken werknemers. Deze leden vragen om een nadere toelichting of de regering aanvullende maatregelen ter bescherming van de AOW-gerechtigde werknemers heeft overwogen en hoe misbruik van de afhankelijkheid van de betrokken werknemers wordt voorkomen.

5. Verwachte effecten

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de het CPB concludeert dat de maatregelen uit het wetsvoorstel per saldo leiden tot een toename van de werkgelegenheid onder AOW-gerechtigden, zonder dat er op de langere termijn sprake is van verdringing. Op de korte termijn wordt het risico op verdringing als beperkt ingeschat. Genoemde leden willen weten of de regering de mogelijke verdringingseffecten op de korte termijn gaat monitoren. Deze leden vragen daarnaast om een toelichting in hoeverre bij de verwachte werkgelegenheidseffecten rekening is gehouden met het verschil in loonkosten tussen werknemers die nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt en de doorwerkende AOW’ers.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november